Een kleine partij met revolutionaire opvattingen

Van Es is wethouder in Amsterdam. Ze heeft, onder andere, inburgering, integratie en diversiteit in haar portefeuille. Haar engagement met migranten gaat terug tot in de jaren '70.

'Begin 1975 werd ik fractiemedewerker van de Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP). Ik hield me bezig met justitie en binnenlandse zaken, minderhedenbeleid en vreemdelingenbeleid. In november 1975 begon in Amsterdam in de Mozes- en Aäronkerk een hongerstaking van 182 Marokkanen. Het kabinet had een regularisatieregeling bedacht. Mensen die konden bewijzen dat ze langer dan één jaar gewerkt hadden, terwijl ze hier illegaal waren, werden gelegaliseerd.'

Veel mensen konden dat niet. 'Dat kwam omdat ze werkten voor koppelbazen die alles weggooiden wat ze maar weg konden gooien.' Van Es ging met Bram van der Lek, Kamerlid van de PSP, naar de hongerstakers. 'Van der Lek zou naar de hongerstaking gaan om die mensen af te houden van dit actiemiddel, dat heel slecht voor hen was.'

'De mensen waren zeer gemotiveerd om de hongerstaking door te zetten. Toen we aan het eind van de avond weggingen hadden we onze volledige solidariteit en steun toegezegd. We gingen daarna iedere dag naar de kerk in plaats van naar het Binnenhof, om mensen te helpen om te vertellen, waarom ze niet konden bewijzen dat ze hier al meer dan één jaar werkten.'

'Dat was een enorm fantastisch, activistisch begin. Ik was tweeëntwintig. Van Marxisme had ik weinig kaas gegeten, van praktische politiek ook niet. Ik had wel bij staatsrecht geleerd dat de Kamer rechten had. Maar wat dat betekende voor een kleine politieke partij met revolutionaire opvattingen. Dat wist ik eerlijk gezegd ook niet.'

In bijna veertig jaar is er veel veranderd: 'Uiteindelijk zijn alle mensen die slachtoffer waren van de regularisatieregelingen gelegaliseerd. Dat waren nog eens tijden, als je nu minister Leers hoort zeggen dat er een quotum komt voor de politie om illegalen op te pakken, of ze nu crimineel zijn of niet.'

Doorbroken consensus

'Er was in Nederland een bepaalde politieke cultuur. Men was het eens over een aantal normen: het minderhedenbeleid, daar voerden we geen campagne over. Iedereen was tegen racisme en discriminatie. De VVD pleitte in die tijd voor een beleid dat recht deed aan de eigen identiteit van etnische minderheden in ons land.' Die consensus werd midden jaren '80 verbroken door de Centrumpartij. 'De Centrumpartij was de eerste partij met een racistische agenda in de Kamer. Wij waren daar behoorlijk van ondersteboven. We vonden het heel bedreigend. "Nederland is vol" was hun verkiezingsleus.'

Links kreeg de schuld van arbeidsmigratie. Dat vindt Van Es onterecht: 'De voorlopers van GroenLinks vroegen om een stop op arbeidsmigratie, zeker de CPN en de PPR. Die migratie verstoorde de arbeidsverhoudingen. Bij de PSP lag dat anders. We zeiden: "De grenzen moeten open. We zijn toch allemaal wereldburger". Er moest vrij verkeer komen over de hele wereld. Als ze hier werk kunnen vinden, dan moeten ze hier kunnen komen werken.'

Eigenlijk is Van Es het hier nog steeds mee eens, zelfs in een tijd van steeds grotere arbeidsmigratie: 'Het wordt voor Marokkaanse jongeren en vrouwen steeds lastiger om werk te vinden. Toch zal ik nooit zeggen: "Sluit de grenzen maar." Dat vind ik niet van deze tijd.'

Ze stelt echter ook: 'Arbeidsmigratie was geen links project. Het waren de werkgevers die behoefte hadden aan goedkope arbeidskrachten.' Toen ze er eenmaal waren namen rechts en links het op voor permanent verblijf: 'De rechtse partijen kwamen op voor de belangen van werkgevers. Die wilden liever geen nieuwe mensen hier halen. Die linkse partijen kwamen op voor de legale werknemers.'

'Inmiddels heeft de PVV 24 zetels in de Kamer. We vinden het nu veel gewoner om de teksten van Janmaat waar we zo verontwaardigd over waren, te horen. De boosheid van de burgers is een groot politiek thema geworden. Dat heeft een stempel gedrukt op het minderhedenbeleid. Allerlei Europese leiders zeggen nu: "De multiculturele samenleving is mislukt". Het is een somber beeld.'

