Jolande Sap zag afgelopen woensdagavond na de bekendmaking van de voor GroenLinks desastreuze verkiezingsuitslag toch nog twee lichtpuntjes: de spectaculaire groei van de PvdA betekende volgens haar een overwinning voor de 'progressieve politiek', en het net zo scherpe verlies van de PVV vierde zij als 'de terugdringing van het populisme'.
Maar wat GroenLinks tegenwoordig als 'progressief' en 'populistisch' herkent is gebaseerd op een achterhaald liberaal wereldbeeld waarin individu en collectief als tegenstellingen fungeren. Hierdoor schrikt GroenLinks steeds meer zowel linkse als progressieve kiezers af, en spreekt de partij de taal van de vooruitgang zonder de spelregels van de 'oude politiek' uit te dagen.
De progressieve afkeer van het collectief
De strategie van GroenLinks was consistent de afgelopen jaren: het moest duidelijk zijn dat de partij in alle opzichten vooral progressief is. Deze strategie is terug te leiden tot 2005, toen Femke Halsema en Ineke van Gent het manifest Vrijheid Eerlijk Delen publiceerden. Hierin stellen de twee partijprominenten een 'drastische modernisering' voor in het denken over de verzorgingsstaat, 'want de bestaande krachteloze verzorgingsstaat is de onze niet'.
GroenLinks geeft aan mensen niet te willen 'afschrijven en in passiviteit duwen', maar een samenleving voor te staan waarin zij 'in staat zijn om voor zichzelf te zorgen' en die hun 'eigen kracht' aanboort. In het stuk wordt veel aandacht besteed aan het benadrukken dat het beeld dat links 'vooral naar "behoud" streeft' onjuist is, en dat de intenties van het manifest als 'vrijzinnig' gezien moeten worden.
Halsema en Van Gent zeggen in het stuk te willen breken met 'de versimpeling [...] van het debat over de verzorgingsstaat [...] van rechtse saneerders tegenover linkse behoudzuchtigen': hun voorstellen zouden nadrukkelijk niet over afbraak, maar modernisering van sociaal beleid gaan. Toch wordt hun manifest al snel onderdeel van de aloude links/rechtsstrijd.
De VVD-jongeren van de JOVD zien in het manifest een bevestiging van hun liberale gelijk en brengen Halsema slim in verlegenheid door aan haar hun prijs voor 'Liberaal van het Jaar 2006' uit te reiken. De SP-jongeren van ROOD haasten zich te mengen in het debat door te stellen dat ze het 'volledig eens' zijn met de toekenning van de prijs en dat ze hopen dat de partij 'zich nog eens goed achter de oren krabt voor ze hun nieuwe rechtse koers verder doorzetten'.
Hoewel Halsema bij haar afscheidsinterview in Pauw & Witteman in 2010 benadrukt dat haar visie 'weliswaar liberaal, maar zeker niet neoliberaal' is, is het niet verwonderlijk dat de associatie met rechtse politiek gemaakt wordt. Al decennialang plaatsen rechtse politici termen als 'zelfontplooiing' lijnrecht tegenover termen als 'collectieve voorzieningen'.
De termen worden in die discussies voorgesteld als elkaar uitsluitende categorieën: een sterke overheid leidt tot minder individuele vrijheid, en meer individuele vrijheid kan dus alleen bereikt worden bij de gratie van een minder sterke overheid. Dat de GroenLinkse pogingen om vrijzinnig over te komen door critici vaak worden gezien als flirten met rechts komt precies doordat de partij ook gevangen zit in deze liberale politieke logica. Emancipatie en ontplooiing worden in de huidige tijdgeest zelfs door de meeste linkse partijen niet langer begrepen als het resultaat van een collectieve krachtsinspanning, maar als de verantwoordelijkheid van het individu.
Op deze wijze heeft ook GroenLinks een afkeer ontwikkeld van de traditioneel-linkse nadruk op het collectief, zoals ook blijkt uit het voorstel dat Tofik Dibi in 2009 doet om term 'links' uit de partijnaam te schrappen. 'Die term drukt een heel zwaar stempel op de partij. Je denkt daarbij aan een donkergroene, zure, socialistische groep mensen die denkt dat ze de wereld kan verbeteren door de aanleg van een moestuintje'.
De reflex om vrijheid in eerste plaats te zien als een verdienste van individualisme en modern kapitalisme komt ook naar voren in 2011. GroenLinks deelt dan samen met D66 boodschappentassen uit met de slogan 'Shoppen is ook zondagsrust'. Deze 'progressieve' campagne tegen de winkeltijdenwet markeert het symbolische einde van de roep om 'consuminderen' uit het tijdperk-Rosenmöller.
