Het verkiezingsprogramma van de PvdA

Boodschappenlijstjes

Verkiezingsprogramma's zijn niet bedoeld voor kiezers. Zij worden niet geschreven voor gewone mensen maar voor en door een kleine elite van professionals: volksvertegenwoordigers en andere partijtijgers, Haagse journalisten, campagnevoerders van belangenverenigingen, operators van stemwijzers en een verdwaalde politicoloog. In plaats van bevlogen teksten over het goede leven in een betere wereld, zijn het boodschappenlijstjes die in het beste geval dienen als geheugensteun voor coalitieonderhandelingen – als ze tegen die tijd niet al zijn achterhaald.

Verkiezingsprogramma's zijn zeker niet bedoeld voor het politieke debat. Debatteren per amendement op een partijcongres is een eigenaardig bühnespel waarin winnen-in-een-halve-minuut belangrijker is dan democratisch argumenteren.

Het is op deze plek al vaker geconstateerd, ook over ons eigen programma: saai saai saai. Nu vind ik (als lid van onze eigen commisie, dus volstrekt partijdig) dat GroenLinks er nog heel behoorlijk uitspringt met 11 pagina's waardengeladen visietekst; maar daar hangen dan weer 18 pagina's boodschappen aan. Die kun je ook overslaan, en misschien moeten die twee onderdelen de volgende keer fysiek worden gescheiden: een kort visiestuk voor iedereen, een langer puntenlijstje voor bureaucraten en amendementenfreaks.

Meer van hetzelfde

Onze sociaaldemocratische kameraden volgen het oude patroon. Alinea's die enige visie suggereren staan dwars door de wolk van punten en puntjes heen. Het resultaat is een 70 pagina's tellende clichétekst, met nauwelijks een zin of gedachte die je naar het puntje van je stoel doet schuiven. 'We willen dat mensen fluitend naar hun werk gaan' en 'Zorg is geen product, het is een band tussen mensen' zijn nog de aardigste. Grondbeginselen worden terloops geformuleerd: 'Mensen moeten de kans krijgen op eigen kracht verder te bouwen aan het leven dat zij voor ogen hebben', lezen we halverwege. Pas op pagina 56 stuiten we op 'Eerlijk delen van kennis, macht en inkomen vormt de kern van de sociaaldemocratie'.

De PvdA wil letterlijk meer van hetzelfde: in plaats van Sterk en Sociaal moet het nog Sterker en Socialer. En dat vooral in Nederland, zoals de programmatitel luidt (eerlijk is eerlijk: ook GroenLinks wil 'Groene Kansen voor Nederland'). Het hoofdstuk over Europa begint pas op pagina 52 en valt wat zuinig uit. We moeten van Europa weer een 'hoopvol project' maken, maar het nieuwe Europa moet vooral banen scheppen, goede werkomstandigheden afdwingen en een fatsoenlijk salaris voor iedereen garanderen.

De Europese begroting en de Nederlandse bijdrage moeten omlaag, en Europa moet bezuinigen op dure ambtenaren en parlementariërs. Ook wil de PvdA een Europa 'waarin we onze identiteit behouden en waarin we solidair zijn met elkaar'. Maar vereist werkelijke solidariteit niet dat we minder vastgebakken zitten aan onze nationale identiteit?

De PvdA-commissie is niet alleen trots op de traditie om 'geen halve verkiezingsprogramma's voor te leggen' (dat zullen we weten ook!), maar is sowieso trots op allerlei dingen die Made in Holland zijn: 'onze cultuur, diversiteit en waarden', het MKB, de Landbouw Universiteit Wageningen, de KLM, de haven van Rotterdam: 'er is veel om trots op te zijn'. Het is tijd voor 'een nieuwe trotse vorm van industriepolitiek'. 'Kunnen we onze kinderen met trots een open samenleving nalaten, waarin we meer zijn dan een verzameling individuen?'. 'De PvdA is trots op echte ondernemers die diensten verkopen', trots op wat het onderwijs kan bieden en trots op wat er is bereikt met ontwikkelingssamenwerking.

Kleine verschillen

Behalve al die trots staat er weinig in het PvdA-programma wat een GroenLinkser ernstig tegen de borst stuit of wat niet in goede compromissen kan worden vervat. Natuurlijk zet de PvdA zich af tegen het Begrotingsakkoord, maar welbeschouwd gaat het om onsjes meer of minder, zowel wat betreft de woningmarkt, de pensioenen, de lerarensalarissen als de btw-verhoging. De verschillen zijn accentverschillen: iets donkerder of lichter groen, iets socialer dan wel liberaler, iets pro-Europeser of een tikkeltje eurosceptischer.

Die kleine verschillen (die in de campagne natuurlijk best opblaasbaar zijn) schuilen op bekende plekken. De PvdA gelooft sterker in economische groei en wil de maakindustrie oppoetsen in plaats van 'al ons heil vestigen op vergankelijke diensten' (hoe kan zij dan trots zijn op ondernemende dienstverleners?). GroenLinks legt meer nadruk op selectieve en groene, dus kwalitatieve groei, op een circulaire, duurzame economie en op een bredere welvaartsrekening dan die van het BNP.

Een ander verschil is de manier waarop de PvdA 'werk wil maken van zzp'ers'. Zij looft de kleine zelfstandige als 'held van de economie van de 21e eeuw', maar legt per saldo meer nadruk op het gevaar van de oprukkende 'hyperflexibiliteit' op de arbeidsmarkt. Zij wil de positie van zzp' ers versterken, maar komt niet veel verder dan het voorstel om minimumtarieven in te voeren om pensioen te kunnen opbouwen en daarvan (ook nog eens verplichte!) ziekte- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen te kunnen betalen. Een merkwaardige vorm van 'eigen verantwoordelijkheid onder dwang' die niet zal gaan werken. Echte sociale zekerheid 2.0 vereist dat hier collectieve regelingen voor komen.

Wat betreft duurzaamheid omarmt de PvdA in grote lijnen hetzelfde programma als GroenLinks, maar omdat het betreffende hoofdstuk pas begint op pagina 47 ontstaat toch de indruk van 'minder'. GroenLinks is op veel punten gedetailleerder en minder ambivalent. Zo moeten de kosten van autorijden eerlijker worden verdeeld, maar het programma vermeldt wel trots dat de door de PvdA gesteunde wegverbreding succesvol is geweest.

Over onderwerpen als de zorg en de politieke democratisering is de PvdA weer duidelijker en gedetailleerder dan GroenLinks. Opvallend is overigens hoe onopvallend een thema als integratie is weggestopt in het hoofdstuk over 'Meedoen'. De PvdA lijkt opgelucht dat dit brisante onderwerp, waaronder zij meer dan tien jaar heeft geleden, inmiddels lijkt te vervagen. Ook Wilders heeft Mekka immers ingeruild voor Brussel als hoofdstad van het Kwaad.

Een gezamenlijk programma?

Kortom: een saai en braaf maar betrouwbaar links programma, zonder enige verrassing, dat zonder grote moeite kan worden samengevoegd met dat van GroenLinks. Het moet dan wel hier en daar worden geamendeerd, bijvoorbeeld inzake Trots op Nederland en de ambivalentie over Europa, het industriële groeidenken, en het lichte wantrouwen tegenover de economische individualisering. Als de visietekst van GroenLinks vooraf kan gaan aan de puntjes van de PvdA, zie ik geen inhoudelijk bezwaar meer tegen een gezamenlijk verkiezingsprogramma.