En wat meer groen kan ook geen kwaad

Beetje flauw misschien om de titel van Bontenbal - ‘Meer groen en minder links graag’ - deels over te nemen. Maar och, hergebruik past wel bij dit onderwerp. CDA'er Bontenbal kijkt met heimwee terug naar de tijd van Femke Halsema, die probeerde GroenLinks op een moderne leest te schoeien: minder betutteling en geitenwollensokken, meer progressiviteit.

Maar Halsema noch Jesse Klaver stralen zijns inziens een groen elan uit. Hij betreurt het dat GroenLinks weer naar links is opgeschoven, noemt dat ‘linkse reflexen’. De partij is te vaak ‘tegen’, verklaart ‘de markt’ vaak tot een besmet begrip. Dat is veel te zwart-wit in een tijd waarin samenwerking centraal moet staan, bijvoorbeeld met bedrijven als DSM, Unilever en Total en sowieso werkgeversorganisatie VNO/NCW, die immers voorop lopen bij de vergroening…

Naar links

Ik kan me best voorstellen dat Bontenbal het boek van Femke Halsema met genoegen heeft gelezen. Halsema schildert in Pluche fraai hoe zij ruimte nodig had om los te komen van haar voorganger en voor haar persoonlijke groei tot politiek leider. Halsema groeide in het debat in de Kamer tot grote hoogte en werd breed geprezen. Het was alleen zo jammer dat haar groei leidde tot méér afstand van de identiteit van GroenLinks.

Het begrip ‘vrijheid’ kwam centraal te staan ten nadele van het begrip solidariteit, individualisme tegenover de collectieve aanpak, de jonge werkloze (‘outsider’) tegenover de vakbondsleden (‘insider’). Het onderdrukkende en uitbuitende kapitalistische systeem kwam niet meer voor in de analyse, laat staan in de aanpak.

De AOW moest worden ‘gemoderniseerd’ en de alleenstaande moeder met kleine kinderen moest aan het werk - niks vrijstelling van de sollicitatieplicht. De keuze voor een verslechtering van het ontslagrecht en een verkorting van de WW was een keuze voor economisch liberalisme en paste in het dominante neoliberalisme. Bontenbal zag het met genoegen aan.

De tijden veranderen. Na een dieptepunt, electoraal én inhoudelijk, onder Jolande Sap (Kunduz, Voorjaarsakkoord) ging Bram van Ojik eindelijk weer eens naar de achterban luisteren. Klaver lijkt weer teruggekeerd op een degelijk links pad. Economisme is een mooi links begrip, kapitalisme is nog een stapje te ver maar in het conceptverkiezingsprogramma staat al wel een mooie zin als: “We laten arbeid weer van kapitaal winnen.” De tijden veranderen.

Het was interessant om Kamerlid Linda Voortman onlangs voorstellen van D66 over het voortrekken van de ‘outsiders’ op de arbeidsmarkt ten koste van de ‘insiders’ (terecht) te horen afkraken met als argument dat je werknemers niet tegen elkaar uit moet spelen. Op het toenmalige GroenLinks-programmacongres, het zal in 2010 geweest zijn, propageerde kandidaat-Kamerlid Voortman exact dat D66-verhaal uit 2016: de bevoorrechte groepen werknemers, de ‘insiders’, moeten privileges inleveren ter wille van de ‘outsiders’. Dat kwam toen ook in het programma. Het neoliberalisme is verdwenen uit het programma van GroenLinks. Beter laat dan nooit.

Nieuwe koers

Het is verleidelijk om als partij nu eensgezind achter de nieuwe leider Klaver te gaan staan, en ach, vlak voor de verkiezingen is dat ook begrijpelijk. Laat echter een les uit de geschiedenis zijn dat de koers niet aan de top van de fractie overgelaten mag worden. Ik vind het nieuwe programma nog niet heel overtuigend, het staat op de kruising van een echte afslag naar links en de oude koers, tussen markt en regulering in. De aanval op het economisme wordt onvoldoende doorgetrokken naar de beleidsterreinen.

De neoliberalen hebben van alles geprivatiseerd, tot en met de aanbesteding van de forensische geneeskunde door de politie, vaak met instemming van GroenLinks. Bij GroenLinks is er echter geen sprake van een re-collectivisering van nutstaken.

Bijvoorbeeld in de gezondheidszorg kiest het programma in hoofdzaak voor behoud van de huidige regierol van de particuliere verzekeraars, wel enigszins gecorrigeerd door een grotere rol van de professionals en een beperking van de onoverzichtelijke warboel van de vele polissen. Dat is nog steeds een keuze voor de markt. In een niet-commercieel zorgstelsel ligt de regie bij de overheid, niet bij de markt.

