Over zorg in de gemeente

Zij reageerde op de gesproken columns van Marijke Hempenius en Patricia Withagen. Ik wil het over drie dingen hebben: over de valse start van de decentralisaties, over de vraag of zorg dichtbij per definitie beter is en over de complexiteit van het nieuwe gedecentraliseerde zorgstelsel.

Achterstand

De discussies over het wel of niet slagen van de decentralisaties worden vertroebeld door de valse start die ze hebben gemaakt. Het inmiddels demissionaire kabinet heeft de kapitale fout gemaakt om de decentralisaties gepaard te laten gaan met gigantische bezuinigingen. Dat was gewoonweg dom, ik heb er geen ander woord voor. In de Scandinavische landen hebben ze de zorg ook gedecentraliseerd; daarbij is in het begin juist geïnvesteerd. Je kunt niet verwachten dat je een complete stelselwijziging probleemloos gepaard kunt laten gaan met een bezuiniging.

Marijke Hempenius van Ieder(in) zei: “We zijn nu twee jaar verder, je zou toch verwachten dat de boel inmiddels op gang is gekomen”. Ik denk dat we door de bezuinigingen twee jaar achterstand hebben opgebouwd en daardoor meer tijd nodig hebben voordat we de zorg kunnen inrichten zoals we willen. Dat is ontzettend jammer.

Veel van ook onze bestuurders wisten daardoor niet precies wat ze konden waarmaken en hebben daardoor heel voorzichtige keuzes gemaakt. Dat begrijp ik ook heel goed. Dergelijke keuzes hebben mensen in de zorg soms ook in de problemen gebracht. Ik ben niet zo van het wijzen naar de ander, maar in dit geval denk ik echt dat dit het kabinet is aan te rekenen.

Zorg dichtbij

Kunnen we nu beter maatwerk bieden doordat de zorg in de gemeente wordt geleverd? Wethouder Patricia Withagen verwoordde treffend dat elke gemeente een andere samenstelling van mensen, maar ook een andere samenstelling van aanbieders en een andere politieke kleur heeft. Deze feiten moet je allemaal meenemen, wil je tot de zorg komen waar mensen recht op hebben. Het is dan misschien uit de wet gehaald, maar ik vind dat mensen recht hebben op goede zorg, ook in de gemeenten.

Zorg dichter bij mensen biedt zeker kansen, maar dan moeten we wel luisteren naar de mensen om wie het gaat. Dat geldt ook voor ons GroenLinks-bestuurders. Ik denk dat we kritisch naar onszelf moeten kijken. We hebben ieder vanuit ons eigen specialisme veel kennis in huis, maar we moeten de ervaringsdeskundigheid nooit onderschatten.

In ieder gesprek over beleid dat gaat over zorg, moeten we de mensen over wie het gaat aan tafel uitnodigen. Dat zie je gelukkig ook steeds meer gebeuren. Onze collega uit Wageningen heeft bijvoorbeeld standaard ingevoerd dat bij ieder gesprek over zorg de mensen om wie het gaat betrokken zijn.

Ditzelfde principe zou ook voor de mantelzorg moeten gelden. Mantelzorgers zijn ook een groep die we te vaak over het hoofd zien. Bij het keukentafelgesprek zie je bijvoorbeeld dat de gemeente de betrokkenen niet meeneemt. Als je niet enkel wilt kijken naar de zorgvraag, maar naar het gehele gezondheidsplaatje van mensen, dan moet je ook de omgeving van mensen meenemen.

Complexiteit

Hebben we het op papier allemaal heel goed geregeld? Ik denk het niet. De wetten staan er en de jurisprudentie is er. Maar laten we eerlijk zijn: we hebben er best wel een complex geheel van gemaakt. Heel veel mensen hebben te maken met verschillende systemen en we zijn niet heel goed in staat zorg te organiseren boven die systemen.

Sommige partijen zijn geneigd in systeemoplossingen te denken. Ik geloof daar niet in. Ik ben in die zin wat pragmatischer. De opgave is, zowel in de Kamer als bij de gemeenten, om de systemen in dienst te stellen van mensen en te zorgen dat samenwerking centraal komt te staan. Op welke manier kunnen we samenwerking tussen bijvoorbeeld de gemeente, zorgaanbieders en zorgverzekeraars aantrekkelijk maken? Hoe belonen we samenwerking ?

Als Kamerlid wil ik hier het komende jaar flink in investeren. Ik wil aan alle partijen die in het land bezig zijn met de zorg vragen: kom met concrete voorstellen waarmee we die samenwerking kunnen bevorderen.

Soms zal dat beteken we dat we wetten of afspraken moeten aanpassen, maar ik denk dat we daar nog heel veel stappen in kunnen zetten. We zien gelukkig her en der hele mooie dingen gebeuren.

Er zijn ook voorbeelden van verzekeraars en gemeenten die zeggen: ‘Nee, we willen het omdraaien, we gaan niet productie belonen maar we gaan samenwerking belonen. Dat kan ook betekenen dat we jou financieel belonen voor het afbouwen van je zorg als het uiteindelijk voor mensen aantrekkelijker is om de zorg niet bij een grote aanbieder, maar bij een kleinere aanbieder af te nemen of thuis te organiseren’.

Tijd en aandacht

De moeilijkste tijd hebben we achter de rug. Met een volgend kabinet kunnen we hopelijk meer ruimte creëren voor samenwerking, meer tijd creëren voor het gesprek tussen mensen en betrokken instanties en zorgen dat we met eerlijke tarieven werken. Op deze manier hebben mensen die zorg leveren, of het nu huishoudelijke hulp is of wijkverpleging, de tijd voor een gesprek en de tijd om als ze iets opvalt, een signaal af te geven.

We moeten voorkomen dat we over-efficiënt gaan werken. Het denken in efficiency is totaal doorgeslagen en werkt inmiddels averechts. Met tijd en aandacht creëer je uiteindelijk veel meer gezondheid en lagere kosten.