Recensie
Geen grenzen maar groei
Grenzen verlammen, dromen inspireren. Dat is de kern van het 'signalenrapport' van Maarten Hajer, directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Ik droomde in de auto van goede scores op het digitale tellertje, maar sinds veertig jaar geleden "Grenzen aan de Groei" van de Club van Rome verscheen, zijn grenzen en gevaren het leitmotiv geweest van de milieubeweging. En klimaatverandering is de moeder van alle abstracte grenzen.
De gevolgen zijn nog altijd onzeker en liggen in de toekomst. Daar komt bij dat we allemaal energieverspillers zijn. Maar wie laat zich in beweging zetten door het feit dat koolstofdeeltjes in de atmosfeer toenemen? Wie ligt er wakker van grondstoftekorten? Juist ja: beleidsmakers en wetenschappers. Maar de burger raakt verlamd door doemscenario's, zeker als hij de consumerende hoofdverdachte is. De burger zet dan liever de thermostaat lekker hoog en kruipt achter zijn computer, waar hij op de site van De Telegraaf therapeutisch afreageert op wetenschap en politiek.
Van stratosfeer naar straathoek
Want de wetenschap en GroenLinks hebben ontnuchterend nieuws. In 2050 moet Nederland vijf keer zo weinig hulpstoffen gebruiken als nu. En niet alleen in naam van het milieu. Nederland gaat tegen keiharde geopolitieke grenzen aanbotsen als we niet zuiniger omspringen met grondstoffen. De vraag hoe de overheid deze constatering vertaalt in actie is essentieel. En deze actie moet volgens Hajer vanuit de samenleving komen. Die samenleving weet meer, wil meer, is sneller en flexibeler dan de overheid. En de burgers accepteren geen zware overheidshand meer die bepaalt wat goed voor ze is. Dat kunnen ze misschien wel in Singapore en China, maar de geëmancipeerde en kritische Hollander pikt geen paternalisme meer.
Waar vijftig jaar geleden met 'het milieu' nog gewoon je eigen buurt werd bedoeld, gaat het nu al snel over wereldwijde klimaatverandering en de afname van biodiversiteit. De wereld is geglobaliseerd en de milieuproblemen ook. Dit culmineerde in het gefaalde Kyoto-protocol en de eveneens mislukte top van Kopenhagen. De kracht van GroenLinks - haar genuanceerde, mondaine blik op de wereld - kan een zwakte zijn wanneer het er op aankomt beleid te formuleren. Abstracte afspraken gebaseerd op abstracte grenzen - "350 ppm" - inspireren niet. Nee, het gaat er volgens Hajer om de stratosfeer terug te brengen tot de straathoek.
De reden dat auto's schoner moeten is dan niet om abstracte misstanden als klimaatverandering tegen te gaan, maar zodat ze stiller (minder herrie) zuiniger (goedkoper) en schoner (minder fijnstof) worden. Als daar nog een mooi verhaal bij past dat deze auto onderdeel is van een globale groene toekomstsfilosofie, is dat mooi meegenomen.
Maar het groene verhaal moet niet centraal staan. Hetzelfde geldt voor onze huizen: als we die goed isoleren betekent dit dat we op termijn goedkoper uit zijn, minder afhankelijk worden van Russisch gas en minder geraakt worden door wereldwijde prijsschommelingen van energie zoals in de zomer van 2008. Daar valt geen speld tussen te krijgen, maar nog beter zou zijn direct te laten zien hoeveel euro iemand op zijn energierekening bespaart als hij de thermostaat lager zet, zoals het tellertje in de auto direct liet zien wat het brandstofverbruik was. Maak groen denken relevant en concreet voor iedereen, is de boodschap van Hajer.
Wat is energiek?
De overheid moet de burger dus niet meer zien als het stoute kind dat een duurzame opvoeding behoeft. En de beste jongetjes van de klas - de duurzame 'koplopers' moeten vertroeteld worden. Het is geen toeval dat juist de directeur van Urgenda, Marjan Minnesma, de duurzame top honderd van de Trouw aanvoerde. Resultaatgerichtheid werd dit jaar namelijk zwaar gewogen en Minnesma heeft de laatste tijd zonder overheidssubsidie duizenden zonnepanelen geïnstalleerd op Hollandse daken.
Hajer wil dus meer Minnesma's, maar wat kan en moet de overheid doen? Dat is natuurlijk de vraag die een politieke partij als GroenLinks zich moet stellen. Hajer somt vijf punten op die de moeite waard zijn hier verkort weer te geven.
1. Een duidelijke stelling innemen hoe de lange termijn er uit ziet: problemen benoemen en voorspelbaar zijn, d.w.z. publieke uitdagingen koppelen aan directe leefomgeving van de burger.
2. Infrastructurele beslissingen nemen die de routines van de toekomst bepaalt: elektrificatie van de samenleving kan alleen door overheid worden gedaan - door de aanleg van 'slimme' elektriciteitsnetten, maar ook op kleinere schaal als 'keuze-architect' die 'standaardopties' aanbiedt, zoals een vegetarisch menu.
3. Flexibele regelgeving: een 'top-runner programma' waarbij innovatie wordt beloond en achterblijven bestraft
4. Financiële instrumenten voor gedragsverandering: de vervuiler laten betalen. Hogere BTW op vlees, olie en grondstoffen en lagere belastingen op arbeid.
5. Monitoring en feedback: door verhoging van maatschappelijke druk op 'onwilligen', worden bedrijven bang in de laagste regionen te belanden.
Al deze maatregelen tezamen getuigen volgens Hajer van een 'radicaal incrementalisme'. Het resultaat van dit incrementele - stapsgewijze - beleid is op lange termijn radicaal.
Een groene kerst
Het signalenrapport is een verfrissend rapport, dat helaas wel vaak zucht onder abstract ambtelijk taalgebruik. Zo weet ik nog steeds niet wat ik me bij een 'dynamische' samenleving moet voorstellen. Het belangrijkste is dat Hajer begrijpt dat de maatschappij veranderd is. Het rookverbod, maar ook het uitfaseren van de gloeilamp spreken boekdelen: beide paternalistische ingrepen stuitten op een geweldige weerstand van de bevolking omdat de overheid haar macht liet voelen zonder inspraak van burgers. Hajer zegt dat de overheid beter de kracht van een maatschappij kan mobiliseren. Duurzaamheid kan daarmee eindelijk betekenis geven aan economische innovatie en dat is een spirituele boodschap in deze postmoderne tijden.