'De overwinning van de PVV was voor mij de reden om terug te keren in de politiek. Ik zie om me heen hoe de onverdraagzaamheid toeneemt, in plaats van de tolerantie. Je ziet dat de behoefte om zich af te sluiten naar buiten, steeds meer toeneemt. De gordijnen, deuren, ramen gaan dicht. Ik spreek de kinderen en de kleinkinderen van mensen die hier heen zijn gekomen.'

'Wat mij het meest raakt is dat deze jonge mensen zeggen: "Wat moet ik nog meer doen om erbij te horen, om mee te kunnen doen, om onvoorwaardelijk geaccepteerd te worden. Ik zit op school of op de universiteit. Ik werk hard om een baan te krijgen. Ik zorg voor mijn ouders. Ik gedraag me zoals iedereen wil dat ik me gedraag en toch heb ik het gevoel dat ik niet onvoorwaardelijk geaccepteerd word."'

Burgerschap

Als wethouder in Amsterdam ligt de nadruk op praktische politiek, Van Es: 'Ik kies in Amsterdam voor de term burgerschap, als kapstok voor die hyperdiverse stad met meer dan 180 nationaliteiten. Je kan teruggrijpen op begrippen als integratie, maar dat dekt de lading allang niet meer. Intussen zijn er scholen waar meer van de helft van de leerlingen of hun ouders ergens anders zijn geboren. Wie integreert dan waarin? Het gaat erom gedeelde waarden te vinden.'

'Eén van die waarden is burgerschap: dat je de verantwoordelijkheid wil nemen voor je stad. Mensen hebben rechten en plichten. Geniet van de vrijheid maar je moet ook verantwoordelijkheid nemen voor de stad. Die vrijheid en tolerantie in Amsterdam die moet je met handen dragen. Je moet er niet alleen van willen profiteren. Je moet willen vechten voor de vrijheid van de anderen.'

Er loopt volgens van Es een rode draad door de politieke opvattingen en de politiek praktijk van GroenLinks: 'Iedereen moet zich kunnen ontplooien, kunnen werken, mee kunnen doen in de samenleving. Het is nu volkomen vanzelfsprekend dat mannen en vrouwen gelijk zijn en dat homo's niet gediscrimineerd mogen worden.'

Toen Van Es in de Tweede Kamer zat, waren discussies over vrouwenemancipatie vaak discussies over zedelijkheidswetgeving. 'Die wetgeving ging terug naar de negentiende eeuw. Dat was een tijd waarin de man de zedelijkheid van zijn vrouw en dochters moest beschermen voor zijn eigen eer. Dat kom je nu heel veel tegen in migrantengemeenschappen. Gesloten religieuze gemeenschappen hebben vrouwen en meisjes nooit veel goed gedaan. Dat zag je toen bij de orthodox christelijke gemeenschappen in het land, maar nu bij orthodoxe moslimgemeenschappen in de grote steden.'

'Een open cultuur betekent dat je moet vragen van minderheidsgroepen dat zij zich open opstellen. Je moet uiteindelijk kiezen voor de vrijheid van het individu om op te komen voor zijn of haar eigen rechten. Die moet je niet ondergeschikt maken aan de culturen van minderheden in dit land.'

Van Es benadrukt dat ze zich verbonden voelt met de traditie van vrouwen- en homo-emancipatie. 'Ik ben politiek groot geworden in die traditie. Toen ik wegging uit de Kamer, zei ik: "Vrouwen, bewaar liever je economische zelfstandigheid, dan je maagdelijkheid." Met die ervaring in het achterhoofd gaat het mij niet gebeuren dat er een generatie meisjes opgroeit die niet zelf kunnen beschikken over hun seksualiteit en economische onafhankelijkheid.'

'We moeten kiezen voor het meisje dat naar school wil, zich wil ontplooien en misschien niet wil trouwen met de man die voor haar is uitgekozen is. Dat bekent soms dat je gesloten culturen moet willen openbreken. Dat zijn de moeilijke gesprekken, die je moet willen voeren.'

'Geweld tegen homo's vind ik een groot probleem. Als de meerderheid van die jongens Marokkaan is, ga ik met die jongens praten. Nederland is een tolerant land, maar we moeten niet denken dat hebben we bereikt. Je moet daar altijd weer op terug komen. Religie of cultuur kan nooit een vrijbrief zijn om het gesprek niet aan te gaan over de vrijheid van vrouwen.'

