Zaterdag 6 juli jongstleden was het weer eens raak in medialand. In een (wederom) tendentieuze uitzending van NOS Nieuwsuur over de mensen in de Wajong werden de nodige generaliserende opmerkingen gemaakt. De stemming werd meteen al gezet met een opmerking over de kosten, niet voor het eerst (zie hier): "Eén komma twee miljard euro, het bedrag dat de staatssecretaris wil bezuinigen op de Wajong". Het gaat natuurlijk niet om het hervormen van de arbeidsmarkt: dat is te genuanceerd, dat trekt geen kijkers. Nee, laten we mensen in de Wajong weer vooral lekker als kostenpost neerzetten. Dat verkoopt tenminste! Nadien volgde een foute berekening van het verschil tussen de Wajong-uitkering en de Bijstandsuitkering. Het nettoverschil is geen 450 euro per maand, maar ongeveer 70 tot 300 euro per maand. (1)

Daarnaast deed Nieuwsuur nog een aantal andere verkeerde uitspraken:

  • "De Wajong, uitkering voor jongeren met een handicap". Onjuist, meer dan 50% van de mensen in de Wajong is ouder dan 30 jaar en dus geen 'jongere' meer.(2) Men kan inderdaad wel alleen instromen in de Wajong als 'jongere' (vóór je 18e of tijdens je studie vóór je 30e), maar - en het is misschien heel raar wat ik nu ga zeggen - zelfs Wajongers kunnen ouder dan 30 jaar worden...Echt waar!
  • "Sommige van de Wajongers doen gesubsidieerd werk, maar de meesten zitten thuis met een uitkering". Alsof niemand regulier werkt! Grote onzin! Ongeveer 25% van de Wajongers werkt, waarvan een meerderheid bij een reguliere werkgever.(3)

Verder werd door onder andere de geïnterviewde directeur van een zorginstelling gezegd dat mensen in de Wajong geen 'normale werknemers' zijn. Dat ze heel veel extra aandacht en begeleiding nodig hebben en niet te veel werkzaamheden moeten doen. Een deel van de mensen in de Wajong heeft inderdaad extra aandacht en begeleiding nodig, maar dit doet geen recht aan die mensen in de Wajong die wél zelfstandig kunnen werken, wél veel werk kunnen verzetten of hoogopgeleid zijn. De wijze waarop Nieuwsuur mensen in de Wajong generaliseert, ze als 'andere mensen' bestempelt en hen in het stigmatiserende hokje 'niet productief' stopt, is niet alleen tenenkrommend, maar ook schadelijk voor de kansen van een deel van de mensen in de Wajong.

Het in hokjes stoppen van mensen met een handicap dreigt helaas ook deels terug te komen in de plannen van het Sociaal Akkoord en van de hoofdlijnenbrief over de Participatiewet. De gedachtegang van de Participatiewet vanuit inclusie is goed: één regeling voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Helaas dreigt er toch weer onderscheid gemaakt te worden tussen mensen met en zonder handicap.

Er komen namelijk 35 Werkbedrijven specifiek voor mensen met een arbeidsbeperking. Daarmee lijkt er een scheiding te komen met de Werkpleinen, die er alleen zijn voor mensen zonder arbeidsbeperking. Dat op zich is al stigmatiserend, maar in de notitie van Stichting van de Arbeid (4) wordt nog verder gegaan: "Werkgevers, vakbonden en regionale bestuurders dragen een gedeelde verantwoordelijkheid om iedereen die kan werken ook aan werk te helpen via de Werkpleinen (voor mensen in de Werkloosheidswet, de Wet werk en bijstand en de niet-uitkeringsgerechtigden) en voor de mensen met een functiebeperking via de Werkbedrijven (Wajongers en mensen met een Wet sociale werkvoorziening-indicatie)."

Snappen deze beleidsmakers dan niet dat veel mensen in de Wet werk en bijstand, de Werkloosheidswet en de populatie niet-uitkeringsgerechtigden ook een arbeidsbeperking hebben? Is deze scheiding niet precies het tegenovergestelde van een 'inclusief arbeidsmarktbeleid'? En wie gaan er dan naar de Werkbedrijven? "Die Wajongers! Oh nee, die worden herkeurd en degenen die kunnen werken zijn daarna geen Wajonger meer en gaan dus naar een Werkplein. En degenen die wel Wajonger blijven, zijn volledig arbeidsongeschikt en hoeven dus ook niet naar werk geleid te worden.

