Van verre domineren de grote rookpluim en de schoorstenen van ArcelorMittal in Dunkerque de horizon. De staalreus maakt de Noordzeekust, samen met chemiebedrijven, olieraffinaderijen en een overslaghaven, tot een bijna onneembare vesting. Stadsgrenzen zijn hier lastig te onderscheiden. Dunkerque, Saint Pol sur Mer, Coudekerque en Grande-Synthe zijn aan elkaar gegroeid tot een stedelijke kluwen.
Verrassend genoeg ontworstelt in dit decor een kleine stad zich met veel verbeeldingskracht aan de werkelijkheid. Grande-Synthe vaart al jaren lang een sociaal-ecologische koers die de verwachtingen op zijn kop zet. Zo mag het een prestatie heten dat de industriestad in 2010 de eerste editie won van ‘Hoofdstad van de Biodiversiteit’. Mede dankzij een 4 kilometer strekkende groene, waterrijke zone die de stad scheidt van de industrie. Dat levert soms grote contrasten op. Tussen de olie-opslag van Total en een weelderige medicinale plantentuin stroomt slechts een kanaal. De naastgelegen biologische boerderij verzorgt het onderhoud van de tuin. Het blijkt een coöperatie te zijn waar zo’n twintig mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werken. Een vrouw in kleurige Afrikaanse gewaden zit geknield tussen het opkomend gewas. De kwekerij produceert voor de lokale markt en verkoopt groentepakketten aan particulieren, vertelt de bedrijfsleidster.
Met grote regelmaat dendert er een vrolijk gekleurde bus op biogas door het straatbeeld. Op de zijkant staat ‘Bus 100 % gratuit, 7 jours sur 7’. Die boodschap − gratis bus, alle dagen van de week − geldt voor de 200 duizend inwoners van het noordwestelijke departement. Dit is de grootste agglomeratie in Frankrijk met gratis busvervoer.
Sociale crisis
De provinciestad met nog geen 24 duizend inwoners is militant. Onlangs nog draaide Grande-Synthe de machtige Franse staat de duimschroeven juridisch verder aan in een lopende rechtszaak; een dwangsom dreigt als de staat nog langer in gebreke blijft om klimaatverandering tegen te gaan. De Raad van State nam de klacht in behandeling, omdat de kustplaats kwetsbaar is voor zeespiegelstijging.
Dat Grande-Synthe ecologisch scherp aan de wind vaart, lijkt geen vanzelfsprekendheid. De sociale crisis is hier diep. De werkloosheid is de hoogste van het land, zo’n 30 procent. Een bijna even groot percentage van de inwoners leeft in armoede. De economie leunde lang eenzijdig op de industrie. Waar ArcellorMittal in de jaren 70 aan tienduizend mensen werk bood, is daar nu minder dan een derde van over. Toch is de ecologische transitie hier niet blijven hangen in de gedachte dat die voor mensen met een klein inkomen onbetaalbaar is. “Wat goed is voor het milieu, is goed voor arme mensen”, zegt Damien Carême aan de telefoon.
“ De ecologische transitie is dé oplossing is voor de sociale crisis ”
Wie Grande-Synthe zegt, ontkomt niet aan haar gedreven ex-burgemeester. Carême was bijna twee decennia lang de motor achter het rood-groene beleid. In 2020 vertrok hij naar Brussel, waar hij in het Europees Parlement zit voor De Groenen/Vrije Europese Alliantie. Het is Carêmes stellige overtuiging dat de ecologische transitie dé oplossing is voor de sociale crisis. “Het is een kwestie van politieke keuzes.”
Zo kon kon Grande-Synthe door te besparen op energiekosten in 2019 als een van de eerste gemeenten in Frankrijk een gegarandeerd basisinkomen invoeren voor burgers onder het bestaansminimum. De gemeente harkte meer dan een half miljoen euro binnen door alle openbare verlichting te vervangen door LED. De lichtintensiteit gaat in de avond en nacht naar 20 procent. Door op het nieuwe stadion ook nog eens 700 vierkante meter zonnepanelen aan te leggen, daalde het energieverbruik van de gemeente met bijna 70 procent. Renovatie en isolatie van sociale huurwoningen, 70 procent van het woningbestand, en een aansluiting op het restwarmtenetwerk van ArcellorMittal, leverden nog eens acht ton op. Die besparing voelen de inwoners in hun portemonnee. Hun energierekening ging fors omlaag.
