Deze lente kon je in het Stedelijk je entreegeld terugverdienen, als je met een museumsuppoost praatte over de markteconomie. De experimentele kunstenaar Tino Sehgal stelde met zijn This is Exchange het thema 'waarde' aan de orde. Iets tastbaars was er niet te zien: de museumsuppoosten waren in werkelijkheid economen, in dienst genomen door Sehgal als vertolkers van zijn werk.

Alle werken van Tino Sehgal bestaan uit vluchtige momenten. Hij maakt geen objecten en zijn werken worden niet gedocumenteerd, video’s en foto’s zijn verboden. Sehgal benadrukt de immateriële waarde van kunst tot in het extreme. Er zijn geen geschreven instructies voor de medewerkers, geen catalogussen, zelfs geen bordjes aan de muur.

Hij heeft een beperkte staf: overal waar zijn werken worden geëxposeerd werkt hij met lokale vertolkers, die een training ondergaan voor ze onderdeel worden van het kunstwerk. Voor de verkoop van zijn stukken bestaat er slechts een mondeling contract, opgesteld in het bijzijn van een notaris. Buiten de ervaring van de betrokkenen bestaat Sehgals kunst niet.

Beatrix Ruf, directrice van het Stedelijk Museum in Amsterdam, kondigde hem daarom bij de opening van Sehgals overzichtstentoonstelling aan als ‘één van de meest radicale kunstenaars van onze tijd’. Gedurende heel 2015 zal Sehgal live situaties in het museum creëren, interacties waarin het publiek een bepalende rol speelt. Te midden van de vaste collectie van het Stedelijk zullen achtereenvolgens zestien verschillende werken van Sehgal plaatsvinden: het element van verrassing als cruciaal onderdeel.

Hier en nu

Sehgal maakt van toeschouwers deelnemers door hen te vervreemden, soms door hen in lachen te doen uitbarsten. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij Kiss (2002): twee mensen zoenen, innig verstrengeld, en beelden alle kussen uit beroemde kunstwerken achter elkaar uit. In This is so contemporary (2005) dansen 'museumsuppoosten' door de ruimte, terwijl ze aanstekelijk de woorden “this is so contemporary” zingen.

In This objective of that object (2004) komen er vijf personen met hun rug om de bezoeker heen staan, scanderend: “het doel van dit werk is het object van een discussie te worden”. Als de bezoeker iets terugzegt, beginnen ze een gesprek. De meeste werken van Sehgal openen met ‘this’, het gedeelde moment beschrijvend tussen vertolker en bezoeker. De spelregels staan vast, maar het verloop van de kunst hangt af van de reactie van het publiek.

Zo ook in This is Exchange. In één van zijn spaarzame interviews vertelt hij in 2012 in The Guardian dat hij de strijd aanbindt met het materialisme in samenleving: “De twee grootste fouten van modern kapitalisme zijn dat we materialisme met geluk zijn gaan verwarren, en groei met de behoefte om steeds meer fysieke goederen te produceren”.

De uitdaging van deze generatie is wat hem betreft om nieuwe manieren van productie te bedenken: hoe kunnen we waarde creëren zonder te vervallen in materialisme en overconsumptie? Die vraag stelt hij in de musea, bij uitstek plaatsen waar objecten verheerlijkt worden.

Markttransactie

Wat levert dit op? Het thema markteconomie blijkt maar bij weinig museumbezoekers tot de verbeelding te spreken. Franka Viets was één van de 'suppoosten', in This is Exchange. Buiten het museum heeft ze een fairtrade winkel en is ze adviseur op het gebied van duurzaamheid.

“Veel bezoekers schrokken van de door mij gestelde – afgesproken – vraag, of ze hun entreegeld wilde terugverdienen door met mij over economie te debatteren. Wat mensen vroeger vaak over politiek zeiden, zeggen ze nu over economie: daar houd ik me niet mee bezig, daar weet ik niets van. Wat mensen zich vaak niet realiseren is dat ze op het moment dat ze iets kopen, de tv aanzetten of een studie kiezen, meedoen aan de markteconomie. Ze zitten er middenin. Ook als jij je niet met de economie wil bezighouden, bemoeit de economie zich toch met jou."

Sehgal confronteert de bezoekers dus met het feit dat de markteconomie onze levens in grotere mate beheerst dan veel mensen zich realiseren.