Niet de particuliere bedrijven maar de overheid, wellicht in de rol van meerdere samenwerkende regionale zorgfondsen, moet verantwoording nemen voor planning, afstemming en samenwerking van de verschillende zorgsoorten, -verleners en -instellingen en voor evenwichtige keuzes bij strijdige belangen.

Vrije eigen keuze is mooi - hoe meer hoe beter - maar binnen grenzen: het kan nooit zo centraal staan en allesbepalend zijn als GroenLinks stelt; dan stijgen de kosten naar astronomische hoogten. Ook professionals, die in het SP-model een te centrale plaats krijgen, kunnen een regierol niet aan. De enorme bureaucratisering en de beperking van onderhandelingsmacht die de vrije markt voor hen heeft opgeleverd, moeten worden aangepakt, maar hun belangen lopen slechts deels parallel met andere belangen.

Tot mijn grote spijt rept GroenLinks niet over die schandalige gemeentelijke aanbestedingen, ten koste van de lonen, de werkzekerheid en de kwaliteit, noch over het voegen van zorggelden bij de algemene middelen door de gemeenten. De systeemkeuze voor een centrale uitvoeringsrol van de gemeente moet worden herbezien. Aanbesteding in de zorg is een uitwas van het neoliberalisme.

Primaat van de politiek

In de energiesector heeft de dwaze privatisering van de nutsbedrijven direct geleid tot de bouw van kolencentrales, niet gehinderd door enige regie van de overheid op dit terrein. Nieuwe energienutsbedrijven moeten, samen met de lagere overheden, juist een voortrekkers- en regierol hebben in de omschakeling naar en de investeringen in duurzame energie, en samen met de woningbouwcorporaties idem bij energiebesparing.

De kolencentrales mogen de particuliere bedrijven nu natuurlijk houden, die gaan vanzelf dicht door een forse CO2-heffing. GroenLinks bepleit in het verkiezingsprogramma zo'n heffing, als tijdelijk noodverband, maar kiest voor de langere termijn helaas voor Europese handel in CO2-rechten; opnieuw een verzoening met de markt.

GroenLinks bepleit terecht een nieuw EU-verdrag, duurzamer en groener, prima. Het belangrijkste staat daar echter niet bij: in het nieuwe verdrag mogen marktwerking en het coûte que coûte nastreven van vrije concurrentie niet meer de allesoverheersende, heilige EU-doelen vormen. Weg met de neoliberale agenda! Vrijhandel is prachtig als nevenschikkend doel, naast vele andere.

Er is in het beleid weer plaats voor de verliezers van de globalisering, geen oneerlijke concurrentie op de arbeidsmarkt. Vrijheid van arbeidsmigratie is mooi, maar pas relevant bij een vergelijkbaar welvaartsniveau van de lidstaten. Dat kan leiden tot een Europa van de twee snelheden. Zonder een dergelijke ingrijpende aanpassing zal de EU steeds problematischer worden en lijkt de GroenLinks-opstelling teveel op een vlucht naar voren.

Er is niks tegen vormen van samenwerking met bedrijven of werkgevers, zoals Bontenbal zo graag wil. Maar Bontenbal vergeet te vermelden dat het centrale doel van bedrijven de winst is, niet een maatschappelijk doel. Dat is verergerd door het aandeelhouderskapitalisme. Samenwerking zonder regulering staat gelijk aan uitverkoop van het maatschappelijk belang. Links is een breed begrip, maar staat onder andere voor de bereidheid in te grijpen in de kapitalistische markteconomie: om die socialer te maken en om ontwikkelingen naar duurzaamheid af te dwingen. Links staat voor het primaat van de politiek. De urgentie is groot, de dwingende regelgeving zal fors moeten zijn. Dat is de reden waarom duurzaamheid alleen bij links in goede handen is.

Paus

Het is wel grappig dat Bontenbal begint met een verwijzing naar de milieu-encycliek van Paus Franciscus, Laudato Si’. Tom Vasseur schreef er in zijn bespreking op deze website over: “Zo stelt de paus dat het primaat van de politiek herbevestigd moet worden. Niet marktmechanismen, maar politieke besluiten moeten het tij keren. In plaats van de wegwerpcultuur moet deze politiek de natuur als voorbeeld nemen en toewerken naar een circulaire economie. (…) Oneindige groei is niet enkel een illusie, maar geen groei of gecontroleerde krimp is volgens de paus zelfs mogelijk voordelig.” Laat het dus juist deze paus zijn die af wil van het vertrouwen in de markt!

