Op 9 oktober publiceerde ik in het NRC een opinieartikel over GroenLinks. Sommigen lazen het, ten onrechte, als een bedankbrief voor de partij. Het was een samenballing van mijn kritiek op de koers van GroenLinks sinds 2005, kritiek die ik nooit onder stoelen of kamerbanken heb gestoken.
Onder het motto 'realist voor het heden, optimist voor de toekomst' wil ik echter graag op afstand meedenken over 'hoe het nu verder moet'. Volgens een onderhand sleets cliché biedt de financiële crisis ook kansen. Hopelijk geldt dat ook voor de crisis van GroenLinks. Laat GroenLinks zich herpakken en 5 x groener en linkser worden.
1. Kiezen voor herkenbaarheid met veranderkracht
GroenLinks kan weer een geloofwaardige, herkenbare partij worden als op het brede sociaaleconomische vlak studeerkameroplossingen alleen dan valide zijn als ze kunnen worden vertaald in concrete voorstellen die herkenbaar zijn voor de groepen waarvoor wij moeten opkomen. Ik schrijf bewust 'moeten opkomen' omdat het vanzelfsprekend hoort te zijn dat een linkse partij opkomt voor uiterst gevarieerde groepen mensen, die zich in een kwetsbare positie bevinden.
Die kwetsbare positie kan fysieke, sociale, economische, etnische enz. oorzaken hebben. Het gaat daarbij niet alleen om mededogen, solidariteit of moraliteit. Het gaat ook om de analyse van het ware karakter van onze maatschappij, waarbij tegenstellingen tussen machthebbers en machtelozen, het grote en het kleine geld, bezitters en bezitslozen ter discussie worden gesteld, omdat in essentie in deze tegenstellingen de verklaring schuilt voor maatschappelijke ongelijkheid.
Het 'moeten opkomen' heeft een politieke en strategische betekenis: door groepen perspectief te bieden en met hen expertise en ervaringen uit te wisselen ontwikkelt zich een kracht die nodig is voor de maatschappelijke veranderingen die wij willen. GroenLinks heeft de laatste jaren juist voor het tegengestelde gekozen.
Met het creëren van een valse tegenstelling tussen 'insiders' en 'outsiders', met het willen verslechteren van de sociale zekerheid van de ene groep in de –ijdele – hoop zo die van een andere groep te kunnen verbeteren, is er vooral verdeeldheid en onbegrip gezaaid.
2. Kiezen voor glasheldere, linkse sociaaleconomische doelstellingen
Hoe vaak is in het café, op de verjaardag of aan het hek van het schoolplein niet de vraag gesteld: 'Wat is er nog links aan GroenLinks?' GroenLinks mist een scherp links sociaaleconomisch profiel. Niet verwonderlijk, gezien de liberale koers die onder Femke Halsema is ingezet. Die koers moet zo snel mogelijk verlaten worden. Een kritische maatschappijanalyse moet uitmonden in glasheldere doelstellingen.
• Het stopzetten en terugdraaien van de marktwerking en concentraties in alle sectoren die de basisvoorzieningen in onze maatschappij verzorgen en de zeggenschap over kleinschalige, werkbare eenheden laten delen door overheid, gebruikers en werkers. (De crisis bij de Rotterdamse onderwijs moloch Zadkine is het meest recente argument hiervoor).
• Een robuust belastingstelsel op inkomen, winst en bezit dat onontkoombaar de sterkste schouders de zwaarste lasten laat dragen en in zijn uitwerking inkomensverschillen verkleint.
• Het terugdringen van de financiële en politieke invloed van de anonieme financiële markten, met als uiteindelijk doel de eliminatie van deze wereld van list en bedrog. 'Difficult as hell' noemt de linkse Amerikaanse econoom Henwood dit.
