Fragiele staten

Ontwikkelingssamenwerking staat zwaar onder druk in Nederland. Het huidige kabinet bezuinigt één miljard op de armste mensen van de wereld die zich bovendien in Nederland niet kunnen verweren. Bij bezuinigingen gaat het altijd over de vraag wat doen we nog wel en wat doen we niet meer? Bij ontwikkelingssamenwerking zou dan al snel de conclusie getrokken kunnen worden dat er niet meer wordt geïnvesteerd in fragiele staten.

Dit zijn staten die 'niet in staat zijn of bereid zijn essentiële overheidstaken te vervullen en diensten aan hun bevolking te verlenen, zoals het garanderen van veiligheid en mensenrechten, maar ook het leveren van onderwijs, gezondheidszorg en economische ontwikkeling'. (1) Wordt ons geld niet in een bodemloze put gestort wanneer we 'investeren' in dergelijke landen? Ik pleit ervoor om juist in deze landen te investeren, omdat wij als internationale gemeenschap een verantwoordelijkheid hebben tegenover de mensen daar; de Responsibility to Protect (R2P).

De Responsibility to Protect

In de huidige internationale gemeenschap is er regelmatig discussie of er wel of niet ingegrepen moet worden in regio's waar de mensenrechten geschonden worden. R2P is hierbij de huidige politieke norm van de VN: staten horen hun burgers te beschermen. Gebeurt dat niet? Dan zal de internationale gemeenschap in moeten grijpen. (2)

Deze norm van de VN is betrekkelijk nieuw en komt uit het begin van de jaren 2000. In 2000 stuurde Kofi Annan aan op consensus binnen de internationale gemeenschap om te handelen op basis van 'soevereiniteit als verantwoordelijkheid'. Hieruit kwam in 2001 een rapport voort van de International Commission on intervention an State Sovereignty (ICISS) met de titel 'Responsibility to Protect' (R2P). In dit rapport stond dat de internationale gemeenschap in moet grijpen als er in een land mensenrechten geschonden worden. Dit is een breuk met het verleden waar sinds de Vrede van Westfalen (1648) de territoriale integriteit en de soevereiniteit van staten altijd leidend is geweest in het internationale recht.

Vanaf de Tweede Wereldoorlog kwam daar vervolgens de verantwoordelijkheid van staten bij om voor de mensenrechten in hun eigen land zorg te dragen en met R2P wordt daar nog de verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap aan toegevoegd. Met dit rapport worden de rechten van individuele mensen en niet de rechten van staten uitgangspunt van het internationale recht. Binnen dit denkkader heeft ieder mens op aarde dezelfde rechten en de verantwoordelijkheid die voor de ander te waarborgen. Dit is een prachtige gedachte die uitgaat van grote internationale solidariteit en die we van harte moeten onderschrijven.

Fragiele staten zijn echter niet in staat om de mensenrechten te beschermen. Ze zijn niet in staat om de veiligheid te garanderen van hun inwoners, maar ook mensenrechten als het recht op onderwijs komen er maar lastig van de grond. Op basis van de R2P zou de internationale gemeenschap hier dus in moeten grijpen. Ik zou er echter voor willen pleiten om dit niet meteen met militaire middelen te doen, maar om R2P breder dan dat te zien en Ontwikkelingssamenwerking onderdeel te maken van een duurzame internationale R2P strategie.

R2P; Militair ingrijpen of preventie?

In het recente verleden is R2P vooral gebruikt als landen militair in wilden grijpen in een land. Dit gebeurde bijvoorbeeld in 2011 in Libië, op de Balkan en in Afrika. Het is echter lastig voor de VN om deze norm op een goede manier te hanteren en te voorkomen dat landen ermee aan de haal gaan. Ook Rusland gebruikte R2P bijvoorbeeld als argument toen het Ossetië binnenviel. Door een dergelijke enge interpretatie van de R2P laten we bovendien veel kansen liggen en kost het ons uiteindelijk veel meer mensenlevens, geld en internationale spanningen dan wanneer we in zouden zetten op preventie. (3)

Wat houdt preventie eigenlijk in? Volgens mij is preventie heel breed te zien en zou zelfs Ontwikkelingssamenwerking er onder kunnen vallen als deze is gericht op het versterken van de civil society. Als er een sterke civil society met veel checks en balances is, dan is het voor leiders namelijk moeilijker om willekeurig het land te gaan regeren en moeten ze meer luisteren naar hun bevolking.

