Nationaal-socialisme
'De rollen moeten worden omgedraaid: van nu af moet de staat de banken commanderen in plaats van door hen te worden gecommandeerd!' Het zou zomaar een slogan van Roemers SP kunnen zijn. Maar die hartekreet stamt uit 1934 en is van de Belgische socialistische denker Hendrik de Man. De Man was de architect van het Plan van de Arbeid, het belangrijkste antwoord van links op de economische crisis van 1929. Het tweede antwoord kwam zoals bekend van rechts: de nationaal-socialistische revolutie in Duitsland.
'We hebben een sterke staat nodig om de Geldmuur omver te halen'. Ook deze plansocialistische slogan is opnieuw zeer actueel. Behalve dat met die sterke staat in eerste instantie de nationale staat werd bedoeld. De socialisatie van de banken- en kredietsector was volgens De Man alleen mogelijk als de nationale verwezenlijking van het socialisme voorrang kreeg op de internationale. In het Europa van de jaren dertig was de keuze simpel: óf 'socialisme in één land' óf het socialistisch ideaal moest geheel worden opgegeven.
Dit was de kern van het socialisme nationaal dat De Man samen met Paul-Henri Spaak, de latere Europa-architect, in die jaren ontwikkelde. Overigens omarmde ook de vroege nationaal-socialistische beweging het motief van de Brechung der Zinnsherrschaft en zag zij nationale autarkie als uitweg uit de economische crisis. Maar dat motief werd onmiddellijk vertaald als kritiek op de 'joodse' woeker en de 'joodse' economische wereldheerschappij.
Nationale soevereiniteit
De tragiek van het plansocialisme dreigt zich in de huidige tijd te herhalen. Ook nu is de oplossing van ouderwets links net als die van neopopulistisch rechts vooral gericht op behoud van de nationale soevereiniteit. Weliswaar hebben de flankpartijen SP en PVV de verkiezingen verloren, maar ook de winnaars blijven wat dit betreft ambivalent: noch VVD noch PvdA varen een ondubbelzinnig pro-Europese koers. Het kersverse regeerakkoord van Rutte en Samsom spreekt met geen woord over een verdergaande begrotings- of politieke unie.
Sinds 1914 en het falen van de Internationale vertoont de Europese socialistische beweging een inwendige trek naar de natiestaat. Niet alleen ging zij de nationale staat zien als de belangrijkste hefboom van sociale vooruitgang, ook in cultureel opzicht omarmde zij de nationale gedachte. ´De meest geslaagde nationalisatie is dan ook de nationalisatie van het socialisme geweest´, aldus staatsrechtgeleerde Couwenberg.
Die wederzijdse doordringing van socialisme en nationalisme is logisch als we denken aan het voornaamste structuurkenmerk van het kapitalistische wereldsysteem: de geografische incongruentie tussen politiek en economie. De financieel-economische markten zijn, zeker sinds het einde van het embedded capitalism van de jaren vijftig en de neoliberale deregulering van de jaren tachtig, veel groter, sneller en machtiger geworden dan de doorgaans kleinere en trager opererende nationale staten.
Incongruentie tussen politiek en economie
Wat nu de 'constructiefout' van de Europese muntunie wordt genoemd is precies deze geografische ongelijkheid en dit tempoverschil tussen economische en politieke instituties, die de laatsten tot een permanente machteloosheid veroordelen. De oplossing ligt daarom voor de hand: de politiek moet de op hol geslagen en geglobaliseerde markten weer inhalen en aan banden leggen.
Deze re-integratie van politieke en economische structuren is maar op twee manieren denkbaar. Óf men sluit zich af van de wereldmarkt en installeert het socialisme in één land, óf men streeft naar een wereldregering die alle staten omvat. De laatste optie is utopisch, de eerste realistisch maar gevaarlijk. Terugtrekking uit de wereldmarkt vereist immers centralisatie van politieke en economische macht in één commandostructuur, onder het primaat van de politiek, met als doel nationale protectie en economische autarkie.
Die exit kon in de moderne geschiedenis doorgaans alleen worden gerealiseerd via een socialistische en/of nationalistische revolutie die alle krachten van de natie wist te mobiliseren tegen de buitenwereld, met als doel een door de staat geforceerde industrialisatie op gang te brengen. Dat was de historische logica die Sovjet-Rusland, Nazi-Duitsland en communistisch China het pad op dreef van een totalitaire oorlogseconomie.
Socialisme in één continent
De tragiek van het klassieke socialisme is dat het telkens weer werd overgenomen door deze logica van nationale afsluiting en daardoor zijn internationale aspiraties verloor. Dat gold ook voor de plansocialisten in de jaren dertig. Het dreigt in de huidige Europese crisis opnieuw te gebeuren met linkse partijen als de SP in Nederland, de Linkspartei in Duitsland of Syriza in Griekenland.
Maar de sterke staat die de Geldmuur omver kan halen kan alleen een Europese staat zijn. Een verdere politisering en democratisering van Europa is de enige manier om de neoliberale bias van de Europese Unie te bestrijden, de marktmachten te beteugelen en Europa daadwerkelijk te socialiseren en te vergroenen.
Een sterk Europa is ook de gulden middenweg tussen het abstracte kosmopolitisme waar eurosceptici terecht op afgeven en het nationalisme dat zij ten onrechte zien als de enige manier om 'onze' democratie en verzorgingsstaat te behouden. In plaats van 'socialisme in één land' dus: socialisme in één continent.
Dit stuk verscheen ook op www.socialevraagstukken.nl (30.10.12).