Op 18 november hield Erica Meijers een lezing over de relatie tussen links en (orthodoxe) religie: ‘‘En wat moeten wij nu, zonder barbaren’. De nieuwe onverdraagzaamheid bij links’. Haar stellingname daarin was zowel beledigend voor ‘linkse' ongelovigen als voor seculiere gelovigen. Dat is een hele prestatie, maar Meijers behoort nu eenmaal tot het type dat W.F. Hermans ooit omschreef als ‘een theoloog in de battledress van een filosoof’.

Aanleiding vormde een symposium over een onderzoekspublicatie van Theo Salemink en Marcel Poorthuis, Van Harem tot Fitna. Beeldvorming van de islam in Nederland 1848-2010. Maar Meijers improviseert er zoveel omheen dat ik de heren ernstig tekort zou doen wanneer ik hun haar opmerkingen in de schoenen zou schuiven. Salemink en Poorthuis behandelen overigens pas in het laatste deel van Van Harem tot Fitna de negatieve beeldvorming waarover Meijers spreekt.

Haar betoog komt neer op de stelling dat links teveel meegaat in de (negatieve) beeldvorming over religie en weigert categorisch de goede (en ‘vloeibare’) kanten van het verschijnsel te erkennen. Hierin is ze overigens tamelijk inconsistent. Aan het slot bijvoorbeeld stelt Meijers volkomen terecht dat voor Nederlandse Marokkanen en Turken de identiteit veel meer omvat dan alleen de islam. Daarmee haalt zij echter een groot deel van haar voorgaande betoog onderuit. Want daarin rept Meijers juist bewonderend van de orthodoxie, die als bekend religie en identiteit gelijkstelt. Voor de orthodoxie is godsdienst ook geen kwestie van keuze, veel meer iets onlosmakelijks als huidskleur.

Minderheidspositie

Links en religie, dat debat moet inderdaad worden gevoerd. Doch ik ben het niet eens met Meijers´ visie op de plaats van religie in de samenleving, op de positie van orthodoxie en op de vermeende fouten die (liberaal) links in deze kwesties zou maken. Wat dat laatste betreft, ben ik het zelfs diametraal met haar oneens. De vraag of een bepaalde religie in theorie al dan niet in een democratische rechtsstaat past, is veel minder interessant dan de vraag of burgers last kunnen ondervinden van religieuze minderheden die de wetten en regels van die rechtsstaat omzeilen.

Overigens kunnen uitspraken en gedragingen die in Nederland en de buurlanden ook door gelovigen probleemloos worden toegestaan in landen met een dominante orthodoxie strafbaar zijn, zelfs met de doodstraf. Dat is geen beeldvorming, het is de werkelijkheid in Saoedi-Arabië en Maleisië. Volgens Meijers echter kijk ik in dit geval naar de verkeerde kant van de januskop die religie volgens haar bezit. Ik zou naar de positieve moeten kijken. Die kan ik echter niet ontdekken, of het zou het lijdelijk en soms zelfs openlijk verzet tegen de orthodoxie in die landen moeten zijn.

In algemene zin kun je nooit spreken over de januskop van godsdienst, al was het alleen al omdat er duizenden verschillende religies bestaan die alle hun eigen interne regels en wetten koesteren. De meeste zijn weer verdeeld in talloze denominaties via nationale, regionale, theologische en etnische scheidslijnen.

Dat zal links overigens een zorg zijn. Links werkt samen met gelovigen die zich thuis voelen in een seculiere democratische rechtsstaat en die geen probleem hebben met hun minderheidspositie. Die mede door hun geloof geïnspireerd strijden voor mensenrechten, op materieel en immaterieel vlak. Waar zou links de euvele moed vandaan halen om dit type gelovigen de maat te nemen? Dat zou niet alleen verwaten zijn, maar ook politiek contraproductief.

Meijers heeft het echter niet over dit type seculiere gelovigen, want dat zijn volgens haar niet de ware. Zij vindt het een schande dat links gelovigen de maat neemt die zich juist weinig gelegen laten liggen aan hun minderheidspositie in een democratische rechtsstaat: de orthodoxen. Zij betitelt die als de brede mainstream, zonder enige concrete verwijzing naar de groepen waarom het gaat. Volgens mij moeten die orthodoxen bestreden worden, niet vanwege hun opvattingen, maar vanwege hun praktijken. 

Want de meeste orthodoxe joden, christenen en moslims zijn in feite helemaal niet orthodox. Zij zijn deel van een orthoprax collectief. Of zoals Fouad Laroui stelt: het gaat niet om een geloof, maar om een godsdienst. Je moet je houden aan dagelijkse leefregels, want anders wordt je uit het religieuze collectief gestoten.

Het was bijvoorbeeld de gesloten collectivistische structuur – niet zozeer de religieuze dogmatiek – van de katholieke kerk die de oorzaak vormde van zowel de mishandeling, het seksuele geweld, de doofpotterij als het zwijgen van de getroffen kinderen (inclusief eventuele ouders). Ook andere gesloten hiërarchische structuren kunnen dit soort misstanden produceren, zoals onlangs bleek bij een onderzoek onder orthodoxe protestanten.

