recensie

Is klimaatscepsis salonfähig geworden? Wetenschapsjournalist Marcel Crok zet in zijn boek De staat van het klimaat (2011) vraagtekens bij de wetenschappelijke consensus over klimaatverandering. Joop Atsma, staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, heeft hem onlangs ingehuurd om het komende IPCC-rapport grondig door te lichten.

Het begon met het uitlekken van duizenden emails van prominente klimaatwetenschappers. Dit leidde tot flink wat peentjes zweten bij het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), het belangrijkste klimaatinstituut in de wereld, in 1992 ingesteld door de Verenigde Naties. Volgens klimaatsceptici zou uit de emails blijken dat werd gesjoemeld met data om de opwarming van de aarde erger te doen lijken.

De uitgelekte emails waren slechts het begin. Niet lang erna kwamen allerlei foutjes in het laatste IPCC-rapport van 2007 aan het licht. Daarin stond bijvoorbeeld dat de gletsjers van de Himalaya in 2035 verdwenen konden zijn, wat onmogelijk snel is, en dat 55 procent van Nederland onder de zeespiegel ligt, in plaats van de daadwerkelijke 26 procent. Klimaatsceptici haalden hun hart op en de publieke opinie over klimaatverandering leek even 180 graden te draaien.

In Nederland sprong de PVV bovenop de klimaatcommotie. Klimaatscepsis leek een gat in de electorale markt. Het PVV-verkiezingsprogramma uit 2010 stond dan ook bol van zinnen als: 'In de praktijk zijn het slechts linkse actiegroepen die aan het subsidie-infuus liggen, bijvoorbeeld op het gebied van klimaat (...). Ondertussen grijpen socialisten de klimaattheorieën aan om te doen wat ze altijd willen: hogere belastingen, schuldgevoel en veel regels.'

Als gevolg van de storm van kritiek die losbarstte naar aanleiding van de uitgelekte emails en het IPCC worden verschillende onderzoeken ingesteld. Universiteiten waar de hoofdrolspelers uit de emails werken zetten onderzoekscommissies aan het werk en ook het IPCC wordt aan een internationaal onderzoek onderworpen. De boel loop af met een sisser. De wetenschappers worden vrijgesproken van fraude en het IPCC krijgt dan wel een tik op de vingers voor de onzorgvuldigheden in haar rapport, maar de onderzoekscommissie benadrukt dat de hoofdconclusies van het IPPC-rapport nog steeds staan als een huis.

Maar het imago van het IPCC, de 'klimaatalarmisten', zoals ze door de sceptici en ontkenners worden genoemd, heeft wel degelijk een deuk opgelopen. Niet alleen de PVV, maar ook de VVD laat steeds meer klimaatsceptische geluiden horen. In oktober 2010 wordt een motie van VVD'er Helma Neppérus aangenomen waarin zij onder meer pleit voor het betrekken van klimaatsceptici bij vervolgonderzoek van het IPCC. Dat brengt ons terug bij Marcel Crok. Zijn opdracht van staatssecretaris Atsma heeft hij mede te danken aan deze motie. De Nederlandse overheid betaalt Crok om als 'expert reviewer' de conceptversie van het komende IPCC-rapport van commentaar te voorzien. Tijd om de ideeën van Atsma's kersverse klimaatadviseur eens onder de loep te nemen.

Geen klimaatscepticus

Marcel Crok wil geen klimaatscepticus of klimaatontkenner heten. In zijn boek, waarvoor hij jaren (journalistiek) onderzoek deed, stelt de scheikundige zich wel de vraag in hoeverre de wetenschappelijke puzzel rondom klimaatverandering is opgelost. Hij belooft zijn lezers om de klimaatwetenschap met een koele blik te bekijken en een rationele afweging te maken of er een klimaatprobleem is en zo ja, hoe groot.

Volgens Crok zijn er maar twee harde feiten in het klimaatdebat. De toename van CO2 in de atmosfeer is vrijwel zeker toe te schrijven aan de mens en de aarde is sinds het begin van de Industriële Revolutie iets opgewarmd. De mate van opwarming is volgens hem nog erg onduidelijk, dus eigenlijk ziet hij dit eerder als een zacht feit.

Vanwaar die onduidelijkheid? Een cruciaal probleem is volgens Crok dat de temperatuurreeksen waar het IPCC zich op baseert niet betrouwbaar zijn. De weerstations staan op verkeerde plekken en geven onder invloed van verstedelijking te hoge temperaturen aan. Als de mondiale temperatuurreeksen niet kloppen, wordt het fundament weggeslagen onder een van de belangrijkste uitgangspunten van het IPCC, namelijk dat de aarde gestaag opwarmt.