• Het onder controle brengen van grote bedrijven met een gemengd bestuur waarin werknemers, klanten, leveranciers en de overheid zijn vertegenwoordigd. Ook banken volgen dit patroon en concentreren zich op hun oorspronkelijke en maatschappelijke taak: het matchen van overtollig en benodigd geld, waardoor het aantrekken van geld in de vorm van aandelen niet nodig is – en dus kan worden afgeschaft.
• Een arbeidsmarktpolitiek die een gelijke verdeling van het werk tussen allen die kunnen werken beoogt, waarbij huishoudelijke taken in deze gelijke verdeling worden inbegrepen. Het terugdringen van de lengte van de werkweek en verdere humanisering van de arbeid maakt daar onderdeel van uit. Emancipatie staat centraal. Economische groei en arbeidsethos zijn daaraan ondergeschikt.
Zijn dit utopische, irreële doelstellingen? Ze zijn niet minder utopisch of irreëel dan de voorstellen uit Vrijheid Eerlijk Delen, - of het VVD-programma -, maar de dynamiek ervan verschilt even drastisch van de liberale ideeën als de dag van de nacht.
De concrete vertaling van elk punt zal grote groepen uit de samenleving aanspreken, niet alleen werklozen, arbeidsongeschikten, mensen met een laag inkomen en in zware beroepen, maar ook de vele honderdduizenden die tot de middengroepen behoren, tweeverdieners moeten zijn en in grote, onpersoonlijke instellingen werken. De realisering van deze doelstellingen zal het einde betekenen van het kapitalisme zoals wij dat anno 2012 kennen. Wat wil een links mens nog meer?
3. Kiezen voor een links-groene, maar ook praktische partij
Links is onverbrekelijk verbonden met groen. Beide baseren zich op solidariteit, waarbij de groene variant zich richt op het in een verbeterde staat overdragen van de aarde aan volgende generaties en opkomt voor dier en natuur. Evenals in het sociaaleconomische 'dossier' heeft ook de groene politiek van onze partij een hoog studeerkamergehalte én beweegt het zich tegelijkertijd teveel binnen de huidige economische logica.
Als wij van mening zijn – en dat zijn we toch? - dat op winst en omzet gerichte landbouw de aarde uitput, dat de groeiende afvalbergen, het verdwijnen van bossen en diersoorten, verontreinigde lucht en rivieren mensenwerk is dat aangepakt moet worden, dan kunnen wij dit niet los zien van de economische en politieke context waarin dat menselijk handelen plaatsvindt. Natuurlijk, het bedrijfsleven zal technische vernieuwing, die ook duurzaam is, doorvoeren als dat profijtelijk is.
Tegelijkertijd leidt de globalisering er toe dat wat bedrijven in West-Europa na moeten laten, volop in Afrika gebeurt, zoals het kappen van (tropische) bossen. Een op economische groei en winstmaximalisatie gerichte economie is onverenigbaar met een ecologische balans. De fundamentele veranderingen die de ecologische grenzen eisen, heeft GroenLinks uit het oog verloren.
Tegelijkertijd is groene politiek concreet te vertalen in lokale acties. Dat gebeurt nu natuurlijk ook al, maar daar zou een schep bovenop kunnen. Met name GroenLinks-wethouders en de GroenLinks-fracties die in een coalitie zitten, moeten hun rol spelen bij het realiseren van praktisch, herkenbaar milieubeleid.
Zo moeten zij maatregelen die het milieu verder verpesten niet steunen door bijvoorbeeld het autogebruik niet te bevorderen door de bouw van nieuwe parkeergarages. Daar gaat het regelmatig mis met GroenLinks, zoals onlangs in Amsterdam-Centrum nog bleek. Overigens, de hoop dat de herleving van GroenLinks begint met te wijzen op wat wethouders hebben gepresteerd, vind ik niet alleen naïef, maar ook misplaatst.