Franka Viets: “Op het moment dat je mensen vertelt dat ze hun entreegeld terugkrijgen als ze in gesprek gaan, realiseert een deel van de bezoekers zich onmiddellijk dat ze niet alleen deel van een kunstwerk, maar ook van de markteconomie zijn geworden. En dat is natuurlijk precies de bedoeling. Sommigen wilden het geld niet aannemen, of liever doneren aan een goed doel. Een Zweedse bezoeker begreep toen ze thuis was pas dat ze onderdeel was geweest van een markttransactie en stuurde een mail naar het museum dat ze dat toch echt niet gewild had.”

Ook Jasper Blom, directeur van Bureau de Helling en politiek-econoom, trad op als suppoost. In de gesprekken die hij voerde kwamen vooral twee thema's naar voren. “Veel mensen zeiden dat de markt is doorgeslagen, vooral op het gebied van zorg en onderwijs, maar soms ook wat betreft kunst. Daarnaast wezen velen op de oneerlijkheid van de markt. Gezien de verhoudingen in de Tweede Kamer viel het me op hoeveel mensen kritisch waren tegenover de markteconomie. Linkse partijen zouden daar hun voordeel mee moeten doen.”

Na een paar dagen als levend kunstwerk te hebben opgetreden in het museum, concludeert Blom: “Sehgal creëert eerder een soort burgerbewustzijn dan harde maatschappijkritiek. Soms vroegen mensen: wat gebeurt hier nou mee, blijft er dan niets van over? Maar ik dacht er na een dag in het museum ’s avonds over na en ik hoop dat bezoekers ook later nog reflecteren op de vraag wat kunst is en wat economie is. Het kan mijn linkse bias zijn, maar ik ben geneigd te denken dat mensen vanzelf kritisch worden, zodra ze gaan nadenken. Zo’n gesprek zet mensen net even op een ander spoor. Dat is volgens mij wat kunst moet doen”.

Kunstsector

Het lijkt vooral de context van het museum te zijn die het werk van Sehgal tot een kunstwerk maakt. Zouden dezelfde gesprekken in de collegezaal gevoerd worden, of op de markt, dan waren ze opgevat als lesmateriaal of journalistiek. Als kunstenaar heeft Sehgal economische waarde dit keer tot onderwerp van zijn werk gemaakt. Al is hij zelf niet aanwezig, toch leidt de opzet van de 'transactie' tot een bepaalde boodschap.

Zo brengt hij onder wellicht simpele gesprekjes over winkelen een extra laag aan. Wat betreft 'suppoost' Arthur Schram, gewoonlijk hoogleraar experimentele economie aan de Universiteit van Amsterdam, was hij dan ook betrokken bij een kunstwerk. “Voor mij is dit primair een kunstwerk, geen actiemodel. En zo hebben de meeste mensen het ook opgevat”.

Sehgal legt met dit werk een verbinding tussen de wereld van de kunst en het alledaagse, maar of dat ook leidt tot een debat buiten de kunstsector is de vraag. Sehgal werkt binnen de wetten van de (kunst)markt. Zijn werk wordt uitgehuurd en geëxposeerd in musea, gekocht en weer verkocht, tegen vaak aanzienlijke bedragen.

Wat betreft Franka Viets voegt het wel degelijk iets toe, dat zij de discussies over de economie in een museum voerde, in plaats van op straat: “De serene sfeer van het museum en het besef dat je aan een kunstwerk meedoet draagt bij aan de bereidheid om echt een gesprek aan te gaan en vragen te stellen als: zijn we per definitie zo egoïstisch dat het niet kan om dingen eerlijker te delen?

Een memorabel gesprek ging tussen een dame die zich afvroeg hoe ze haar opgroeiende kinderen bescheiden op kon voeden in tijden van consumentisme en een ondernemer die het liefst zijn eigen producten aan de man wilde brengen. Of tussen twee vriendinnen. De één kwam uit een bankiersgezin en mocht met de bonus van haar vader een wereldreis maken. De ander had een vader die zijn baan net verloren had. Die twee hadden elkaar veel te vertellen.”

Zo brengt Sehgal de nietsvermoedende museumbezoeker in elk geval even uit balans, niet door middel van confronterende of imposante objecten, maar middels het meest basale middel dat we kennen: de handreiking van een ander mens.