Hockeystick

Temperatuurmetingen zijn er pas vanaf 1850. Om erachter te komen hoe warm of koud het in de eeuwen daarvoor was, baseren klimaatwetenschappers zich op een indirecte vorm van meten: via 'proxy's'. Een voorbeeld van een proxy zijn boomringen. Aan boomringen kunnen we zowel aflezen van wanneer ze zijn als wat de temperatuur toen ongeveer was: hoe breder de ring, hoe warmer het jaar.

In 1998 verscheen een artikel met een zeer tot de verbeelding sprekende grafiek, die al snel bekend kwam te staan als de 'hockeystick'. Deze liet zien hoe de mondiale temperatuur redelijk constant bleef vanaf het jaar 1000 tot 1900 (de steel) om dan, vanaf het begin van de Industriële Revolutie, de lucht in te schieten (het blad/handvat). Dit zou aantonen dat de huidige opwarming zowel uniek in de geschiedenis is, als wel toe te schrijven aan menselijke activiteit (CO2-uitstoot).

De hockeystick werd een icoon van de klimaatverandering, maar kwam een aantal jaar later onder vuur te liggen. Er zouden fouten zijn gemaakt bij de statistische verwerking van de data en bepaalde proxy's zouden niet deugen. Dit zou ertoe leiden dat een warme periode rond 1400 onterecht niet terug was te zien in de grafiek. Marcel Crok schreef in 2004 een prijswinnend artikel over de hockeystick-affaire. Intussen is volgens veel klimaatonderzoekers de kritiek op de hockeystick al lang weerlegd, maar volgens Crok en anderen staat die nog recht overeind.

Het kan vriezen, het kan dooien

Een van de centrale punten in Croks boek, is dat er simpelweg nog (te) veel onduidelijk is binnen de klimaatwetenschap. Een van de zaken die voor veel ruis zorgt is het bestaan van positieve en negatieve feedbacks in het klimaat. Een positieve feedback betekent dat een bepaald fenomeen, zoals opwarming, wordt versterkt. Negatieve feedbacks dempen de opwarming juist. Wolken bijvoorbeeld hebben invloed op het klimaat, net als stofdeeltjes in de lucht, die zonlicht kunnen weerkaatsen of juist absorberen. Dat betekent dat ze zowel een positieve als een negatieve feedback kunnen geven. Probeer dat maar eens in een model te stoppen. Een groot deel van de opwarming die het IPCC verwacht wordt veroorzaakt door feedbacks en niet direct door CO2 zelf. Maar zolang er veel onzekerheid is over feedbacks, is het volgens Crok lastig of zelfs ondoenlijk om betrouwbare voorspellingen te doen.

Daarnaast wijst hij op andere verschijnselen die ons klimaat beïnvloeden, zoals veranderd landgebruik, ontbossing, ontwatering en luchtvervuiling. Het zijn allemaal door de mens in gang gezette processen die, naast CO2, ook invloed hebben op het klimaat. Veel klimaatsceptici vinden dat de nadruk te veel ligt op CO2-uitstoot, waardoor die andere factoren worden genegeerd.

Opwarming zo erg nog niet?

Volgens het IPCC brengt de opwarming van de aarde grote problemen met zich mee: een stijging van de zeespiegel, het uitsterven van plant- en diersoorten, het ineenstorten van de voedselproductie, verzuring van oceanen etcetera.

Volgens klimaatsceptici valt dat nog te bezien. Crok laat ze een voor een de revue passeren om aan te tonen dat de zeespiegelstijging wel eens mee kan vallen, dat we er vooral ook veel nieuwe plantjes en dieren bij krijgen en dat CO2 ook juist kan zorgen voor meer vruchtbaarheid. Zolang we maar slim gaan boeren en de vruchtbare delen van onze aarde intensief gebruiken, kunnen we alle monden voeden, zegt ook landbouw- en voedseldeskundige Louise Fresco (p.214).

Boevenbende

Ondanks zijn belofte van een 'koele blik', vliegt Crok af en toe wel degelijk uit de bocht. Wanneer hij zich in hoofdstuk zeven buigt over de vraag of 'het IPCC nog wel te vertrouwen is' (dan weet je al waar het naartoe gaat), laat hij zich opeens kennen als een enigszins verbitterde gelijkhebber.

Hij ondermijnt zijn betoog met passages als: 'De alarmisten, die zich een tijdje opvallend gedeisd hebben gehouden (...), zullen uit hun holletjes kruipen en proberen hun machtsposities weer in te nemen. Vroeg of laat zullen de acties van klimaatalarmisten echter doodbloeden, domweg omdat hun verhaal te weinig substantie heeft (...) (p.248).'