4. Kiezen voor een internationale, kosmopolitische partij
GroenLinks is in instituties gaan geloven. De EU, de Wereldbank, de VN. Natuurlijk, het is nodig om opvattingen te hebben over hoe deze instituties - die tenslotte ultieme politiek bedrijven - kunnen bijdragen aan 'een betere wereld'. Tegelijkertijd is een gezonde argwaan tegen deze elites op zijn plaats.
Het gevolg van deze institutionele benadering is dat GroenLinks met de mond vol tanden staat als het gaat om bewegingen als 'Occupy' in de westerse wereld, of de enorme, zeer gedifferentieerde, sociale strijd die zich in Latijns-Amerika aan het ontwikkelen is. Ook de gerechtvaardigde acties van gewone Grieken die gemangeld worden door de effecten van de bankencrisis in de VS, corruptie en slecht bestuur in eigen land en EU-lidstaten die hun eigen hachje –en dat van hun banken - willen redden, zijn door GroenLinks schouderophalend afgedaan.
Het dieptepunt van deze institutionele oriëntatie was het steunen, ja zelfs mogelijk maken, van Nederlandse deelname aan een NAVO-missie in Afghanistan.
Wij geven hoog op van 'de groene Europese beweging', waar GroenLinks deel van uitmaakt, maar een serieuze analyse van de groene partijen die hier deel van uitmaken, is nooit gemaakt, terwijl er nogal wat rechts spul tussen zit. Tegelijkertijd negeren wij de rood-groene partijen in Denemarken, Zweden, Noorwegen en IJsland, die het door de bank genomen goed doen en wél een geslaagde verbinding hebben gelegd tussen een linkse en groene identiteit.
5. Kiezen voor de hoofdtegenstelling: links-rechts
Je kent ze wel: de bekende assenkruizen die in de heersende GroenLinks-kring zo populair zijn. De horizontale as is de links-rechts tegenstelling en de verticale de progressief-conservatief tegenstelling. En omdat deze twee lijnen als even gelijkwaardig worden voorgesteld, blijken D66 in meerdere en de VVD in mindere mate ook progressief te zijn!
Het idee begon zelfs terrein te winnen dat de sociaaleconomische tegenstelling ondergeschikt was aan een nieuwe 'hoofdtegenstelling', namelijk tussen conservatief (PVV, SP, delen van PvdA, CDA) en progressief (VVD, D66, GroenLinks, deel van PvdA). Hiermee wordt niet alleen de politieke realiteit (zie de verkiezingscampagne) ontkent, maar ook de electorale verschuivingen die op 12 september plaatsvonden.
Als alle progressieve/linkse partijen winnen – of gelijk blijven – en één (GroenLinks) dramatisch verliest, dan is er iets bijzonders aan de hand. Als in Amsterdam binnen de ring - het Mekka van de bakfietsers en kosmopolieten - SP, PvdA en D66 (de laatste fors) winnen en GroenLinks dramatisch verliest (meer dan halveert) dan lijkt er slechts één conclusie mogelijk: linkse kiezers kiezen echt voor links en sociaal-liberalen kiezen voor het origineel.
De 'progressief-conservatief'-as als hoofdtegenstelling en dus politieke graadmeter, is onzinnig, omdat 'progressief' als veranderingsgezind wordt opgevat, waarmee nog niets is gezegd. Als de VVD de huren wil liberaliseren is dat veranderingsgezind, c.q. progressief. Maar is het invoeren van marktwerking in de huursector links? Vergroot dat de toegang van mensen met een laag inkomen tot de woningmarkt? Verkleint dat inkomens- en machtsverschillen? Nee, natuurlijk niet, maar progressief is ook niet hetzelfde als links en daar zit hem natuurlijk de kneep.
Het dominante kenmerk van een linkse partij moet zijn: veranderingsgezindheid op basis van een kritische analyse van de huidige samenleving. Het ontkennen van dit kenmerk, overigens in logische samenhang met de liberale oriëntatie en het strategisch dwalen, is de belangrijkste oorzaak van de neergang van GroenLinks.