Maar draai dat eens om: in een gesprek vinden mensen een gedeelde basis. In veel gevallen zal die niet feitelijk zijn. Mensen vinden elkaar niet in het feit dat water kookt bij 100 graden Celcius, en evenmin in een procentuele stijging van de werkeloosheid. Ze vinden elkaar in bepaalde waarden en normen, verhalen, hobby’s en sentimenten.
Dat is een onderbelichte rol van de publieke omroep, maar wel een belangrijke. Van links tot rechts, van oud tot jong, van voetbalsupporters en metalheads tot bibliothecarissen en koordirigenten, mensen kunnen elkaar vinden in Heel Holland Bakt en Wie is de Mol? Hoe banaal dit ook mag klinken, dit schept een band. Ik denk aan mijn grootouders die met de hele buurt naar dezelfde radiozender luisterden. Gedeelde verhalen, veel meer dan feiten, is waar de publieke omroep zijn bijdrage aan sociale cohesie levert.
Online vertrouwen?
Het vertrouwen in de journalistiek dat uit het betoog van Buitenweg en Wouters spreekt, wijst in dezelfde richting. Let op: zij hebben dat vertrouwen, en geven daarom de journalistiek en de feiten een bepaalde autoriteit en positie. Precies aan dat vertrouwen echter ontbreekt het bij de mensen die alternative facts verspreiden. Om die reden is het maar de vraag of het verspreiden van fact checks helpt: breng je daarmee gedeelde feiten, of zaait die benadering juist verdeeldheid?
Als social media ons iets leren, is dat mensen autoriteit en vertrouwen niet verlenen op basis van feiten, maar op basis van reputatie. Je belandt in een bubbel, een videoreeks of een thread op een forum op basis van wat je al kent, weet en onderkent. Met andere woorden, op basis van wat je al vertrouwt. Je vindt daar exact de feiten, al dan niet juist, die passen bij de vertrouwde waarheid. Het vertrouwen dat de auteurs in wet- en regelgeving stellen is niet terecht: regels kunnen dit mechanisme maar zeer ten dele voorkomen. Belangrijker is, denk ik, zonder mij op feiten te kunnen beroepen, het vertrouwen van mensen herwinnen. En dat gebeurt, is mijn stellige overtuiging, niet online.
Offline delen
Met een platformdemocratie wordt een online platform bedoeld: je zou het haast vergeten, maar mensen zijn online echt iemand anders dan offline. Ik kan offline met veel mensen praten, en met de meeste mensen wel door één deur. Online, daarentegen, kunnen volslagen onbekenden mij met één zin deprimeren, boos maken, van zich afdrijven zonder dat ik ze ooit gezien of gesproken heb.
Mensen worden online gemanipuleerd door bots en algoritmes, maar dat is slechts een deel van het probleem. Het voornaamste probleem is dat je online zelden een echt gesprek krijgt. Het ontbreekt niet aan gedeelde feiten, de positie van feiten wordt eerder bedreigd door het vele delen. Belangrijker is het gebrek aan gedeelde waarheden en gedeelde verhalen.
Gedeelde verhalen hoeven geen sprookjes te zijn, en evenmin een samenzang van het Wilhelmus, noch in Heel Holland Bakt. Maar dat kan wel, want het gaat niet om wat er wordt gedeeld. Vertrouwen win je persoonlijk, niet via een scherm. Delen doe je niet online, maar in een echt gesprek. Delen is een werkwoord: het vereist naar buiten gaan en je onder de mensen begeven.
Hoewel een platform zeker baat heeft bij de voorgestelde keurmeesters en poortwachters, journalisten en factcheckers, denk ik dat een online wereld vooral gebaat is bij een gezonde portie offline tegenwicht. “Neem een krant,” besluiten Buitenweg en Wouters. Ik zou daaraan toevoegen: maak een praatje.
Het artikel Red de feiten, versterk de vrije pers staat in het herfstnummer van tijdschrift de Helling.