Hoffelijkheid

'Dick Pels zegt dat GroenLinks te vrijblijvend is over de manier hoe mensen hun leven invullen. In mijn dagelijkse praktijk praat ik veel over emancipatie. Dat is een normerende boodschap. Ik ben niet bang om een norm te stellen. Het is wel degelijk iets dat je opdringt. Je moet durven op te treden en normerend te zijn. Tolerantie heeft mensen nodig die morele oordelen hebben. Pas als je een waardeoordeel hebt dan kan je het gesprek aangaan.'

'Je moet een dialoog aangaan om de grens te stellen. Dat lukt ons vaak niet. Dat is een vorm van onbeholpen burgerschap. Heel veel leed gaat daar over. We zijn van goede wil maar we weten niet hoe we daarmee om moeten gaan. Heel snel worden dit soort problemen integratieproblemen.'

'Ik heb zelf het begrip hoffelijkheid geïntroduceerd, als voorwaarde voor het moeilijke gesprek over verschillen. Dat had ik als tweeëntwintigjarige niet bedacht. We hadden het toen niet over culturele verschillen.'

'In deze tijd kan je er niet omheen: de verschillen hoe ouders hun kinderen opvoeden, hoe mensen religieus in het leven staan, wat mensen vinden over homoseksualiteit en de verschillen tussen mannen en vrouwen. De overheid moet het moeilijke, soms schurende gesprek aan gaan. Hoffelijkheid betekent dat je open en belangstellend moet zijn voor elkaar, maar het gesprek kan ook heel hard zijn.'

Veranderende perspectieven

Er zijn ook onderwerpen waarop Van Es van mening is veranderd. 'In de tijd dat ik Kamerlid was hadden we het niet over veiligheid. Criminaliteit was een thema dat door rechts werd gebruikt om strenge maatregelen te nemen op het gebied van justitie en politie. Daar moest je tegen ten strijde trekken. Daar was de PSP heel extreem in.'

'Andere partijen hadden meer realiteitszin. We vinden het nu heel gewoon om over andere delen van de wereld te zeggen: "Zonder veiligheid bestaat er geen democratie." En eigenlijk geldt dat voor onszelf ook. Als je nou ziet hoe verschillende mensen de openbare ruimte gebruiken. Veel mensen hebben last van jongeren, vaak Marokkaanse jongeren, die intimiderend zijn op straat.'

'Het gevoel van onveiligheid is groter als je elkaar niet begrijpt, als mensen zich vervreemd voelen van elkaar en als mensen met de rug naar elkaar toe staan. Je moet dat moeilijke gesprek aangaan en zeggen: "Dit is voor mij de grens. Het intimideert anderen. Het beperkt de vrijheid van anderen. Als je stappen vooruit wil zetten met elkaar moet je erkennen dat veiligheid een waardevol basisprincipe is voor democratische ontwikkeling.'

In de tijd dat Van Es Kamerlid was, steunde iedereen het doelgroepenbeleid. 'Ik hoop dat we echt afscheid hebben genomen van het doelgroepenbeleid. Bij al dat soort geldstromen geldt ook nog eens dat meisjes daar verdomd bekaaid van afkomen. Geen subsidie voor etnisch gescheiden sportclubs of naaiverenigingen.'

'Vrijheid van religie betekent dat overheid geen religieuze groepen moet ondersteunen. Islamitische studenten vragen de Hogeschool van Amsterdam om een gebedsruimte. De hogeschool zegt dat ze dat niet meer willen. Want er zijn studenten die zeggen: "Ik word onder druk gezet om te bidden." Het moet je eigen keuze zijn om te gaan bidden.'

'Je moet niet de voorwaarde scheppen voor mensen om onder druk gezet te worden. Je moet de volgende generatie niet willen vast pinnen op hun etnische identiteit. Ouders moeten hun kinderen los durven laten en deze instituties dus ook.'

Tegen alle conservatieven

'We staan altijd aan de kant van de vrouw. Ook als die vrouw zelf beslist om in een burka, een lopende gevangenis, rond te lopen. Ik ga dat niet verbieden. Het is een strijd tegen alle conservatieve opvattingen die mensen uitsluiten. Dus ook tegen de mensen die zeggen dat anderen geen Nederlander zijn.'

'Er is in Nederland een obsessie met culturele verschillen. Daar moeten we stelling tegen nemen. Zorg dat jongeren aan het werk kunnen komen, dat vrouwen aan het werk kunnen komen, dat mensen over genoeg vaardigheden beschikken om in de stad om te gaan met grote verschillen. Dat is veel belangrijker om over te praten dan het burkaverbod of dubbele paspoorten.' 

Dit is een verslag van de derde sessie van de lezingencyclus over het gedachtegoed van GroenLinks.