Populisme is al jaren in opkomst. Recente gebeurtenissen zoals het Brexit-referendum en de verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten tonen hoe krachtig populistische bewegingen kunnen worden. Sindsdien rapporteren verschillende media over een toename in het aantal haatmisdrijven (zie bijvoorbeeld hier en hier). Niet verrassend, want vormen van maatschappelijke uitsluiting zijn een opmaat naar geweld tegen de uitgesloten groepen.
Experts waarschuwen voor instabiliteit in de internationale rechtsorde en zelfs voor de mogelijkheid van een nieuwe wereldoorlog. Dit lijkt allemaal misschien ver weg, maar de krachten die schuilgaan achter deze gebeurtenissen zijn ook in Nederland aanwezig.
Zoals te lezen is in het United Nations Framework of Analysis for Atrocity Crimes zijn spanningen tussen bevolkingsgroepen en discriminatie belangrijke langetermijnindicatoren voor genocide.(1) Het ontstaan hiervan begint klein, bij de neiging om complexe problemen af te schuiven op mensen die als buitenstaanders worden gezien. Het feit dat de PVV in Nederland al tijden hoog in de peilingen staat, toont dat de populistische roep om vormen van uitsluiting ook hier aan steun wint. Bovendien is er een besmettingsgevaar, nu populistische leiders wereldwijd overwinningen behalen en hun gedachtengoed normaliseert.
Mensenrechten
De internationaal vastgelegde rechten die wij momenteel voor lief nemen zijn grotendeels een les uit de Tweede Wereldoorlog. Hitler maakte de zwaktes van de democratische natiestaat pijnlijk duidelijk. Om te voorkomen dat zoiets als de Holocaust zich ooit zou herhalen, werden waarborgen vastgelegd in mensenrechtenverdragen.
In werkelijkheid zijn deze waarborgen nog altijd zeer kwetsbaar. Internationale toezichthouders kunnen waarschuwingen uiten, diplomatieke maatregelen nemen of uiteindelijk zelfs met geweld ingrijpen, maar blijven daarvoor voor een groot deel afhankelijk van de medewerking van staten.(2) Het zijn dus in eerste instantie altijd de overheden van landen die mensenrechten moeten waarborgen.
Het internationale mensenrecht is verder gebrekkig in die zin dat het langetermijnindicatoren voor grove mensenrechtenschendingen niet altijd adresseert. Als er een genocide plaatsvindt, zijn staten op de korte termijn verplicht om preventieve maatregelen te nemen, maar op de lange termijn zijn die verplichtingen er niet.(3)
Toch zou de langetermijnpreventie van grove mensenrechtenschendingen als centrale overheidstaak gezien moeten worden, en daarmee het bevorderen van een inclusieve samenleving. Dit houdt in dat bepaalde uitingen van discriminatie bij wet verboden moeten zijn en dat individuen die overtredingen begaan moeten worden vervolgd. Maar het houdt ook in dat er een algemeen overheidsbeleid moet zijn om discriminatie te ontmoedigen, dat zoveel mogelijk onderschreven wordt in de woorden en daden van gezagsdragers. Die moet daarom ook sterk en sturend durven optreden waar discriminerende tendensen de kop opsteken.(4)
Gevaarlijke illusie
Migratie is een realiteit.(5) Dat het gescheiden leven van verschillende bevolkingsgroepen op basis van ras of religie beter of überhaupt mogelijk zou zijn, is een illusie. Om grove mensenrechtenschendingen in de toekomst te voorkomen, moet deze gevaarlijke illusie aan de kaak worden gesteld. Want het laten bestaan of aanwakkeren van spanningen tussen bevolkingsgroepen vergroot alleen maar de kans dat het op een zeker moment uit de hand loopt.
Het is daarom geen oplossing om populisme verder te ‘mainstreamen’; het is zaak een alternatief te bieden dat gehoor geeft aan de roep om verandering, maar wel stevig gebaseerd is op inclusiviteit en respect voor de rechten van minderheden.