Als mensen de mogelijkheden hebben zich te informeren en te organiseren zullen ze zich meer betrokken voelen bij het bestuur van het land. Een dergelijke samenwerking tussen regering en bevolking versterkt bovendien de legitimiteit van deze leiders, omdat ze hierdoor meer draagvlak zouden kunnen creëren. Daardoor hoeven ze minder snel maatregelen te nemen om de bevolking te onderdrukken. Maar ook als ontwikkelingssamenwerking is gericht op het verstrekken van voedsel kan het gezien worden als R2P; Het recht op voedsel en onderdak zijn immers ook mensenrechten.

Na en naast ontwikkelingssamenwerking zou er vervolgens naar andere mogelijkheden gekeken moeten worden voordat over wordt gegaan op militair ingrijpen. Als tweede stap zou er op regionaal niveau gekeken moeten worden naar bemiddeling, monitoring en conflictbemiddeling. Via economische en diplomatieke middelen moet er tot een oplossing gekomen worden. Hierbij moeten regio's zelf aangemoedigd worden om hun verantwoordelijkheid te nemen. (4) Dit is bijvoorbeeld succesvol gebeurd in Kenia toen de Afrikaanse Unie in 2008 met diplomatieke bemiddeling escalatie wist te voorkomen.

Als laatste redmiddel en derde stap zou je vervolgens nog wel militair ingrijpen achter de hand moeten houden. Maar hiervoor zouden in ieder geval duidelijke richtlijnen opgesteld moeten worden. Kofi Anan heeft hiervoor een eerste aanzet gegeven. (5) Maar zelfs dan gaat militair ingrijpen altijd gepaard met meer ellende en onvoorspelbaarheid dan mensen van tevoren in kunnen schatten. Deze laatste twee stappen kosten echter al veel meer moeite en mensenlevens dan wanneer we in zouden zetten op goede ontwikkelingssamenwerking en zo de fragiele staten minder fragiel maken. Zo kunnen ze uiteindelijk zelf de mensenrechten van hun inwoners beschermen.

Investeer in Ontwikkelingssamenwerking in fragiele staten!

Ontwikkelingssamenwerking in fragiele staten is zeker niet het weggooien van geld in een bodemloze put, maar kan veel ellende in de toekomst voorkomen. Ik zou er daarom voor willen pleiten om niet te bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking. Gaat dit toch gebeuren, dan vraag ik de regering goed na te denken over de plekken waar dit geld nog ingezet wordt.

Fragiele staten lijken misschien een bodemloze put, maar het is onze verantwoordelijkheid als internationale gemeenschap om de mensenrechten van de mensen in deze landen te beschermen. Dit kan het beste gebeuren via ontwikkelingssamenwerking. Als we fragiliteit immers laten dooretteren zorgt dat voor steeds ingewikkeldere scenario's die met meer menselijk leed gepaard gaan. 

Voetnoten 

  1. J. Hemmer en M. van Beijnum, "Fragiele staten" in: Instituut Clingendael, Strategische monitor (2012).
     
  2. H. Goedhart, N. Vermeulen en L. Zijlstra, "R2P beste optie tegen wreedheid" De Helling (december 2011) 10-11 aldaar 10. 
     
  3. M. Dadema, "GroenLinks moet voortouw nemen in R2P" De Helling, (december 2011) 20-22, aldaar 20.
     
  4. Report of the Secretary General (27 juni 2011)
    http://www.stanleyfoundation.org/publications/report/RoleRegSbregArgmnts... pagina 5-6. 
     
  5. C. Homan, Responsibility to protect in Libië, Armex instituut, oktober 2011.