Lokale voedselproductie
Rechtvaardigheid moet de kern zijn van de klimaattransitie, vindt Carême. Het is niet eerlijk dat arme mensen zijn veroordeeld tot goedkoop en vaak ongezond eten. “Een gangbare salade zou gelet op de milieukosten juist een veelvoud moeten kosten van een biologische.” Carême zette zich daarom in de laatste periode van zijn burgemeesterschap in voor lokale voedselproductie. De gemeente verwierf 8,5 hectare grond en verpacht die tegen een schappelijk bedrag aan drie biologische stadsboeren. Zo kon Carême een eerste stap zetten in de gedroomde voedseltransitie: minimaal één onbespoten maaltijd per dag voor alle kinderen. Zij zijn immers het meest kwetsbaar voor pesticiden. Inmiddels kunnen de schoolkantines 700 biologische maaltijden per dag bereiden. De korte keten drukt de kosten en zorgt dat de ouderbijdrage bescheiden kan blijven, tussen de 0,40 en 1,80 euro. Voor wie dat te duur is, springt de gemeente bij.
Het mes van lokale voedselproductie snijdt aan twee kanten. Het maakt ook de economie diverser en creëert nieuwe werkgelegenheid. Carême wilde de tuindersstad die Grande-Synthe was vóór de industrialisatie, weer tot leven brengen.
Buiten de gebaande paden
De nieuwe burgemeester Martial Beyaert en zijn bestuur gaan door op de ingeslagen weg. Wie buiten de gebaande economische lijntjes wil kleuren, heeft echter maar weinig rolmodellen. Daarom werkt de stad samen met wetenschappers. De Fondation Zouin, een soort denktank voor nieuwe ecologische samenlevingsmodellen, ontwikkelde le Revenue de Transition Ecologique, een subsidie van 30 duizend euro. Dat geld wordt besteed aan nieuwe coöperatieve bedrijfsvormen met sociale en ecologische impact
De samenwerking met wetenschappers wierp eerder ook vruchten af bij grote bedrijven. Jarenlang probeerde Carême belangrijke werkgevers mee te krijgen in de ecologische omwenteling, tevergeefs. Het lukte wél met tussenkomst van de beroemde econoom Jeremy Rifkin. In zijn boek De derde industriële revolutie ontvouwt Rifkin zijn visie op een nieuw duurzaam economisch model, gebaseerd op internettechnologie en decentrale groene energie-opwekking. De industriële sector van Grande Synthe vroeg hem een masterplan te maken.
Rifkin heeft Noordwest-Frankrijk door de jaren regelmatig bezocht. Al in 2015 noemde hij in de Franse pers deze regio “de meest gemobiliseerde van Frankrijk” voor zijn ideeën. Hij was “onder de indruk van de stortvloed aan projecten die nieuwe en groene banen scheppen”, zo vertelde hij een regionale krant. Onder meer de grootste waterstoffabriek van Frankrijk staat hier.
Om de enorme armoede en werkloosheid op termijn terug te dringen, heeft de stad nog een lange weg te gaan. Vanuit de regionale vakbonden klonk incidenteel ook kritiek op Carême. Zijn sociaal-ecologische beleid zou er slechts in slagen de status quo te handhaven en het anti-fossiele beleid zou een bedreiging zijn voor de werkgelegenheid. Toch oogst Carême vooral bewondering. In 2016 werd hij verkozen tot ‘Burgemeester van de Wereld’ door de City Mayor Foundation. Sommige van de keuzes in zijn stad zijn behoorlijk gedurfd. Door het busvervoer gratis te maken, sneed het voor 5 miljoen euro in eigen vlees. Carême ziet dat niet als een verliespost. “Veel arme mensen zijn uit hun isolement gehaald. Zij hebben geen auto en voorheen was het busvervoer slecht. Busroutes zijn herzien waardoor 83 procent van de inwoners een halte heeft op loopafstand. De bus rijdt om de 10 minuten.” Werkgevers leggen een bedrag bij, omdat bedrijven beter bereikbaar zijn geworden. De gemeente hoopt dat de middenstand in het centrum meer klandizie trekt. Ook huishoudens met twee auto’s nemen nu vaker de bus, blijkt uit onderzoek.