Het huidige verkiezingsprogramma is met vlagen nog maar moeilijk te onderscheiden van dat van de VVD, bijvoorbeeld wanneer gesteld wordt dat 'de verzorgingsstaat niet langer in deze tijd past' en een pleidooi wordt gemaakt voor beleid dat 'belemmeringen voor groei wegneemt', uiteraard 'met een sluitende overheidsbegroting'. Dat GroenLinks zich vervreemd heeft van links gedachtegoed bleek eens te meer toen het besloot het kabinet-Rutte na het ineenstorten van de gedoogcoalitie te behoeden voor een politieke knock-out. Net als met de trainingsmissie in Kunduz redde de partij samen met D66 en de ChristenUnie het vege lijf van de rechtse coalitie, dit keer door een verwaterde versie van het tot dan toe door de PVV getolereerde regeerakkoord een doorstart te geven.
Door dit akkoord te framen als een 'daadkrachtig optreden' van partijen 'die over hun schaduw heen zijn gestapt', zag GroenLinks kans om zich verder te profileren als een partij die bereid is om als het erop aan komt niet een politieke ideologie, maar de 'neutrale redelijkheid' te laten zegenvieren. Het feit dat het akkoord de grootste bezuinigingen ooit met desastreuze gevolgen voor sociaal beleid door wil voeren is daar voor GroenLinks kennelijk ondergeschikt aan geraakt. In het akkoord is onder andere besloten om een verdriedubbeling van de bankenbelasting uit te stellen en af te zwakken, een mooie overwinning voor Boele Staal en zijn bankenlobby.
Het is dus niet verwonderlijk dat de linkse achterban zich niet meer thuis voelt bij GroenLinks, maar tot overmaat van ramp lopen nu zelfs prominenten weg die zich wel zouden moeten kunnen vinden in het 'progressieve' discours van de partij. Feminist Karin Spaink postte onlangs op haar blog dat GroenLinks wat haar betreft 'exit' is, nadat Jolande Sap 'samenredzaamheid' als punt van overeenkomst tussen haar partij en het CDA noemde. GroenLinks voelt tegenwoordig kennelijk de noodzaak om in haar pleidooien voor sociaal beleid te laten blijken het liberale ideaal van zelfredzaamheid nog in het vizier te hebben, wat een direct resultaat is van de aanname dat het collectief een inherente bedreiging vormt voor het individu.
De partij raakt daardoor verstrikt in termen die de onnavolgbare middenpolitiek van Balkenende weer fris in het geheugen brengen, en daar houden mensen als Spaink niet van. 'Persoonlijk deel ik verdomd weinig met het CDA, en ik meen dat hetzelfde geldt voor iedereen die vrouwenrechten, het homohuwelijk, het recht op abortus en euthanasie, de scheiding tussen kerk en staat, plus nog zo wat kleinigheidjes een warm hart toedraagt', zo luidt haar vernietigende afscheidsbrief.
De opkomst van het rationele mensbeeld
Zie hier de tragische uitkomst van zeven jaar liberale politiek van GroenLinks: linkse kiezers vinden de partij te rechts, en progressieven vinden haar te conservatief. Maar deze beschuldigingen gaan voorbij aan de kern van het probleem waar de partij mee worstelt. De onderliggende oorzaak van de huidige crisis is de aanname dat individu en collectief elkaar uitsluitende categorieën zijn. Het is namelijk deze aanname die ervoor gezorgd heeft dat GroenLinks zich ongemakkelijk is gaan voelen bij linkse politiek en in toenemende mate weeïge retorische omwegen uit de CDA-koker nodig heeft om nog sympathie voor sociaal beleid uit te drukken.
De mate waarin de ideologische uitgangspunten van het liberalisme in het westen, zeker sinds de val van het IJzeren Gordijn en de Berlijnse Muur, een logische vanzelfsprekendheid zijn geworden is ronduit spectaculair te noemen. De aanname van individu en collectief als elkaar uitsluitende categorieën heeft tegenwoordig zo'n overtuigingskracht, dat zelfs linkse partijen het gevoel hebben te moeten kiezen tussen de twee.
Het liberalisme is ook voor hen de belangrijkste ideologische toeleverancier geworden. Dat blijkt bijvoorbeeld uit hoe de meeste partijen in hun verkiezingsprogramma's praten over onderwijs: het moet in dienst staan van de 'ontplooiing van het individu', en niet van bijvoorbeeld de ontwikkeling van het collectief. Ook GroenLinks noemt het belang van 'uitdagend onderwijs' onder het kopje 'ontplooiing': dit zou mensen in staat stellen 'zelf de regie over hun eigen leven' te nemen.