Hmm, toch lastig..." Dan houd je alleen de mensen in de Wet sociale werkvoorziening (WSW) over, terwijl de uitvoer van de WSW al door gemeenten wordt gedaan. Waarom dan toch weer een nieuw instituut oprichten? Waarom dan toch weer een systeem dat zegt "mensen met een arbeidsbeperking moeten per definitie speciaal behandeld worden", als een soort kastenstelsel? Het is wederom een bevestiging dat inclusief denken nog te veel gevraagd (b)lijkt voor beleidsmakers.(5)

In zijn notitie is Bram van Ojik op zoek naar hoe we een participatiemaatschappij zonder knellende bureaucratie kunnen bereiken. Eén van de zaken die zorgt voor knellende bureaucratie, is het hokjesdenken. "Heeft u een arbeidsbeperking? Oh, maar dan mag u echt niet naar het Werkplein.(6) Er moet natuurlijk wel onderscheid zijn tussen mensen met en zonder arbeidsbeperking!" Of: "Mensen met een arbeidsbeperking zijn per definitie niet productief en hebben heel veel begeleiding nodig".

Wat nodig is, is gewoon één inclusief loket, waar iedere werkzoekende - met of zonder arbeidsbeperking - zich kan melden. Om uit te stralen dat 'de' arbeidsgehandicapte en 'de' niet-arbeidsgehandicapte niet bestaan: elk mens is anders, en we maken allemaal deel uit van dezelfde arbeidsmarkt. Iedere werkzoekende heeft een op maat gerichte aanpak nodig om (weer) aan het werk te komen. En werkgevers willen bij het zoeken naar een nieuwe werknemer zo min mogelijk gedoe en niet allerlei verschillende instanties (die niet zelden langs elkaar heen werken). Het is overigens prima mogelijk dat er in het inclusieve loket verschillende uitvoerders werken, om individueel maatwerk mogelijk te maken. (7) Maar bovenal draagt één loket voor iedereen de inclusieve boodschap uit: wij maken geen stigmatiserend onderscheid tussen mensen.

We moeten af van die hokjesgeest die oplossingen louter zoekt in het creëren van nieuwe instituten en meer monitoringsprotocollen. Om te voorkómen dat er een systeem met (wederom) verschillende - niet op elkaar aansluitende - kaartenbakken ontstaat, haaks op de Participatiewet. Om de beeldvorming over mensen met én zonder handicap te verbeteren. En om werkgevers, werknemers en zelfstandigen optimaal te ondersteunen. Hierbij dient de overheid weer partner te zijn, die stimuleert en faciliteert daar waar nodig. Het matchen van werkgevers en werkzoekenden en het ondersteunen van zelfstandigen is al lastig genoeg. Laten we daarom geen extra hokjes creëren, maar vraag en aanbod op de arbeidsmarkt op een logische en inclusieve manier bij elkaar brengen.

Voetnoten 

1. Een Wajong-uitkering is inderdaad ongeveer 1100 euro per maand, maar dit is bruto. Netto is dat ongeveer 950 euro. De bijstandsuitkering is exclusief vakantiegeld ongeveer 630 euro per maand, maar dit is netto, waarbij vanuit de gemeente nog een aanvulling van 250 euro mogelijk is. 

2. UWV Kennisverslag 2011-I 

3. UWV Monitor Arbeidsparticipatie 2012: Aan het werk zijn, komen en blijven van mensen met een arbeidsbeperking.

4. Stichting van de Arbeid (2013), Perspectief voor een sociaal én ondernemend land: uit de crisis, met goed werk, op weg naar 2020 

5. Nico Blok (2013), Inclusieve arbeidsmarktopinie blijkt te veel gevraagd van beleidsmakers

6. Hierbij vraag ik me overigens ook af in hoeverre dit strijdig is met het VN-verdrag voor gelijke rechten van mensen met een handicap, maar misschien is dat voor beleidsmakers van een latere zorg? 

7. Wil Verlaan (2011), Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Opgenomen in: Het wassende weten. Opvattingen over de toekomstige arbeidsparticipatie van jongeren met een beperking in een veranderende arbeidsmarkt vanuit verschillende disciplines en verschillende perspectieven, CrossOver (2011)