De grote fracties in het Europees Parlement zijn de zelfverklaarde winnaars. De christendemocratische Europese Volkspartij (EVP), waar het CDA deel van uitmaakt, is weer de grootste partij geworden. Ondanks grote verliezen. De sociaaldemocratische S&D (fractie van onder andere de PvdA) vierde feest omdat deze het gat met de EVP wist te verkleinen. Zelfs de liberale fractie, de ALDE, vierde feest. Zij zien zichzelf als onmisbaar voor een meerderheid in het Europees Parlement, ondanks zware verliezen.
Volgens de media is zijn de eurosceptische en extreemrechtse partijen de grote winnaars. Bekende voorbeelden zijn het Franse Front National (FD) van Marine Le Pen, de Nederlandse PVV, het Duitse Alternative für Deutschland (AfD) en de United Kingdom Independence Party (UKIP). Maar Mudde vraagt zich af of zij wel de echte winnaars van deze verkiezingen zijn.
Eén ding is zeker: de winst van het linkse GUE/NGL – waar de SP en de PvdD zich bij aangesloten hebben – wordt consequent over het hoofd gezien. Dankzij een enorme zege van het Griekse Syriza won deze fractie tien zetels, om uiteindelijk op 45 uit te komen. Daarmee is de fractie qua grootte de vijfde fractie in het Europees Parlement.
Op de rechtervleugel is echter iets interessants aan de hand. De veronderstelde zege lijkt niets meer dan een pyrrusoverwinning te zijn. Hoe komt dit? Voor de verkiezingen zetelden in het Europees Parlement twee fracties op de rechtervleugel: de Europese Conservatieven en Hervormers (ECH), waar de ChristenUnie en SGP toe behoren en het Europa van Vrijheid en Directe Democratie (EVDD). Daarnaast probeerden nu de PVV en het FN een eurosceptische fractie te formeren, de Europese Alliantie voor Vrijheid (EAV).
De fractie die Wilders en Le Pen wilden formeren had moeten bestaan uit de PVV, het FN, de Oostenrijkse FPÖ, het Vlaams Belang, het Italiaanse Lega Nord en de Slowaakse Nationale Partij. Vanwege de antisemitische en anti-islamitische partijen die de as van de groep vormen stonden andere partijen niet bepaald te springen om zich aan te sluiten.
De teller bleef steken op 39 zetels uit zes verschillende lidstaten. Aangezien een groep minstens 25 zetels uit zeven lidstaten moet tellen, kwam de verlangde fractie er niet, waardoor de groep rond de PVV en het FN een hoop invloed mis liep.
Een interessanter geval is de wisselwerking tussen de EVDD en de ECH. Mudde analyseert de bewegingen op de rechterflank mede vanuit het perspectief van de politieke strijd in het Verenigd Koninkrijk tussen Conservatieven en UKIP. De EVDD won één zetel, terwijl de ECH er twaalf verloor. De Britse UKIP zit bij de eerste, terwijl Britse Conservatieven bij de tweede aangesloten zijn. UKIP boekte een historische overwinning, die de Conservatieven hevig deed schrikken.
Om de macht van de UKIP in het EP te beperken heeft de ECH een charmeoffensief gestart, dit uiteraard op initiatief van de Conservatieven. Zo verlieten in drie weken tijd de Deense Volkspartij, de Ware Finnen en de Nederlandse SGP aan de ECH. Tel daarbij op dat de Lega Nord naar de EAV is vertrokken en de EVDD voldeed plots niet meer aan de limiet voor een groep. Daarentegen kreeg de UKIP ondertussen gezelschap van Beppe Grillo’s Vijfsterrenbeweging.
Ondanks de poging van de Conservatieven om de EVDD onderuit te halen, kon de UKIP toch een benodigd aantal op de been brengen. Het lijkt dat de Groenen/EVA het grote slachtoffer van deze wissels geworden zijn.
Naast deze plundering van de ECH, wist de ECH nog vijf partijen van één zetel aan zich te binden, waaronder de Belgische Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA). Hiervoor heeft het de Groenen/EVA verlaten. Hoewel de N-VA qua standpunten beter bij de ALDE zou hebben gepast, besloot de N-VA toch anders. De Vlaamse Open VLD en Waalse MR zijn namelijk al lid van ALDE, waardoor N-VA per se niet bij de liberale fractie wilde komen.
Door alle transfers is de ECH als echte winnaar uit de onderhandelingen gekomen. Ze is zelfs de ALDE voorbij gestreefd en is nu de derde fractie in het Europees Parlement. De opzet van de Conservatieven is dus geslaagd. Maar ook dit lijkt een overwinning met een nare bijsmaak te kunnen worden.
Op Brits niveau strijden de Conservatieven en de UKIP om de eurosceptische kiezer. De UKIP won in mei 2014 de eerste slag, maar met het befaamde lidmaatschapsreferendum hoopte de conservatieve Britse premier David Cameron zich als de eurosceptische Brit te profileren. Door het binnenhalen van de Bulgaarse BBT en de N-VA zou het echter heel anders kunnen lopen, aangezien deze partijen helemaal niet zo eurosceptisch zijn. De UKIP daarentegen, heeft enkel eurosceptische partijen als bondgenoten.
Tegelijkertijd heeft de ECH wel een aantal zeer rechtse partijen binnengehaald, die soms vergelijkbaar lijken met UKIP. Zo zijn de Conservatieven dus in een moeilijke en mogelijk pijnlijke spagaat beland. Zoals Mudde retorisch vraagt: ‘how convincing is a party warning of a “far right” UKIP threat, when it collaborates with “far right” Danish and Finnish parties, and former UKIP partners, in the European Parliament?’ Zo moet ook nog blijken of de winnaars achteraf bezien wel zo blij met hun overwinning kunnen zijn.