Zelfredzaam
Julian Mierzejweski is de praktische spil in de sociaal-ecologische transitie van de stad. Voor hem zijn betrokken burgers onmisbaar bij de uitdagingen waar de stad voor staat. L’Atelier, université populaire, een houten gebouw met een inheemse plantentuin, is de broedplaats waar hij samen met zijn team en burgers problemen behapbaar maakt.
Milieuproblemen zijn vaak ook sociale problemen, legt Mierzejweski uit. “Ongezonde werkomstandigheden, luchtvervuiling, het zijn armere mensen die het treft. Kanker komt hier veel voor. Mensen hebben daar zorgen over, maar geen middelen om er iets tegen te doen.”
Het atelier zoekt naar oplossingen die mensen zelfredzaam maken. Mierzejweski nodigde een toxicoloog uit voor een lezing over chemische stoffen. Die werd zo goed bezocht dat de gemeente besloot dat er een lokaal beleid moest komen tegen blootstelling aan hormoonverstorende stoffen. Het atelier biedt nu workshops aan die mensen leert hoe ze zelf schoonmaak- en verzorgingsproducten kunnen maken zonder chemische toevoegingen. “In de eco-supermarkt zijn die producten erg duur. Met ouderwetse middeltjes en planten maak je heel goedkoop zelf wasmiddel of een hoestdrank met oliën van wilde planten. Die kweken we in de medicinale plantentuin en hier achter het atelier. Een lokale apotheker is er ook bij betrokken en geeft wetenschappelijk bewezen tips. Met die kennis over planten ervaren mensen ook het contact met de natuur.”
“ Een repair-café is niet interessant in kapitalistische termen, maar hier is er veel vraag naar ”Julian Mierzejweski
Een arme stad vraagt om een alternatieve aanpak, die buiten de dominante commerciële kanalen om gaat, zegt Mierzejweski. “Het gaat er om dat mensen een doel hebben, dat ook nog ecologisch is en waar de normale markt niets te bieden heeft. Een repair-café is bijvoorbeeld niet interessant in kapitalistische termen, maar hier is er veel vraag naar.”
Wachtlijst
Dat de aanpak om burgers bij de ecologische transitie te betrekken werkt, bewijzen les jardins partagés: biologische voedseltuinen waar bewoners hun eigen eten verbouwen. Het was een idee van een groep burgers uit de armste wijken dat naadloos aansloot bij de wens van de gemeente om lokaal voedsel te verbouwen. Acht jaar geleden werden verspreid over de stad troosteloze grasveldjes omgeploegd. In de luwte van de oudere appartementenblokken zijn zes grote moestuincomplexen aangelegd.
In de wijk Europe lijkt het deze vrijdagmiddag te warm om in de tuin te werken. Nog niemand heeft zich hier in de met groene hekken omheinde tuintjes gewaagd. 24 kleine percelen liggen er strak bij; verhoogde aardappelbedden in het gelid, overal staan grote bossen kruiden en veel bloeiende tuinbonen. Jonge sla-plantjes groeien op in afgeknipte petflessen. Er zijn twee mini-tuinen op tafels voor volkstuinders met een fysieke beperking. Een bewoonster, haar hoofddoek losjes omgeslagen, leunt over het balkon waar beddengoed te luchten hangt. Kebir Chabha woont al bijna 50 jaar in Grande-Synthe. Samen met haar inmiddels overleden man immigreerde ze in de jaren 70 vanuit Algerije. “Hij werkte in de staalindustrie. Dag in dag uit stond hij naast de gloeiende ovens.”