Zelfontplooiing, individuele vrijheid, zelfredzaamheid: het zijn termen die we in het Westen als de vanzelfsprekende bouwstenen van 'progressie' en 'moderniteit' zijn gaan beschouwen. Het liberalisme is zo succesvol doordat het een begrippenkader gebruikt dat resoneert met het rationele mensbeeld dat met de Verlichting in zwang raakte. Dat dit 'moderne' wereldbeeld nog altijd diep verankerd ligt in onze cultuur blijkt ook uit verklaringen van het huidige rechtspopulisme die op dit moment in intellectuele kringen dominant zijn. Populisme wordt daar veelal gezien als een irrationeel sentiment dat ontstaat onder laagopgeleide mensen omdat zij niet mee kunnen komen met de globalisering en de opkomst van de internationale economie.
GroenLinks-partijideoloog Dick Pels bijvoorbeeld stelt dat deze krachten 'nieuwe sociale en culturele scheidslijnen trek[ken] tussen hoger opgeleide winnaars en lager opgeleide verliezers, die uiteenlopende leefstijlen, smaken en politieke voorkeuren ontwikkelen. Terwijl de winnaars steeds linkser gaan stemmen, buigen de verliezers steeds meer naar rechts af.'
Pels schrijft populistische stemmers dus af als democratisch incompetente burgers en concludeert dan ook dat 'er een nieuwe, optimistische elitetheorie van de democratie nodig is om de gevaarlijke kanten van het populisme te kunnen weerstaan', en die bestuurders in staat stelt om 'autonomer en zelfbewuster' op te treden.
De twijfelachtige liberale tegenstelling tussen individu en collectief die zo bepalend is geworden voor de ideologie van GroenLinks blijkt dus niet alleen de deur te hebben geopend voor rechts beleid en openlijke sympathie voor weeïge CDA-taal onder de vlag van 'progressieve' en 'post-ideologische' politiek. Deze heeft het democratische gehalte van GroenLinks bovendien ernstig aangetast: democratie lijkt bij de partijintellectuelen vooral gezien te worden als een noodzakelijk kwaad dat ook domme mensen het idee moet geven dat er naar ze geluisterd wordt.
De echte beslissingen worden uiteindelijk genomen door een zelfverzekerde elite die vooral niet teveel van de wijs moet worden gebracht door 'fact-free' democratie, want zij heeft vanwege haar hoge opleiding de juiste kennis om te kunnen claimen de waarheid in pacht te hebben.
Een nieuwe vooruitgang
GroenLinks staat tegenwoordig niet alleen meer voor het scheiden van afval, maar ook voor het scheiden van de samenleving in vrije individuen versus beperkende collectieven en laag- versus hoogopgeleide mensen. Net als wetenschappers en de partijintellectuelen van GroenLinks maken ook 'gewone mensen' theorieën over de wereld om veranderingen te begrijpen: dat is de motor achter alle identificatieprocessen. Dit soort processen lopen per definitie, zo heeft ook de antropologie ons geleerd, bij de gratie van een Ander. Op dit moment bijvoorbeeld zetten niet alleen populisten, maar ook de partijintellectuelen van GroenLinks continu schofferend en arrogant een Ander weg als democratisch incompetent.
Het wordt tijd dat GroenLinks gaat beseffen dat de verschillen tussen hoogopgeleid en laagopgeleid, en tussen populisme en haar eigen politiek, niet zo groot zijn als nu wordt gedacht: we zijn allen sociale wezens die in relatie tot elkaar en de natuurlijke omgeving staan en er op deze manier kennis over produceren. Kennis kan dus alleen 'gekend' worden bij de gratie van onze sociale capaciteit tot het vormen van collectieven.
Pas als dat besef is doorgedrongen verslapt de dubbele houdgreep waarin individu en collectief elkaar nu hebben in het denken van GroenLinks, en wordt de weg vrijgemaakt voor een belangrijk inzicht: dat het collectief geen bedreiging, maar een noodzakelijke voorwaarde vormt voor ware progressieve idealen zoals kennisvergaring, zelfbewustzijn en keuzevrijheid.
Pas als GroenLinks de huidige afkeer van het collectief heeft weten om te zetten in een diepe bewondering en waardering ervoor, kan een overtuigend links-democratisch alternatief worden geformuleerd op de problemen van vandaag.
Een meer uitvoerige versie van dit stuk verscheen in Waterstof #62.