Het zou al heel wat zijn als Bontenbal zich deze visie eigen maakte. Maar ook GroenLinks kan er best iets van leren. De partij kiest in het nieuwe programma uitdrukkelijk voor groei. Slimme, duurzame, inclusieve groei, maar bovenal groei.

Wat is er mis met krimp, in sommige opzichten? Vliegverkeer moet natuurlijk sowieso terug worden gedrongen, maar is al dat vervoer van zowel personen als goederen in deze mate werkelijk nodig? Moeten we echt elk jaar met het vliegtuig naar onze vakantiebestemming? Is een zeer wenselijke hogere prijs voor transport via forse CO2-heffingen tegelijk niet een forse rem op het wereldwijde toerisme en de gigantisch gegroeide handel? Moeten we die onophoudelijke reeks van nieuwe en nog nieuwere digitale apparaatjes geen halt toeroepen of althans sterk verminderen?

De circulaire economie is daarvoor niet de oplossing; er gaan altijd energie en grondstoffen verloren. Het zijn vragen die ik bij GroenLinks niet meer tegenkom, en al helemaal niet bij het CDA. Is het angst voor goedkope aanvallen: “Comeback van de geitenwollensokken”? Of is het inmiddels een echte overtuiging geworden?

Vrijblijvend CDA-programma

Terug naar Bontenbal. Bij nadere beschouwing van het conceptverkiezingsprogramma van het CDA zien we dat deze partij het politieke primaat van de paus aan zijn laars lapt. “Wij willen een beter land doorgeven en kiezen daarom in de komende jaren voor een stevige impuls op weg naar groei, innovatie en een duurzame toekomst. Niet van bovenaf maar door mensen en bedrijven zelf in staat te stellen deze keuzes te maken.”

Wat nu als de mensen en bedrijven te weinig doen? Daar ben je toch voor in de politiek gegaan? “Alle gebouwen in 2035 CO2-neutraal”, dat lijkt tenminste een controleerbare doelstelling. Maar hoe dat te realiseren? Daartoe wil het CDA een ontwikkelingsbank oprichten die geld kan lenen op de kapitaalmarkt, verder mogen burgers en bedrijven weer hun gang gaan… Die sfeer van volslagen vrijblijvendheid domineert het milieuprogramma van het CDA in hoge mate. Leve de circulaire economie, voor de uitvoering verwijst het CDA naar vooraanstaande technische universiteiten… Er moet meer duurzame energie komen, zeker, lokale initiatieven, maar concrete maatregelen en doelstellingen ontbreken.

Maatregelen staan er nu juist wel bij de filebestrijding: “Als je op een doordeweekse dag naar je werk of op een zondagmiddag naar familie of vrienden wilt gaan, is de kans groot dat je er veel langer over doet dan gezien het aantal kilometers nodig is. Daarom zijn extra investeringen nodig; niet alleen in de Randstad maar ook in de regio.” Vreselijk. In mijn politiek actieve jaren ben ik bevlogen milieu-CDA’ers tegengekomen. Daarom is dit CDA-programma voor mij een enorme tegenvaller. Ik snap nu tenminste waarom Bontenbal een lijstje met wensen voor de kabinetsformatie inlevert: omdat hij het van zijn eigen partij niet hoeft te verwachten.

Over het lijstje zelf kunnen we kort zijn: de inbreng van GroenLinks zal veel sterker zijn dan dat. Hij zal verbaasd zijn over het aantal echte maatregelen dat GroenLinks zal inbrengen. Op één punt na: GroenLinks zal vast niet durven beginnen over een koplopersgroepje voor duurzame energie met Denemarken en Duitsland. Daarvoor ligt Nederland te ver achter…

Ondanks de tegenvaller hoop ik van harte dat CDA en GroenLinks straks in de positie komen die ik schetste: die van het inleveren van wensenlijstjes bij een kabinetsformatie. De nieuwe koers betekent in mijn ogen geenszins dat GroenLinks geen regeringsverantwoordelijkheid zou moeten dragen! Natuurlijk mits de herkenbaarheid overeind blijft.

Het ziet er naar uit dat het CDA hard nodig is bij de vorming van een meerderheidskabinet dat een eind moet maken aan het neoliberalisme. Zelfs als GroenLinks onder aanvoering van een frisse Klaver vijftien zetels gaat halen. Ik ga er, ondanks reserves tegen de nog halfbakken koers en de weinig vernieuwende personele invulling van de top acht van de lijst, in elk geval weer op stemmen!

PS: Voor de duidelijkheid: dit artikel heb ik geschreven vóór de nieuwe kandidatenlijst en het nieuwe programma werden vastgesteld.