Wat is ‘populisme’?

Populisme heeft ontegenzeggelijk iets van doen met het volk, maar wordt in het dagelijks gebruik ook geassocieerd met demagogie, fact-free politics en een onbereidwilligheid tot het sluiten van compromissen. Vanuit deze optiek heeft politiek altijd een zeker populistisch element. Immers, alle politici maken gebruik van retoriek, hebben hun ‘breekpunten’ en proberen een zoveel mogelijk kiezers te trekken. Toch is er een verschil tussen deze populistische stijl van politiek bedrijven, en een daadwerkelijk populistische visie.

Een ‘academische’ visie op het populisme ziet het als: 'een strijd tussen een deugdzaam en homogeen volk tegenover een verzameling elites en gevaarlijke ‘anderen’, die samen het soevereine volk zijn rechten, waarden, welvaart, identiteit en stem ontzeggen, of dat proberen.'(1)

Hoewel alle politieke partijen in een democratie dus meer of minder gebruik maken van de populistische stijl, delen ze zeker niet allemaal de populistische visie. Deze visie vertaalt zich naar een radicaal andere invulling van de rol van de democratie. Populisten met deze visie willen niet alleen ander beleid, maar ook een type democratie dat ik hier de volksdemocratie zal noemen. Het voornaamste alternatief, de liberaal democratische rechtsstaat, is daarentegen gegrond in een burgermaatschappij.

Burgermaatschappij of Volksdemocratie?

De burgermaatschappij is gebaseerd op het idee dat waarden als vrijheid en gelijkheid universeel zijn, zodat daar voor ieder individueel geldende burgerrechten en -plichten aan ontleend kunnen worden. Vanwege het universele karakter van deze waarden, kan iedereen lid worden van de burgermaatschappij. Iedereen is in potentie een burger.

Omdat al deze burgers er verder verschillende visies, meningen en waarden op nahouden, is er een proces nodig om hun samenzijn in goede banen te leiden. Dit proces is de democratie. De burgermaatschappij is zodoende open en pluriform, individualistisch, participatief en gericht op overleg.

Tegenover de burgermaatschappij staat de volksdemocratie. In plaats van universele individuele rechten wijst de volksdemocratie selectieve groepsrechten toe. Alleen zij die deel uitmaken van het ‘volk’, een cultureel, etnisch of symbolisch afgebakende groep, kunnen aanspraak maken op alle rechten. Niet iedereen kan deel uitmaken van de gemeenschap, zodat er een scheiding ontstaat tussen volledige burgers en zij die dat niet zijn.

Omdat het volk zelf wordt gezien als een ondeelbare en soevereine eenheid heeft democratie niet de functie verschillende opvattingen te harmoniseren, maar de eenduidige volkswil tot uitdrukking te brengen. De volksdemocratie is gesloten, uniform, collectivistisch, passief en conformistisch.

De kracht van de volksdemocratie is de gemeenschappelijke identiteit, die veiligheid en verbondenheid biedt. In tegenstelling tot de individualistische burgermaatschappij, geeft de volksdemocratie het volk bestaansrecht en verankering in een bedreigende wereld. Maar hierin schuilt ook het gevaar. 

De groepsidentiteit is alleen veilig als deze constant wordt herbevestigd. Dit wordt gedaan door afzetten tegen ‘de ander’, wat resulteert in afweer van het externe, en intolerantie jegens het afwijkende interne. Alleen een ‘zuiver’ volk is krachtig en deugdzaam, en dus moeten on-volkse elementen geweerd of verwijderd worden. Dit leidt tot xenofobie, intolerantie en een dwingend conformisme.

Ook neigt de volksdemocratie naar autoritarisme. Omdat de volkswil één is, laat zij zich beter verwoorden door één sterke leider, dan een democratische kakofonie. Deze leider is niet slechts de vertegenwoordiger van het volk, maar de belichaming ervan. De volksdemocratie is dus vatbaar voor het ontstaan van een leiderschapscultus.

De combinatie van deze twee eigenschappen: intolerantie en autoritarisme, wordt echt gevaarlijk wanneer de werkelijkheid niet met de volkswil overeenstemt. Omdat de volkswil als onfeilbaar wordt gezien, kunnen deze afwijkingen alleen het gevolg zijn van subversieve elementen die het volk ondermijnen. Hoe groter de afwijking tussen wens en werkelijkheid, hoe sterker de paranoia en hoe harder de aanpak van alles wat anders, vreemd en onbegrepen is.

Populisme in Nederland

Kijkend naar Nederland is het overduidelijk dat de PVV uitgaat van het idee van een volksdemocratie. Het gedweep met de ‘hardwerkende echte Nederlanders’, de afwijzing van partijdemocratie, de verheerlijking van Wilders en de voortdurende strijd tegen alles wat volksvreemd is: de intelligentsia, immigranten, de islam, de elite, kunstenaars en sinds kort de Oost-Europeanen.

Dit alles ingebed in een mythe waarin het volk het slachtoffer is geworden van verraad van binnenuit en verovering van buitenaf, en zichzelf alleen kan redden door zich te zuiveren van het onvolkse. Hierin ligt ook de associaties van Wilders met het fascisme. Natuurlijk is Wilders geen Hitler, maar net zoals andere populisten, zoals de Hongaarse Orbán, deelt hij met het fascisme de nadruk op de volksdemocratie. Een nadruk die overigens niet exclusief aan ‘rechts’ is voorbehouden.

