Kiezen om te delen - Naar nieuwe antwoorden over werk en inkomen

Lees hier de reactie van Bram van Ojik op alle bijdragen.

Vooraf

Ik weet niet hoe het met u zit, maar de crisis waar Nederland nu al jaren in verkeert baart mij steeds meer zorgen. Per dag worden er honderden mensen werkloos en ondertussen lijkt het kabinet alleen maar bezig met nog meer bezuinigen. Waarop precies dat weten ze nog niet, als het maar optelt tot 6 miljard. En dat bovenop alle bezuinigingen die ze al van plan zijn uit te voeren. Logisch dat het consumentenvertrouwen in Nederland bijzonder laag is en het vertrouwen in de politiek pijlsnel daalt. Mensen zijn onzeker en zien niet waar een verbetering vandaan zou kunnen komen.

Ook vóór de crisis liep Nederland tegen grenzen op. De arbeidsmarkt functioneert onvoldoende. Denk aan het groeiende leger van min of meer rechteloze en onverzekerde flexwerkers en bijvoorbeeld discussies over het aan het werk krijgen van arbeidsgehandicapten. De sociale zekerheid kraakt en piept. Een groeiende groep werkenden profiteert niet of onvoldoende van regelingen als bijvoorbeeld de WW en van ondersteuning bij het vinden van werk in het geval van werkloosheid is nauwelijks sprake meer.

GroenLinks vindt dat het kabinet veel te weinig doet om werkloosheid en rechteloosheid te bestrijden. Tegelijkertijd negeert het kabinet nieuwe, hoopvolle ontwikkelingen. Op veel plekken in de samenleving nemen burgers, al of niet gedwongen door de crisis, zelf initiatieven. Burgers regelen onderling een goede verzekering of zorg en werken samen op manieren die winstgevend en plezierig zijn. Dat zijn initiatieven die de overheid moet steunen door ze actief te stimuleren en door het wegnemen van bureaucratische barrières. Als mensen kunnen rekenen op een overheid die hen ondersteunt als zij zelf de touwtjes in handen nemen dan sterkt dat hun vertrouwen in de toekomst.

Het actief stimuleren en ondersteunen van eigen verantwoordelijkheid en eigen initiatief is heel wat anders dan het pleidooi van de VVD voor een kleine overheid. Een mondige en ondernemende burger vereist een daadkrachtige en effectieve overheid. Niet de overheid is doorgeschoten, maar juist de marktwerking waar Halbe Zijlstra van de VVD zo hartstochtelijk in gelooft.

Het is aan de politiek om de publieke taak in een veranderende samenleving te herdefiniëren. Maar niet vanuit een ivoren toren. Ik heb de afgelopen maanden veel mensen gesproken, wetenschappers, mensen uit de praktijk, wethouders en leden van GroenLinks. Die gesprekken hebben geleid tot deze notitie. Ik werp vragen op over de toekomst van werk en sociale zekerheid. Hoe kijken we naar de crisis? Wat gaan we doen om meer mensen aan het werk te krijgen? Wat is het groene antwoord van GroenLinks? En hoe zorgen we dat mensen werk en zorg beter kunnen combineren?

Om de antwoorden op deze en andere vragen te bespreken organiseert de Tweede Kamerfractie een digitale dialoog en samen met lokale en provinciale afdelingen in juni en juli ledenbijeenkomsten. Dat vormt de basis voor het essay dat ik deze zomer over dit onderwerp schrijf en dat eind september wordt gepresenteerd.

Ik hoop van u te horen.

Met vriendelijke groet,

Bram van Ojik
Fractievoorzitter Tweede Kamerfractie GroenLinks

Kiezen om te delen

De essentie van GroenLinkse politiek op sociaaleconomisch vlak kent van oudsher twee dimensies: enerzijds het opkomen voor hen die om wat voor reden dan ook het minste profiteren van de welvaart in dit land, en anderzijds het vergroten van de keuzevrijheid van de mens door het versterken van de positie van het individu ten opzichte van overheid en markt.

Dat klinkt abstract. In de praktijk betekent het dat we consequent kiezen voor die mensen die op een of andere manier ondersteuning nodig hebben. Of het nu gaat om schuldhulpverlening of om het verruimen van de norm voor de bijzondere bijstand. Ook het vergroten van keuze en het versterken van de positie van mensen is steeds terug te vinden. Zoals onze inzet voor individuele scholingsrechten voor alle werkenden en een betaalbare arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp-ers.

GroenLinks kiest om te delen. Een solidaire samenleving, waarin iedereen meedoet en mensen arbeid en zorg ontspannen kunnen combineren. Dat is ons ideaal. We hechten aan economische zelfstandigheid en dus aan betaald werk. Maar dat is niet het enige en ook niet zaligmakend. Hoever gaan we daarin? Wat is participatie precies? En welke plichten staan er bijvoorbeeld tegenover een uitkering?

