Na de eerdere lezingen in de reeks 'waardevolle economie' waarin de oorzaken van de economische crisis werden onderzocht, geeft Rens van Tilburg in de derde lezing een aanzet voor een nieuw economisch verhaal. Van Tilburg is senior onderzoeker bij SOMO, stichting onderzoek multinationale ondernemingen, verbonden aan het Sustainable Finance Lab en schrijft een column voor de Volkskrant.

Economische groei

Tijdens mijn studie vroeg ik me al af waar het nu eigenlijk om draait in de economie. De economie moest groeien - economen zijn gefixeerd op economische groei - maar waarom? Waar doen we het voor? Die vraag kwam nauwelijks aan de orde. Sindsdien ben ik geïnteresseerd in de relatie tussen economische groei en geluk.

In 2005 - 2006 werkte ik een tijdje voor het innovatieplatform van Balkenende. We bedachten daar dat 'geluk' over twintig jaar een leidend begrip zou zijn in de politiek. Wouter Bos had het sindsdien ook nog een tijdje over brede welvaart, en in 2008 publiceerde Femke Halsema 'Geluk!'. Sindsdien is het weer naar de achtergrond verdwenen. Dat is zonde.

Maar eerst: wat is economische groei precies? Dat je vandaag een goedkopere, lichtere tent koopt dan vijftig jaar geleden? Of dat je voor hetzelfde geld meerdere tenten kan kopen? In die vragen ben ik geïnteresseerd. Het is niet zo bekend, maar Nederland kent een lange traditie van economisch onderzoek. We mogen daar eigenlijk best trots op zijn.

Jan Tinbergen won een Nobelprijs voor het modelleren van de economie. Hier is uiteindelijk het model van de 'nationale rekeningen' uit voortgekomen. Dat is een stap voorwaarts ten opzichte van economische groei alleen. Toch hoort milieu hier nog niet helemaal in thuis, het is nog een 'satellietrekening'. Het milieu wordt in dit model pas meegerekend als de overheid er een belasting op heft, of geld aan verbindt. Het BBP (Bruto Binnenlands Product) levert altijd precies hetzelfde getal op. Er zitten heel veel aannames achter om rond te komen en is daarmee nog niet realistisch.

Een economie van beleving

Om terug te keren naar de vraag wat economische groei precies is: die wordt steeds minder grijpbaar. Een iPhone is een goed voorbeeld van economische groei: meer functies, meer productiviteit uit een apparaat halen. Maar vreemd genoeg is Flexa-verf ook een goed voorbeeld. Doordat de marketingafdeling van Flexa de reclame voor de binnenverf afstemde op sfeer en gevoel werden vrouwen aangesproken. Daarvoor waren binnen- en buitenverf op dezelfde manier in de markt gezet. Door in te spelen op beleving werd Flexa van een onderkruiper tot een marktleider in de verfmarkt.

Dit past in een trend van een economie die meer richting beleving gaat. Pine & Gilmore onderscheiden een economische trend waarin het zwaartepunt van een economie verschuift van goederen naar producten; vervolgens naar diensten, dan naar belevenissen en ten slotte naar 'transformaties'.

Dit doet overigens erg denken aan de piramide van Maslow: zodra een bepaald niveau van behoeftebevrediging is bereikt gaan we door naar het volgende. Helemaal bovenaan staat zelfverwezenlijking van het individu. Dit strookt met de wetenschappelijke constatering dat we in Nederland steeds hedonistischer worden.

Geluk

Een interessante paradox is echter dat ons gemeten subjectieve geluk al jaren niet meer groeit, terwijl het BBP wel stijgt. Dit heet de 'Easterlin-paradox', naar Richard Easterlin die in 1974 een paper schreef over het verband tussen economische groei en geluk. We worden wel rijker maar niet gelukkiger, merkte Easterlin toen al op.

Tegelijk blijkt economische groei gepaard te gaan met de afname van natuur over de hele wereld. De Living Planet Index van het Wereld Natuur Fonds registreert al decennia lang een daling van de biodiversiteit. Ondertussen stijgt de zogenaamde 'planetaire voetafdruk' per persoon: ons individuele beslag op de planeet groeit.

Daarnaast neemt ongelijkheid toe: de rijkste 1% wordt rijker en de armen armer. In de Verenigde Staten is de ongelijkheid nu even groot als in 1920. Al deze ontwikkelingen worden niet gemeten in het economische groeimodel. Daarmee is het de vraag of dit model niet ouderwets is geworden. In de jaren zeventig ontstond er daarom al kritiek op het kapitalisme en traditionele groei. Van bijvoorbeeld J.K. Galbraith - auteur van The Affluent Society - en Bob Goudzwaard met Kapitalisme en vooruitgang.

Over het algemeen hebben economen weinig geleerd van deze kritiek: ze kijken nu nog steeds eendimensionaal naar economische groei. Alternatieven zijn er inmiddels wel, en de beroemdste is de Human Development Index (1980). Die kijkt naar gezondheid, onderwijs en inkomen. Nederland komt altijd hoog uit op deze index. In Nederland monitort het Sociaal en Cultureel Planbureau naar de 'leefsituatie', een mengsel van subjectieve en objectieve indicatoren van welzijn en welvaart.

Happy Planet Index

Een andere beroemde index is de Index for Sustainable Economic Welfare die consumptie, huishoudelijk arbeid en niet-defensieve overheidsuitgaven optelt, maar ongelijkheid, defensieve private uitgaven en milieudegradatie aftrekt van het totaal. Naast milieudegradatie en betere economische indicatoren valt geluk zelf ook te meten.

De wetenschap van het subjectieve geluk is op de kaart gezet door Richard Layard in zijn boek Happiness (2006). Als een maatschappij zich zou inrichten op het bereiken van de hoogste mate van geluk in plaats van de hoogste economische groei komen er interessante beleidsaanbevelingen om de hoek kijken: demp de ratrace door progressieve belastingen te heffen (nivelleren). Mensen zullen misschien minder hard werken, maar ook een ontspannener leven leiden.

Een andere mogelijkheid is het spreiden van werk over de beroepsbevolking: je baan verliezen is het ergste dat iemand kan overkomen, dus kan je beter mensen laten delen in het beschikbare werk. Ten slotte is een interessante synthese van deze nieuwe groei-indices en subjectieve geluksfactoren de Happy Planet Index van de NEF (New Economics Foundation). Deze combineert het geluk in een land met het beslag op de aarde dat daar voor nodig is.

De vraag is of wij ondanks al deze aanbevelingen wel geschikt zijn voor een economie van het genoeg. Is groene groei wel mogelijk? Ontkoppelen van economische groei en ons beslag op de aarde lijkt tot dusverre geen succes te hebben. Zijn we misschien 'built to fail', zoals Jim Collins het noemt? Zijn we misschien van nature uitgerust met een brein dat per definitie niet 'groen' is? Offeren we de lange termijn altijd voor het hier en nu op? Met de crisis lijkt dit weer bevestigd te worden: 'nu even geen duurzaamheid'. Toch pleit ik voor meer onderzoek naar welzijn en geluk als leidraad voor beleid.