Hij maakt zich bovendien schuldig aan een frame dat populair is bij klimaatsceptici, maar als tendentieus en misleidend kan worden gezien. Het gaat om het karakteriseren van het IPCC als een kerk met gelovigen en een bijbel. Zo heeft Crok het op pagina 15 van zijn boek over het IPCC-rapport als 'Bijbel voor internationaal klimaatbeleid' en spreekt hij later over het 'broeikasgeloof' (p.230). Het al dan niet accepteren van de hoofdconclusies van het IPCC is volgens hem een kwestie van 'geloof' (p.227-228).

De impliciete boodschap is dat het IPCC geen wetenschappelijke kennis biedt, op basis waarvan gefundeerde uitspraken kunnen worden gedaan (zoals 'de aarde warmt op vanwege CO2-uitstoot'), maar een religie is met volgelingen die anderen willen bekeren tot hun evangelie.

Op deze manier sneeuwen andere, meer overtuigende en inhoudelijke, kritiekpunten van Crok op het IPCC onder, zoals ten aanzien van het peer review proces, de rol van Pachauri (voorzitter van het IPCC) en de algehele transparantie. Maar die terechte kritiek betekent uiteraard nog niet dat het IPCC kan worden weggezet als een boevenbende, noch als religieuze sekte.

Consensus of niet?

Een andere doorn in het oog van Marcel Crok is de veelgehoorde claim dat onder klimaatwetenschappers consensus zou zijn over de aard van klimaatverandering. Dit doet volgens hem geen recht aan de diversiteit aan opvattingen die er bestaat, waar zijn boek het levende bewijs van is.

Echter, in 2004 publiceerde Naomi Oreskes (tevens auteur van Merchants of Doubt) een artikel in het wetenschappelijk tijdschrift Science waarin ze laat zien hoe groot de consensus onder klimaatwetenschappers over klimaatverandering is. Ze bekeek ruim 900 artikelen over het onderwerp in de periode 1993-2003, gepubliceerd in peer reviewed tijdschriften, en concludeerde dat geen van de wetenschappers het uitgangspunt dat er sprake is van opwarming door CO2-uitstoot ontkende.

De reactie van Crok laat zich raden: klimaatwetenschappers durven niet uit te komen voor hun twijfels, omdat de mainstream klimaatwetenschap zo dwingend is en sceptici krijgen geen toegang tot peer reviewed journals. Hier zit ongetwijfeld een kern van waarheid in, wetenschappers zijn ook maar mensen, maar het overtuigt mij onvoldoende om de claim van consensus niet serieus te nemen.

Goedgeïnformeerde leek

Hiermee kom ik op mijn belangrijkste probleem met dit boek. Zelfs als goedgeïnformeerde leek is het onmogelijk om de door Crok opgevoerde klimaatsceptische wetenschap op waarde te schatten. Ik kan niet beoordelen of het waar is dat klimaatsceptisch onderzoek systematisch wordt geweigerd door wetenschappelijke tijdschriften, of er sprake is van tunnelvisie binnen het IPCC en of de hockeystick nou wel of niet klopt.

Wat ik wel zie is dat de klimaatsceptici een minderheid vormen. Velen van hen zijn zelf bovendien niet eens klimaatwetenschapper, maar wiskundige, econoom, politicoloog of scheikundige zoals Marcel Crok zelf (hoewel hij in de eerste plaats wetenschapsjournalist is). Tegenover elke scepticus staat een legertje klimaatwetenschappers die de kritiek op de claims van het IPCC weerleggen met wetenschappelijk onderzoek. Volgens de Engelse krant de Guardian is de hockeystick inmiddels alweer in twaalf verschillende wetenschappelijke artikelen gereproduceerd, allemaal min of meer met dezelfde uitkomst als in het originele artikel.

Op pagina 231 van zijn boek merkt Crok op dat er geen bewijs is dat wij de aarde opwarmen. Het is volgens hem niet hard te maken dat broeikasgassen de belangrijkste oorzaak voor de opwarming zijn. Daarmee raakt hij een gevoelige snaar. Immers, er zal altijd een mate van onzekerheid blijven bestaan. Het klimaat is zo complex dat meer kennis eerder meer dan minder twijfel zal opleveren. Niet voor niets staat in het laatste IPCC-rapport dat het zeer waarschijnlijk is dat de aarde opwarmt vanwege de uitstoot van broeikasgassen.

Na het lezen van De staat van het klimaat geloof ik inderdaad dat de onzekerheid groter is dan ik aanvankelijk dacht. Ook zal ik het IPCC als instituut voortaan met een kritischer blik volgen en zal ik op de hoogte proberen te blijven van Croks werkzaamheden voor Joop Atsma. Hij is daar inmiddels mee begonnen en zijn eerste oordeel is mild: hij is gematigd positief over de wijze waarop de hoofdauteurs van het komende IPCC-rapport de sceptische literatuur hebben meegenomen in hun stukken.

Wie weet wordt Marcel Crok op een dag toch nog een gelovige.