Naar een brede democratische agenda
Democratie zit GroenLinks in de genen. Maar wél in de vorm van links populisme (‘power to the people’). De vier linkse partijtjes die in de jaren 1989-1990 fuseerden tot GroenLinks deelden de eis van ‘radicale democratisering’. Zo streefde de PSP naar een ‘socialistische volksdemocratie’ waarin arbeiders- en burgerraden via direct zelfbestuur van onderop de ‘kapitalistische parlementaire schijndemocratie’ zouden vervangen.
In iets rustigere bewoordingen bepleitte ook de PPR een dergelijke ‘fundamentele’ democratisering van maatschappij en politiek, inclusief gekozen gezagsdragers en referenda, en sympathiseerde zij met buitenparlementaire actie en verzet.
De CPN stelde zich defensiever op, vanwege de blijvende verdenking van stalinisme.
De EVP ten slotte stond het minst kritisch tegenover het bestaande parlementaire stelsel. Maar ook zij bepleitte een direct-democratische verdieping ervan via het correctief referendum en het volksinitiatief - het recht van burgers om over een eigen voorstel een bindend referendum te houden - zoals al in 1985 voorgesteld door de staatscommissie-Biesheuvel.
De eerste beginselverklaringen en verkiezingsprogramma’s van GroenLinks namen het streven naar radicale democratisering over, gekoppeld aan – zoals de programma’s beschreven - een ‘drastische’ sociaaleconomische herverdeling. De opstellers hanteerden een brede opvatting van politiek, waarin GroenLinks eerder een politieke beweging was dan een kiesvereniging, en buitenparlementaire actie even belangrijk als parlementaire of partijpolitiek.
Wel was in het eerste decennium van de partij sprake van een toenemende matiging of ‘parlementarisering’, waarbij de ‘volksdemocratische’ impulsen van sommige voorloperpartijen plaatsmaakten voor het idioom van burgerschap en participatieve democratie. Daarnaast werd directe democratie principiëler opgevat als een aanvulling op (in plaats van een vervanging van) het parlementair-vertegenwoordigende stelsel.
Met deze intentie bepleitte het rapport Duurzame democratie. GroenLinks en politieke vernieuwing van de commissie-Duyvendak uit 1993 behalve het referendum en het volksinitiatief ook een verzwaring van de voorkeurstem, zodat burgers de door de partijen opgestelde kieslijsten konden veranderen en zo een meer directe invloed kregen op de keuze van hun politieke vertegenwoordigers.
Hetzelfde voorstel keerde terug in de verkiezingsprogramma’s van 1994 en 1998, met als doel dat burgers ‘de kans krijgen om hun volksvertegenwoordigers persoonlijk te kiezen’.