Defaitisten vs. optimisten

Na de dreun die GroenLinks bij de laatste verkiezingen kreeg, is het logisch dat niet alleen wordt nagedacht over de fouten die in het verleden gemaakt zijn maar dat ook tijd en creativiteit wordt gestoken in de beste manier om uit het huidige dal te geraken. Het zou jammer zijn als dat broodnodige debat over de toekomst van GroenLinks van begin af aan gedomineerd zou worden door kunstmatige tegenstellingen.

Bijvoorbeeld die tussen aan de ene kant zogenaamde defaitisten als Maarten van Poelgeest, Ineke van Gent en ondergetekende die ervoor pleiten bij die plaatsbepaling ook samenwerking met de PvdA in overweging te nemen en aan de andere kant blijmoedige optimisten die geen twijfel hebben dat het met GroenLinks allemaal wel weer goed komt. Wijnand Duyvendak hoort zonder twijfel tot die laatste groep. Volgens hem is de missie van de partij uniek en broodnodig en is er geen enkele reden voor GroenLinks om aan haar bestaansrecht te twijfelen. Volgens mij ligt het net wat ingewikkelder dan Duyvendak ons voorspiegelt.

Inhoudelijk is er veel te zeggen voor zijn stelling dat, zoals hij het zelf formuleert, 'de centrale opgave voor GroenLinks nu is het financiële kapitalisme te beteugelen en de milieudegradatie te keren'. Om aan die doelstelling te kunnen voldoen, doet hij vijf voorstellen waartegen geen enkele rechtgeaarde GroenLinkser bezwaar kan hebben.

Ook zijn warme pleidooi voor een hechtere band met de beweging van 'wij-doen-het-zelvers' zal met veel instemming worden begroet. De vraag is echter of met een combinatie van nieuwe en opgepoetste oude speerpunten en een betere verankering in progressieve maatschappelijke initiatieven de structurele problemen van GroenLinks zijn opgelost. Dat durf ik eerlijk gezegd te betwijfelen. Laat ik er twee noemen waar Duyvendak in zijn plaatsbepaling wel heel makkelijk over heen stapt: de moordende electorale competitie in een extreem versplinterd progressief krachtenveld en het klassieke verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen.

Buitenlandse successen

Duyvendak noemt het onbegrijpelijk dat iemand kan twijfelen aan de potentie van GroenLinks aangezien vergelijkbare partijen in België en Duitsland het heel goed doen. Volgens hem is er geen enkele reden aan te nemen dat die buitenlandse successen niet ook in Nederland herhaald kunnen worden.

Na twintig jaar intensieve samenwerking met Belgische en Duitse collega's in en buiten het Europese Parlement, ben ik de laatste om de mooie uitslagen en veelbelovende peilingen van onze zuider- en oosterburen over het hoofd te zien of de aantrekkingskracht van groene partijen in veel Europese landen te bagatelliseren. Maar het zou naïef zijn te denken dat het dus per definitie bij ons ook wel moet lukken. Daarvoor zijn de verschillen tussen het politieke landschap in Nederland enerzijds en dat in België en Duitsland anderzijds simpelweg te groot.

In beide landen worden de Groenen niet, zoals in Nederland, geconfronteerd met een veelheid aan electorale alternatieven. Links-liberale partijen zijn er bij beide buren niet; in België is er op links maar één concurrent, de weinig vernieuwde sociaal-democratie; in Duitsland zijn er twee: de traditionele SPD en een nog steeds met de voormalige Oostduitse communisten geassocieerde, ouderwets-linkse partij.

In beide landen bestaat bovendien een kiesdrempel die er voor zorgt dat nieuwkomers veel minder kansen hebben. Dat heeft geleid tot de situatie waarbij zowel in België als in Duitsland de Groenen in feite alle stemmen trekken die in Nederland verdeeld worden over GroenLinks, D'66, de Dierenpartij en de PvdA in het geval van groene sociaal-democraten. In zo'n situatie is het niet extreem moeilijk om als Groenen rond de 10% te halen bij de verkiezingen.

GroenLinks daarentegen zal zich ook in de toekomst geconfronteerd zien met verschillende partijen die op deelterreinen vergelijkbare groene of linkse standpunten innemen. Als je als partij dan niet kunt terugvallen op een solide basis of aantoonbare successen in het verleden zoals de Duitse Groenen (stopzetten kernenergie, enorme groei opwekking duurzame energie), kom je bij tegenwind al snel in grote problemen.

Dat is precies wat GroenLinks bij de verkiezingen in september is overkomen. Als gevolg van verkeerde strategische inschattingen en intern geblunder, werd de partij teruggeworpen op de harde kern van kiezers voor wie groene politiek allesbepalend is voor hun stemkeuze. Het zou ook Duyvendak tot nadenken moeten stemmen dat na bijna 25 jaar hard werken, die kern bij nationale verkiezingen niet groter blijkt te zijn dan 2% van het electoraat.

