Interview met Jan Gruiters (PAX) over de (on)mogelijkheden in het beschermen van burgers

Dit gesprek vond plaats op 14 augustus 2014, voor het besluit van de Tweede Kamer en regering om F16’s naar Irak te sturen.

Wat zijn de dilemma’s waar u mee worstelt als het gaat om interventies? Waar zou GroenLinks in uw ogen rekening mee moeten houden?

Ik denk dat de bescherming van burgers tegen oorlogsgeweld een van de grote dilemma’s van deze tijd is. In oorlogen zoals in Syrië, Irak zijn het vooral de burgers die in de knel raken. Je ziet heel sterk een terugkeer van de geopolitiek. Als het gaat over militaire missies dan gaat het vooral over de veiligheid van staten en veel te weinig over de veiligheid van burgers. Ik denk dat de grote uitdaging van deze tijd is, om burgers beter te beschermen en als we dat willen doen dan moeten we de stem van burgers versterken. Zij moeten bepalen hoe hun veiligheid gegarandeerd kan worden. De lokale veiligheidsprioriteiten van burgers en hun gemeenschappen moeten bepalend zijn.

Een ander dilemma vind ik de verlamming in de Veiligheidsraad. Vetorecht dat misbruikt wordt. Als je kijkt wat er op dit moment in Syrië gebeurt, dat is ronduit schaamteloos. We staan machteloos aan de kant. We kunnen niks doen en eigenlijk zullen we moeten zoeken naar wegen om die stagnatie te doorbreken. Het kan niet zo zijn dat de VN machteloos toekijkt bij dit soort menselijke drama’s.

De politiek is altijd sterk gericht op de korte termijn. We willen militairen uitzenden om burgers te beschermen, voor zes maanden voor een jaar, maar we weten dat veranderingen in fragiele staten tergend langzaam gaan. Pijnlijk langzaam gaan. We hebben eigenlijk commitment nodig van lange duur. Gaan we nu voor een end date, of gaan we voor een end state? Ik denk dat dat echt een uitdaging is voor de politiek om daar meer ruimte voor te creëren.

Wat denk ik ook belangrijk is, is om de Nederlandse krijgsmacht beter toe te rusten om burgers te beschermen. We moeten niet alleen praten over doen we wel mee of doen we niet mee met missies, we moeten ook praten over de inrichting van de krijgsmacht. Wat heeft de krijgsmacht nodig om optimaal burgers te kunnen beschermen? Dat betekent een beetje snijden, maar ook de durf hebben om te investeren en de vraag is: wil GroenLinks dat?

Heeft u concrete voorbeelden van waar gesneden zou moeten worden en waar meer in geïnvesteerd zou moeten worden?

We hebben geen onderzeeboten nodig om burgers te beschermen. We hebben wel strategische transportcapaciteit nodig om militairen op de juiste plek te krijgen. We hebben manschappen nodig, want als je mensen wilt beschermen dan moet je boots on the ground hebben. Dus je moet investeren in menskracht. Ik denk dat dat een belangrijke uitdaging is voor een vredesbeweging als PAX, maar ook voor een partij als GroenLinks om na te denken over de vraag hoe kan de Nederlandse krijgsmacht een rol spelen in bijvoorbeeld Afrika bij het effectief beschermen van burgers als het er echt om gaat?

Ziet u daarbij ook een rol voor de Europese Unie?

Ja, ik denk dat interventies om burgers te beschermen een integrale aanpak nodig hebben. Daarom is de VN zo goed toegerust daarvoor. Die kan militairen uitzenden, maar ook politiek bedrijven en hulp verlenen. Dat maakt de Europese Unie ook erg geschikt als actor. Ook de Europese Unie is in staat om integraal te werken, om militairen uit te zenden, politiek te bedrijven en humanitaire hulp te verlenen. Het pijnlijke van Europa is natuurlijk dat het moeilijk consensus kan bereiken. En dat is denk ik een van de grote opdrachten waar Europa voor staat. Kan het een relevante rol spelen bij de bescherming van burgers of laat het dat over aan de Verenigde Staten?

Wat vindt u van de mate van details en voorwaarden die GroenLinks vaak wil verbinden aan het steunen van militaire interventies?

Besluiten over de inzet van militair geweld zijn zwaarwegende besluiten. Dat vergt vaak politieke, morele, juridische afwegingen en de neiging bestaat dan wel eens om je aarzeling te verpakken in heel veel randvoorwaarden. Het risico is dan dat je jezelf vervreemd van de politieke realiteit. Dan ben je eigenlijk meer bezig met je eigen afwegingen, met je Haagse werkelijkheid, en minder bezig met de acute vraagstukken waar burgers in conflictgebieden mee worstelen. Dus ik denk dat die detaillering, al die randvoorwaarden, niet perse verstandig zijn. Je moet ook ruimte laten voor handelen in het veld.

Het is wel belangrijk om scherp te zijn in je doelstellingen. Er bestaat een sterke neiging om doelstellingen ambitieus en ook een beetje impressionistisch te formuleren. Het is erg belangrijk, juist in de politiek, om bij doelstellingformulering concreet en ook bescheiden te zijn. De complexiteit is enorm en we hebben geleerd dat ambitieuze en vage doelstellingen bijdragen aan de mislukking van missies. In plaats van micromanagement is het voor Tweede Kamerfracties en politieke partijen belangrijk om te verzekeren dat de doelstellingen van missies realistisch en concreet zijn en te toetsten of de veiligheidsbelangen van burgers centraal staan en de kans op succes goed onderbouwd is.