Deze belegeringsmentaliteit maakt het ook zo moeilijk het populisme te ‘bestrijden’. Populisten zien in elke aanval immers een bevestiging van hun slachtofferrol en de vijandigheid van ‘de ander’. Vol in de aanval gaan werkt dus averechts. Dat wil niet zeggen dat feitenloze politiek en demagogie niet onderkend en weerlegd moeten worden. Maar dat kan hooguit een deel van het antwoord zijn.

Een antwoord op de Volksdemocratie

Antwoord geven op het populisme kan alleen door de burgermaatschappij als echt alternatief naar voren te brengen. Populisme verdwijnt niet zolang het verlangen naar de volksdemocratie sterk is. Het is dus belangrijk de burgermaatschappij weer aantrekkelijk te maken. In tijden van onzekerheid, angst en neergang is dat lastig, maar niet onmogelijk. Net als de volksdemocratie moet de burgermaatschappij burgers een gevoel van veiligheid en saamhorigheid verschaffen.

Dit kan bijvoorbeeld door nadruk te leggen op de kernwaarden van de burgermaatschappij, zoals tolerantie, vrijheid en diversiteit, en daarmee verbondenheid te creëren. Het is ook juist daarom dat Wilders deze waarden deels heeft gecoöpteerd en de rest in diskrediet heeft gebracht. In een gemeenschap die is gebouwd op deze waarden, in plaats van een conformistische cultuur, is de populist krachteloos.

Er zijn een aantal manieren om de burgermaatschappij aantrekkelijk te maken. Hieronder zijn er drie geschetst:

  1. De burgermaatschappij moet een gemeenschap van waarden creëren, in plaats van een gemeenschap van cultuur. Het is niet vreemder een groepsidentiteit op te bouwen rondom tolerantie, democratie, solidariteit en respect voor het individu, dan vanuit een voorliefde voor boerenkool en de Elfstedentocht. Het is vooral belangrijk dat politici niet populistisch tegen elkaar gaan opbieden en zo de volksgedachte meer gestalte geven. Het ‘Nederland voor de Nederlanders‘ van Rutte is dus zeker een stap in de verkeerde richting.
  2. Burgers moeten volop mogelijkheden hebben in deze burgermaatschappij deel te nemen. Eén van de kenmerken van de volksdemocratie is dat deze passief is. De volkswil ligt immers bij het collectief, niet bij het individu. Burgers hoeven zich dus slechts te conformeren aan de volkswil, die gemakshalve door de leider wordt uitgedragen. Maar de ervaring leert dat de meeste burgers autonomie, zelfbeschikking en democratische invloed bijzonder waarderen. Politici moeten dus niet uit angst voor de burger afzien van democratisering en zelfbestuur. Goed ontworpen democratische processen brengen burgers bij elkaar en leren ze respect te hebben voor verschillende opvattingen. Belangrijk hierbij is dat de burger zich ‘eigenaar’ voelt van het democratisch proces en de daaruit volgende beslissingen. Het risico op de ‘tirannie van de meerderheid’ is juist het grootst in volksraadplegingen die uitsluitend tot doel hebben de ‘volkswil’ tot uiting te brengen via een overgesimplificeerde ‘voor’ of ‘tegen’ (ons) vraagstelling.
  3. De burgermaatschappij moet hoop schenken. De volksdemocratie wordt aantrekkelijk wanneer mensen zich bedreigd voelen en bang zijn voor de toekomst. Daartegenover moet de burgermaatschappij een gezamenlijk project plaatsen, een visie op een betere toekomst waar men gezamenlijk aan bouwt. Saamhorigheid ontstaat dan niet als gevolg van uitsluiting van de ander, maar door gezamenlijke inspanning en optimisme. De volksdemocratie drijft ten dele op angst, en het beste medicijn tegen angst is hoop.

Nog twee zaken moeten worden opgemerkt. Allereerst dat een oproep voor een burgermaatschappij niet hetzelfde is als het ontkennen van het bestaan van een volk. Het punt is eerder dat ‘het volk’ niet de juiste gemeenschap is om de democratie op te bouwen. Er moet geen verband zijn tussen liefde voor de Elfstedentocht en de hoeveelheid rechten die een burger heeft.

Ten tweede waarom de burgermaatschappij de voorkeur geniet boven een volksdemocratie. Ook de burgermaatschappij is immers niet perfect, en het is onmogelijk een objectieve keuze te maken. Maar in een 21-eeuwse samenleving, met een veelheid aan meningen, levensovertuigingen en culturele voorkeuren waarin individuele vrijheid veel respect geniet, past de burgermaatschappij beter dan de volksdemocratie. Zelfs voor leden van het volk bestaat in de volksdemocratie altijd het risico zich opeens buiten de groep te bevinden.

In een pluriforme samenleving biedt de burgermaatschappij dus paradoxaal genoeg méér zekerheid dan de volksdemocratie. Niet omdat men deel uitmaakt van een overzichtelijke en eenduidige groep. Maar wel omdat men nooit hoeft te vrezen van de ene op de andere dag van vriend in vijand te veranderen.

Voetnoten

1 Vrij vertaald naar: Albertazzi, D. & McDonnell, D. in Twenty-First Century Populism: The Spectre of Western European Democracy.