Er zijn ook vragen over de verhouding tussen insiders en outsiders. Zijn er maatregelen denkbaar die de positie van iedereen versterken zonder de verschillen te vergroten? We kiezen voor een andere economie. Een economie van delen. De vraag wat de beste verhouding is tussen individu, staat en markt om de keuzevrijheid van mensen te vergroten, vormt de kern van het essay.

Grenzen aan de groei

De werkloosheid is onder invloed van de crisis naar historische hoogte opgelopen. Dat is voor velen een drama. Het kabinet blijft ons voorhouden dat de crisis in 2016 of 2017 echt wel is afgelopen en dat we vanaf dat moment weer groeicijfers zullen kunnen noteren die vergelijkbaar zijn met de periode voor de crisis. Of dat klopt, is zeer de vraag.

Naast het optimisme van het kabinet staan flink wat voorspellingen van economen die juist uitgaan van structureel lagere groei voor de komende decennia. Zij stellen dat herleving van het oude niveau van groei niet aan de orde is. Bovendien leidt groei van het nationaal inkomen, door de stijgende arbeidsproductiviteit, niet vanzelf tot meer banen. In landbouw en industrie verdwijnt productie naar het buitenland en is wat er achterblijft in grote mate gemechaniseerd. Ook in de dienstensector is de vervanging van mensen door machines nog lang niet aan zijn einde.

In elk debat over werkloosheid werd de afgelopen jaren geschermd met de vergrijzing. Die zou er voor zorgen dat de vraag naar werk het aanbod zou blijven overtreffen. Met de werkgelegenheid in Nederland zat het dus wel goed was de boodschap. Sterker, de arbeidsparticipatie moest zelfs omhoog om Nederland klaar voor de vergrijzing te maken.

De vraag is of dat wel klopt als de groei van de economie zich niet meer tot het pre-crisisniveau herstelt. Het gaat dan niet zo zeer om de vraag naar de (on)wenselijkheid van groei of geen groei maar wat dat betekent voor de werkgelegenheid. Worden de mensen die nu thuiszitten binnenkort gered door de vergrijzing? En als dat niet zo is, hoe creëren we dan meer banen?

Flexibilisering: de sociale zekerheid onder druk

De werkgelegenheid in Nederland laat in de afgelopen dertig jaar een duidelijke verschuiving zien naar een diensteneconomie. Het aandeel van industrieel werk is sterk afgenomen of naar het buitenland verplaatst. Maar ook de vorm waarin Nederland werkt is sterk veranderd, beter gezegd: sterk geflexibiliseerd. De opkomst van de 'flexwerkers' is onmiskenbaar. Met deze term worden hier alle werkenden zonder vast contract bedoeld: zzp-ers, uitzendkrachten en mensen met een oproep- of tijdelijk contract. Door de ongekende toename van flexibilisering werkt op dit moment ongeveer 35% (cijfers april 2010) van alle werknemers in een flexibele arbeidsrelatie.

Dat is op zichzelf natuurlijk geen probleem. Veel zelfstandigen zonder personeel kiezen er bewust voor niet langer voor een baas te werken en voor zichzelf te beginnen. Het maakt je autonoom, je deelt je eigen werk in, je werkt samen met degenen met wie je het nuttig en prettig vindt.

Zo kun je er ook voor kiezen liever via een uitzendbureau te werken. Het maakt je wendbaar, je werkt wanneer je zin hebt of geld nodig hebt, is dat niet zo, dan stop je tijdelijk met werken. Om dezelfde reden zijn er mensen die aan een tijdelijk contract de voorkeur geven boven een vaste verbintenis.

Maar het komt ook steeds vaker voor dat werkgevers werknemers met een vast contract en alle daarbij behorende rechten vervangen door flexwerkers. In dergelijke gevallen heeft het met de keuze van de werknemer niks te maken. De wens van de werkgever de arbeidskosten te verlagen is hier leidend. Vast werk wordt vervangen door een pulp-baan.

Om dit soort aanslagen op de positie van werknemers te voorkomen moeten we iets doen aan de kloof tussen flexwerkers en zij die werken op basis van een vast contract. Flexwerkers genieten geen ontslagbescherming en hebben minder toegang tot de sociale zekerheid dan vaste werknemers. Het risico op werkloosheid en arbeidsongeschiktheid, maar ook de consequentie van ouderdom in de vorm van pensioen is onvoldoende afgedekt.

Een derde van de werkenden valt op dit moment dus niet onder de klassieke sociale zekerheid: hun toegang daartoe is in meerdere of mindere mate geblokkeerd. Dat is vooral problematisch voor groepen die langdurig van flexwerk afhankelijk zijn. Daar neemt de bestaansonzekerheid toe en ontbreekt perspectief.