Alleen als GroenLinks de volgende keer geen fouten maakt en verschillende concurrenten dat wel doen, is er een kans dat de partij terugkeert naar een niveau van tussen de 4 en 6%. Op eigen kracht daar structureel bovenuit stijgen, zoals de Belgische en Duitse Groenen hebben gedaan, is gezien de extreme versnippering van het Nederlandse progressieve politieke landschap praktisch onmogelijk. Ik ken natuurlijk de veelbelovende enquêtes waaruit blijkt dat het potentiële electoraat van GroenLinks vele malen groter is dan die 6% maar het lijkt me een illusie te denken dat die mogelijke GroenLinks-kiezers allemaal tegelijk bij dezelfde verkiezingen gaan besluiten de partij dan eindelijk toch een keer te steunen.

Brede steun voor ingrijpende veranderingen

Dat plafond van rond de 6% roept de vraag op of er niet een enorme kloof gaapt tussen de meest waarschijnlijke omvang van GroenLinks in het Nederlandse parlement en de feitelijke mogelijkheden om de doelen die de partij zich volgens Duyvendak zou moeten stellen ook daadwerkelijk te verwezenlijken. 

Nogmaals, het hart van veel GroenLinksers zal harder gaan kloppen als Duyvendak oproept de macht van de financiële markten te beperken, multinationals die vooruitgang tegenhouden af te straffen, de afbraak van het publieke domein te keren en via een ecotaks eerlijke prijzen te introduceren. Maar om die revolutionaire veranderingen in Nederland en Europa op zijn minst op gang te brengen heb je wel meer nodig dan tien zetels in de Tweede Kamer.

Terecht constateert Duyvendak dat de diepe financiële en economische crisis waarin Nederland en de rest van Europa zich bevinden nog wel even zal voortduren. Voeg daarbij de permanente grondstoffenschaarste en de noodzaak de beschikbare groei op wereldschaal eerlijker te verdelen en het is duidelijk dat dit deel van de wereld staat voor enorme opgaven, economisch, politiek en maatschappelijk. Duyvendak heeft gelijk in zijn schets van die ingrijpende hervormingen maar onderschat in mijn ogen de noodzaak om daarvoor een draagvlak te creëren dat groter is dan 6%.

Het is prima om als GroenLinks inspiratie op te doen bij de duizenden 'wij-doen-het-zelvers' die geen zin hebben te wachten op een inerte overheid of tegenstribbelende medeburgers. Maar als de wereld echt op zijn kop gezet moet worden om haar te redden van de ecologische ondergang, is de steun van die activistische voorhoede niet genoeg.

Dan zal je ook de mensen mee moeten krijgen die het in principe wel eens zijn met de heftige ingrepen die Duyvendak voorstelt maar hun twijfels hebben over het gewenste of haalbare tempo. Hoe groter de voorgestelde veranderingen, des te groter ook de noodzaak om daarvoor coalities aan te gaan met partijen en bewegingen die minder ongeduldig en veeleisend zijn dan GroenLinks.

Dat kan natuurlijk door geheel zelfstandig de verkiezingen in te gaan en daarna te bekijken of het mogelijk is een deel van je programma uitgevoerd te krijgen in samenwerking met andere, grotere partijen. De afgelopen 25 jaar bleek die kans op het daadwerkelijk verwerkelijken van de GroenLinks-doelen echter schrikbarend klein, ook toen de partij electoraal aanmerkelijk succesvoller was. 

Dat kan ook door, bijvoorbeeld, in de aanloop naar verkiezingen op zoek te gaan naar partners die het op hoofdlijnen met je eens zijn of in ieder geval bereid zijn de overeenkomsten te benadrukken. Op die manier zou het mogelijk kunnen zijn veel meer mensen te enthousiasmeren voor (een deel van) de radicale hervormingen die GroenLinks voorstaat. Dat brengt ons bij de PvdA, de partij die volgens mij op de meeste door Duyvendak genoemde punten het dichtst bij GroenLinks staat.

Samen optrekken

Niemand hoeft mij te overtuigen van het feit dat de PvdA zich nationaal en lokaal vaak opstelt als een partij die bereid is veel van haar idealen op te geven om aan de macht te komen of te blijven. Het huidige VVD-PvdA kabinet is daar een voorbeeld van. Tegelijk weet ik ook dat een aanzienlijk deel van de achterban van de PvdA het in grote lijnen eens is met het door Duyvendak voorgestelde pakket maatregelen. 

Ik zou het een gemiste kans vinden als GroenLinks nu niet zou willen onderzoeken of op termijn een gezamenlijk optrekken met de PvdA, op wat voor manier dan ook, tot de mogelijkheden behoort. Dat kan bijvoorbeeld beginnen met een gezamenlijk hoofdpuntenprogramma bij de volgende verkiezingen. Over wat daarna komt moet vooral niet te veel gespeculeerd worden want daarvoor kan er nog veel te veel misgaan.

Duyvendak's plaatsbepaling is een sympathiek pleidooi voor een zelfverzekerd, autonoom GroenLinks. Het is ook het beste recept om op nationaal niveau nog eens 25 jaar, met alle goede analyses en mooie plannen, aan de zijlijn te staan. Ik zou het onverstandig en kortzichtig vinden als GroenLinks nu al besluit dat de partij onder alle omstandigheden liever in zijn eentje wil proberen de wereld groener en socialer te maken. Daarvoor staat er net iets te veel op het spel.