Toch bedrijven we in Nederland al eeuwenlang op een fijnzinnige wijze verkeersdiplomatie door massaal onze fietsbellen te laten rinkelen. De fietsbel brengt in essentie altijd dezelfde boodschap: ik kom er aan, dus ga opzij, ga vooruit, omhoog, omlaag; doe iets zolang ík er langs kan. Dit is een vervelend bericht voor mensen, want ze moeten ineens rekening houden met de ander. Volgens mijn professor sociale wetenschappen aan de Universiteit van Leuven kon het anarchisme als politieke theorie al gediskwalificeerd worden worden vanwege de logische constatering dat mensen nu eenmaal fysiek ruimte innemen: als twee mensen op één plek willen zijn, zal er ook één moeten zijn, die aan het kortste eind trekt.
Dat moet uiteindelijk wel tot verbitterde strijd leiden, aldus mijn professor. Wanneer er gestreden wordt, of wanneer het pleit beslecht is, ontstaat er weer behoefte aan een onafhankelijke arbiter, want de winnaar of verliezer in de strijd kan natuurlijk niet objectief beslissen over rechtvaardigheid. Zo is er behoefte aan een onafhankelijke macht die recht spreekt, moet die macht ook afgedwongen kunnen worden door de politie, enz. enz. Voor ik het wist waren we weer bij Tocqueville en de scheiding der machten aanbeland.
Enfin. De bellende fietser is door de inhoud van zijn boodschap al op een diplomatieke achterstand gezet. Hij is de pestkop die de status quo komt verstieren. Zijn we net zo lekker bezig met fietsen of wandelen of de straat oversteken, komt er een fietser die het weer moet verzieken. Gaat alles van een leien dakje, heb je weer een gast die het zo nodig anders moet doen. Als je ingehaald wordt, is de ander altijd een snelheidsmaniak, als jij de ander inhaalt is hij een slome slak.
De stand van zaken: 0-1 voor de fietser die zijn komst kenbaar maakt. Niemand zit op hem te wachten; het is een lastpak, het is een ruziezoeker. Een ordeverstoorder en oproerkraaier. Een anarchist.
Maar dan gebeurt er iets wonderlijks, al is het natuurlijk onzin om te spreken over een chronologische opeenvolging. Het is de magische klank van de fietsbel. Niet te hard, vrolijk, opbeurend eigenlijk – hier zijn ongetwijfeld al eerder uitgebreide wetenschappelijke verhandelingen over geschreven. Het vrolijke karakter van het gerinkel neemt niet weg dat de dwingende noodzaak die de kern is van de fietsbel, overeind blijft, zodat het gerinkel niet een louter vrijblijvend klank blijft, zoals Nepalese klankschalen of het geklangel van Alpenkoeien.
Kortom, wat mij opvalt is de triomf van de ontwapenende sympathie die de klank verbreidt, over de vervelende inhoud. Het is nu eens een keer niet de boodschapper die het moet ontzeggen. De boodschapper wordt van boosdoener tot onschuldige belhamel.
De fietsbel is dus het toonbeeld van diplomatie zoals Dale Carnegie het graag zag. Bij de claxon van auto’s en scooters daarentegen vallen inhoud en vorm samen. Oprotten klinkt ook als oprotten. De diplomatie is zoek. Als je niet met ons bent, ben je tegen ons. De as van het kwaad, dat is voor de gemotoriseerde weggebruiker eigenlijk al het overige verkeer. Vanuit een afgesloten capsule vuurt de automobilist middels zijn claxon salvo’s van herrie op de wereld af om unilateraal zijn zin door te drijven. Als zijn pad weer vrij is, brult hij er weer vandoor, wolken fijnstof en broeikasgassen in zijn wake achterlatend zodat hij met 130 km/u op de snelweg kan invoegen.
Het geluid dat een opgevoerde scooter maakt, spant echter de kroon en is de antithese van verkeersdiplomatie. De snerpende toon waarmee de scooter zich aankondigt lang voordat hij zichtbaar wordt en die nog het meest doet denken aan een gigantische mug, die je helaas niet mag doodslaan, is als een middelvinger tegen de maatschappij. De fijnstof en kwalijke gassen die het kleine opgevoerde motortje uitstoot om droevig langzaam te accelereren, is volgens recent onderzoek gelijk aan dat van een optrekkende vrachtwagen. Duizenden fietsers, voetgangers en bewoners kunnen op een dichtbevolkt gebied de zinloze herrie en stank van één enkele scooter ondergaan.
Om de diplomatie op straat te herstellen moet het verbod op opgevoerde scooters eindelijk eens serieus worden gehandhaafd. Wat de autoclaxons betreft kunnen we nog wel wat van de muzikale Ethiopiërs leren: hun toeters brengen vrolijke, melodieuze wijsjes voort, die je na een tijdje onbekommerd mee gaat fluiten. In Addis Abeba, de hoofdstad van Ethiopië, werd mijn vraag, of er wel eens geweld voorkwam op de weg, niet eens begrepen.