De politiek discussieert veelvuldig over dit onderwerp. Ook in het Sociaal Akkoord wordt een poging gedaan oplossingen aan te dragen om de disbalans tussen flex en vast te overbruggen. Toch zijn de daar aangedragen wijzigingen in bijvoorbeeld de ketenbepaling (van 3x verlengen naar 2 x met langere overbrugging) niet overtuigend en maar voor een bepaalde groep een oplossing. Dat moet dus beter.

Is het wel mogelijk de kloof tussen vast en flex te overbruggen? En wat is daar voor nodig? En hoe doen we dat zonder de zelfgekozen vrijheid van een grote groep te beperken? Voor wie moet er nu echt iets veranderen? En welke andere invulling van de sociale zekerheid hoort daar dan bij?

Grenzen aan de maakbare mens

Het meritocratisch ideaal is in Nederland dominant. Kort gezegd gaat het uit van de maakbare mens. Het komt het er op neer dat mensen maximaal gestimuleerd moeten worden om zichzelf te ontwikkelen. Er wordt veel waarde aan onderwijs toegekend als sleutel tot zelfontplooiing. Ontwikkel je je? Dan heb je je succes verdiend.

Er zit een keerzijde aan dit ideaal. Lukt het niet je zelf te ontwikkelen dan is dat dus ook aan jezelf te danken. Heeft iedereen wel dezelfde ontplooiingsmogelijkheden? Is elk dubbeltje wel in staat een kwartje te worden? En als dat niet zo is, welk perspectief bieden we deze mensen?

GroenLinks is bij uitstek de partij die mensen maximale ontplooiingskansen wil bieden. Niet voor niets hechten we veel waarde aan onderwijs. Tegelijkertijd onderkennen we dat succes niet afgedwongen kan worden en dat niet iedereen in gelijke mate gebruik kán maken van de mogelijkheden die de samenleving biedt. De maakbare mens bestaat maar zeer ten dele.

Nog afgezien van de conjuncturele werkloosheid zijn er te veel mensen langs de zijlijn die we als samenleving perspectief behoren te bieden. Simpelweg te weinig mensen komen aan het werk. De ondermaatse arbeidsparticipatie van sommigen dwingt tot een herbezinning van de effectiviteit van de arbeidsmarkt.

Zeggenschap over tijd

Zeggenschap over tijd wordt een steeds belangrijker thema. Zo is voor steeds meer jonge werknemers beloning niet meer de belangrijkste arbeidsvoorwaarde. Onderzoek van onder andere de FNV laat zien dat zij de mate waarin werk en privé te combineren zijn, steeds belangrijker vinden. De grotere grip op het indelen van de eigen tijd is ook een reden voor de groei van de groep zzp-ers.

Werken en het hebben van werk staat (juist in tijden van crisis) nog altijd centraal. Tegelijkertijd kan dat spanning opleveren met opvattingen over het goede leven en de ontspannen samenleving. We werken toch om te leven en leven niet om te werken? Halsema laat in haar boek Geluk! de keerzijde van de fixatie op werk zien: de schaarste aan tijd en het willen combineren van een carrière in een drukke baan met zorg voor kinderen en ouders of een opleidingswens leidt tot gevoelens van gejaagdheid, stress en vermoeidheid.

Vanuit de gedachte van grotere regie over de eigen tijd en vanuit ideeën over een ontspannen samenleving ligt het voor de hand te kijken hoe de zeggenschap van de werkende over zijn of haar tijd te vergroten is. Maar deze wens stuit op allerlei bezwaren van werkgevers en arrangementen van overheidswege zijn niet of onvoldoende ingesteld op eigen regie en grotere flexibiliteit (denk aan ouder- of zorgverlof).

GroenLinks strijdt al jaren voor verruiming van de mogelijkheden om bijvoorbeeld arbeid en zorg te verdelen. Maar regelingen die dat mogelijk maken staan steeds verder onder druk. Denk aan de vergoeding voor kinderopvang. Hoe kunnen we er voor zorgen dat werkenden meer baas over de eigen tijd worden? Wat is daar voor nodig?

Centrale vragen:

1) Welke zekerheden en arrangementen moet een duurzaam stelsel van sociale zekerheid bieden voor alle werkenden?

2) Hoe kan het ideaal van de participatiemaatschappij dichterbij gebracht worden, zonder knellende bureaucratie en met behoud van fundamentele individuele vrijheden?

3) Hoe kan, ook bij lage economische groei, duurzame werkgelegenheid worden vergroot en betaald werk beter worden verdeeld?

4) Wat is er voor nodig om werkenden meer zeggenschap over tijd te geven? Hoe is een betere balans tussen arbeid en bijvoorbeeld zorg of scholing te bereiken?