Wanneer is een militaire interventie geslaagd? Kunt u voorbeelden noemen van waar het terecht is dat er ingegrepen is en het in zekere mate tot goede resultaten heeft geleid?

Ik denk dat de eerste uitdaging is het daadwerkelijk en effectief beschermen van burgers tegen dreigende genocide en grootschalige mensenrechtenschendingen. Waar we apert gefaald hebben is in Rwanda. Daar duurde het maanden voordat we onderkenden dat er sprake was van een genocide en er daar hadden we eigenlijk heel veel mensen het leven kunnen redden. Er zijn ook missies waar we bijtijds ingestapt zijn en preventief hebben kunnen werken. Ik denk dat dat rond de afscheiding van Zuid-Soedan tot op zekere hoogte het geval was. Ik denk dat er in de DRC een zekere matigende werking is geweest en in Sierra Leone ook.

Maar verwacht geen spectaculaire resultaten. Het is vooral het bevriezen van de bedreiging, het beschermen van burgers tegen acute en directe bedreigingen en dan moet eigenlijk vooral gewerkt worden aan een politieke oplossing. Vergeet niet, waar militairen nodig zijn om burgers te beschermen, hebben we vaak te maken met politieke problemen en militairen kunnen politieke problemen nooit oplossen, daarvoor zijn diplomaten en politici nodig en daar moet veel meer energie in gestoken worden.

Er zijn militairen nodig om de acute bedreiging af te slaan, maar er zijn vooral diplomaten en politici nodig om politieke oplossingen te realiseren, om te werken aan inclusie, het betrekken van gemarginaliseerde partijen, om te werken aan verzoening. Daar liggen grote uitdagingen.

Ik ben betrokken geweest bij de evaluatie van de Nederlandse ISAF-missie in Uruzgan. Als je inzoomt op het werk van ontwikkelingswerkers, van diplomaten, en militairen in Uruzgan dan zou je kunnen zeggen: naar omstandigheden hebben ze hun werk eigenlijk behoorlijk goed gedaan. Maar als je dan weer uitzoomt naar het grotere beeld van Afghanistan dan voel je aan alles dat die politieke oplossing nog helemaal niet in zicht is en dat je voor het bereiken van die politieke oplossing ook met de Taliban moet praten en je hen moet insluiten in een politieke oplossing.

Je hebt buurlanden zoals Pakistan nodig om die politieke oplossingen te bereiken. Zolang dat niet gebeurt ben je toch eigenlijk aan het dweilen met de kraan open. Dat betekent dat de resultaten die Nederland in Uruzgan bereikt hebben niet onomkeerbaar zijn. Geweld en mensenrechtenschendingen zijn vaak niet de oorzaak van de crisis maar het gevolg daarvan. We hebben bij het uitzenden van militaire missies vaak te weinig oog voor de politieke oorzaken waardoor de missie al snel een vorm van symptoombestrijding wordt. Tegelijkertijd doen burgers terecht een beroep op de verantwoordelijkheid van staten om hen te beschermen. Dat maakt die afwegingen ook zo ontzettend complex.

U noemde net dat het belangrijk is dat de Europese Unie meer slagkracht krijgt, als tegenhanger voor de Verenigde Staten die nu eigenlijk het monopolie hebben op dit soort grootschaliger kunnen ingrijpen. Een vraag die ik van GroenLinksleden vaak hoor is: moet je meegaan in een missie die eigenlijk geïnitieerd is en gedicteerd wordt door zo’n grote speler, en die eigenlijk vaak gemotiveerd wordt door andere motieven dan alleen het beschermen burgers en hoe geloofwaardig is het dan nog dat zo’n soort missie zin heeft?

Ik denk dat het voor de politiek soms heel moeilijk is om prioriteiten te stellen. Door Srebrenica zijn we ontzettend gevoelig geworden voor de bescherming van onze eigen militairen. Veel politici zeggen: wij willen alleen maar militairen uitzenden als er andere grootmachten meedoen die onze militairen kunnen ondersteunen als zij in gevaar komen. Dat bepaalt dan natuurlijk ook je keuzes. Ik denk dat het goed zou zijn voor de Nederlandse politiek om zich af te vragen of we niet meer prioriteit zouden moeten geven aan missies in Afrika. Daar liggen geen grote geopolitieke belangen, maar daar kunnen we met relatief weinig militairen veel betekenen.

Juist in Afrika zal de Verenigde Naties de komende jaren een grote rol spelen. Juist in Afrika zijn de meningsverschillen en de belangenverschillen tussen de grootmachten niet zo groot. Daar liggen ruime mogelijkheden voor Nederland en andere Europese landen om bij te dragen aan VN-missies. Zoals we nu in Mali hebben gedaan. Er zijn ook andere missies in Afrika waar Nederland nu maar heel petieterig in participeert, met een handje vol militairen, we zouden daar wat ruimer in kunnen stappen.

We zouden bijvoorbeeld marechaussee uit kunnen zenden om burgers te beschermen op het niveau van dorpen en lokale gemeenschappen. We kunnen zoeken naar een eigen niche: waar kunnen we met onze krijgsmacht onze bijdrage maximaal leveren? Ik denk dat we de afgelopen tijd een beetje teveel hebben gekeken naar de prioriteiten van de grootmachten: zoals Irak en Afghanistan. Hoewel daar ook veel mensen omkomen en de nood heel hoog is. Maar er liggen in Afrika ook veel kansen en er is ook heel veel vraag. Het is denk ik een uitdaging voor de Nederlandse politiek, voor GroenLinks om daar eens naar te kijken.