Allereerst wat cijfers: er zijn wereldwijd 15 grote conflicten waar in het totaal zo een 60 miljoen vluchtelingen vandaan komen. Met 12 miljoen vluchtelingen, waarvan 8 miljoen in het binnenland, is het conflict in Syrië het grootste. In Libanon, met ongeveer 4 miljoen inwoners, worden momenteel 2 miljoen Syrische vluchtelingen opgevangen. Na Syrië komen de meeste vluchtelingen uit Afghanistan en Somalië.
Anders dan bij natuurrampen komt de internationale hulp bij conflicten maar langzaam op gang, om vervolgens flink tekort te schieten. In de regio is er in Turkije, Libanon en Jordanië opvang voor grote aantallen vluchtelingen, maar desondanks is er al meer dan vier jaar, op primaire levensbehoeften na, aan veel dingen een tekort. Geen onderwijs, geen toegang tot het rechtssysteem en geen mogelijkheid om te werken. Door het vluchtelingenprobleem lange tijd te negeren is er nu ook een grote druk op de Europese landen ontstaan.
Er is pas sinds tien jaar een gezamenlijke Europese asielnorm waarin is vastgelegd hoe de procedure moet verlopen, wie de vluchtelingenstatus krijgt en op welke voorzieningen vluchtelingen recht hebben. Zo is het bijvoorbeeld alleen mogelijk om op Europees grondgebied asiel aan te vragen en niet bij een ambassade van een Europese lidstaat.
Dit, in combinatie met de boetes die vliegmaatschappijen krijgen voor het vervoeren van mensen zonder visum, maakt de gevaarlijke illegale routes via dure mensensmokkelaars de enige manier om in Europa te komen. Juist de meest kwetsbare vluchtelingen kunnen hierdoor niet uit de regio wegkomen om asiel aan te vragen.
In de genoemde grenslanden is geen goede opvang ondanks ondertekening van het vluchtelingenverdrag. De VN oefent geen druk uit bij het niet naleven van het verdrag, maar plaatst vaak de UNHCR in deze landen, die de vluchtelingen kan verdelen over verschillende opvanglanden. Daarbij is de UNHCR volledig afhankelijk van uitnodigingen van deze landen, maar deze zijn er op dit moment amper.