Het is rustig. “Veel buren zitten nog in de moskee”, legt Chabha uit. Jaarrond, ook in de winter, oogst ze haar eigen fruit en groenten. “J’adore!”, roept ze met haar zangerige stem. “Anders zou ik me maar vervelen.” In haar tuin staan aardappels, knoflook, aardbeien, Arabische kool en kardoen, een reusachtige plant die familie is van de artisjok. Die staat hier in bijna alle tuinen. “Het is een groente die populair is bij immigranten. Heerlijk voor in de gratin."
De tuintjes zijn populair. Voor de percelen hier is een wachtlijst, vertelt een medewerkster van de gemeente die een hek komt repareren. Het gebruik is gratis, maar het contract vervalt als een huurder de tuin verwaarloost.
Abrikozenbomen
Op een steenworp afstand van L’Atelier is Didier Boumaïza sinds 3 jaar de gelukkige eigenaar van een perceel. “Ik had helemaal geen ervaring, maar je leert snel. Iedereen helpt elkaar. We regelen alles zelf. Daardoor zijn we meer een gemeenschap geworden. Ik vind het vooral heel leuk om te doen. Het is mooi meegenomen dat mijn gezin drie keer in de week biologisch kan eten. Dat zou ik anders niet kunnen betalen. Voor het biologisch plantgoed en de zaden heb ik een goedkoop adres.” Inmiddels eten ongeveer 180 families regelmatig producten van eigen kweek. De tuinen brengen volgens Chabha mensen van alle culturen en leeftijden samen. “Er zijn zowel mensen van over de negentig als jongeren.” Vooral de Portugese pensionado’s blijken fanatiek. “Ze hebben abrikozenbomen buiten de hekken geplant.”
De moestuinen zijn in trek bij inwoners met een migratie-achtergrond. “Vooral de eerste generatie migranten werkte in hun herkomstland in de landbouw”, zegt Mierzejweski, zelf zoon van Poolse immigranten. “We zien dat ouders die kennis nu weer toepassen en doorgeven aan hun kinderen. Workshops over lokale voedselproductie doen we daarom samen met ouders en kinderen. Die zijn vaak direct volgeboekt.”
Het geheim
De rijke mix aan culturen in Frans-Vlaanderen is het resultaat van meer dan een halve eeuw migratie. Uit alle windstreken, ook uit Frankrijk zelf, streken migranten hier neer. Voor de werkgelegenheid in de industrie of als tussenstation op weg naar Engeland. Grande-Synthe haalde in 2016 het wereldnieuws met haar humanitaire vluchtelingenbeleid. Zeer tegen de wil van de Franse staat verrees er een compleet dorp met houten onderkomens voor 1500 vluchtelingen.
“ Bestrijden van armoede en creëren van sociale verbanden is de beste remedie tegen extreemrechts ”Damien Carême
Een doorbraak van extreemrechts weet Grande-Synthe vooralsnog af te wenden. Bij de laatste landelijke presidents- en parlementsverkiezingen haalden Marine Le Pen en haar partij Rassemblement National net geen meerderheid. De meeste stemmen gingen naar de zittende president Emmanuel Macron, maar lokaal – in Grande-Synthe – is de Parti Socialiste veruit de grootste. “Bestrijden van armoede en creëren van sociale verbanden is de beste remedie tegen extreemrechts”, zegt Carême beslist. “Je moet mensen laten zien dat verandering mogelijk is. Wat ik hier zie, maar ook in andere steden waar ik sprak over dit model, is dat kiezers veel verder zijn dan hun volksvertegenwoordigers. Mensen hebben zorgen over de kwaliteit van hun voedsel, hun drinkwater, over de lucht die ze inademen. C’est horrible! Dit systeem is fout, het moet veranderen. We hebben geen keuze.” Het geheim volgens Mierzejweski is dat een plek als L’Atelier niet ideologisch is. “Dan zouden we direct ruzie krijgen, want er komen hier ook heus mensen die extreemrechts stemmen, er is hier racisme. De essentie is dat je elkaar helpt.”
Dit artikel verscheen in augustus 2022 in Down to Earth.
Meer artikelen over groene bestuurders die hun dromen omzetten in daden vind je in het dossier 'Besturen met idealen'.