De tegenstelling is dus niet die tussen seculariteit en orthodoxie, maar die tussen individualisme en orthoprax collectivisme. Op dezelfde manier gaat het niet om religieuze dogma’s die al dan niet verenigbaar zijn met democratie, maar om een aantal orthopraxe minderheden die zelf de wetten en regels voor het eigen collectief willen vaststellen en die bovendien willen laten gelden voor alle andere burgers.

Mainstream niet identiek aan orthodoxie

Dat laatste is al afkeurenswaardig in een samenleving die wordt gedomineerd door één religie, zoals in de landen van herkomst van veel nieuwe Nederlanders. In hun nieuwe land echter is zo’n streven per definitie vruchteloos, omdat slechts de helft van hun medeburgers gelovig is en de rest de spoeling moet delen met diverse andere godsdiensten, die als gezegd weer verdeeld zijn in verschillende denominaties. Geen enkele sub-subcultuur – drugsgebruikers, motorcrossers, veganisten, hooligans – blaast zo hoog van de toren als die van de orthodoxe gelovigen. Hun legitimatie is dan ook van een ‘hogere’ orde.

Meijers gaat uit van de ‘religieuzerige’ opvatting dat godsdienst boven andere maatschappelijke verschijnselen is verheven en daarmee ook boven de wet staat.  Neem het geval dat gelovigen iets doen wat de wet verbiedt of nalaten wat de wet voorschrijft. Gewone burgers zijn dan in overtreding, maar gelovigen beroepen zich in zulke gevallen op oude teksten die volgens hen heilig zijn, want door hun God geopenbaard.

Een wet of regel die niet spoort met die goddelijke teksten fnuikt in hun ogen hun godsdienstvrijheid. Dat ze die teksten meestal niet in het origineel kunnen lezen, mag de pret niet drukken. Dat zelfs voor iemand die de brontalen genoegzaam beheerst, passages onduidelijk en voor meer interpretaties vatbaar blijven, evenmin.

Want volgens Meijers is er in de loop van de eeuwen een consensus ontstaan over die interpretatie. Die orthodoxe consensus is volgens haar gegroeid in een eeuwenlang debat. Dat lijkt me geen sterk argument. Want de orthodoxie is sindsdien tamelijk gestold: als er sindsdien nog wordt gedebatteerd, geschiedt dat binnen de gesloten kringen van de theologen en hun oude spelregels.

Zij hebben de kennis in pacht, de kudde gelovigen beperkt zich tot bidden en zingen. In tegenstelling tot wat Meijers stelt, is mainstream in religion is niet haar brede orthodoxe traditie. In tegendeel, de mainstream vormt de een meerderheid van gelovigen die proberen te laveren tussen hun omgeving, hun geboden en vooral hun individuele ideeën over de religie in kwestie. 

Links moet leren van orthodoxen?

Meijers hanteert in dit kader een eveneens religieuzerig tolerantiebegrip. De aardigste definitie tot nu toe zag ik bij Dick Pels en heb ik in mijn boek [Haat] als deugd (2011) gebruikt: ‘Tolerantie is het met moeite en tegenzin (knarsentandend) verdragen van achterlijke en weerzinwekkende opvattingen, waarbij het vanzelf spreekt dat we de bijbehorende gedragingen actief bestrijden, en bovendien niet ophouden om die opvattingen zelf achterlijk en weerzinwekkend te noemen.’ Maar tolerantie jegens religieus gedrag betekent volgens gelovigen niets minder dan dat ik jegens dat religieuze gedrag respect moet betuigen en dat ik het zelfs mooi en waardevol moet vinden.

Niet knarsentanden, maar applaudisseren! Mensen als wij zouden volgens Meijers heel wat kunnen leren van orthodoxen. Ik heb die opmerking tienmaal bekeken en begreep er nog steeds niets van. Wat leren? Intolerantie? Groepsdwang? En hoe zit het volgens Meijers met een religieuze groepering die een politieke tak heeft? Moeten we begrip hebben voor het orthodoxe geloof van bevindelijke christenen, maar mogen we wel kritiek leveren op de standpunten van hun Staatkundig Gereformeerde Partij?

Meijers meent verder dat de onverdraagzame linkse verlichtingsfundamentalisten orthodoxie en fundamentalisme ten onrechte door elkaar halen. En inderdaad, fundamentalisme is meestal een zelfgemaakte concoctie die van het internet werd geplukt. Maar de orthodoxie vervult precies dezelfde functie. De claim van orthodoxe gelovigen om bepaalde wetten en regels van de Nederlandse rechtsstaat te vervangen door eigen wetten en regels behelst niet minder dan een parallel rechtssysteem. Een sharia, zo men wil.

En parallelle rechtssystemen zorgen voor rechtsongelijkheid tussen burgers. Een orthodoxe jood die eist zich op zaterdag niet te hoeven identificeren omdat hij meent dat zijn geloof hem verbiedt op die dag iets mee te dragen? Hij eist rechtsongelijkheid. Zelfs de oude ‘soevereiniteit in eigen kring’ uit de verzuilingstijd was in wezen ondemocratisch.

Democratische mores leren

Dergelijke ambities moet links dus niet honoreren, in tegendeel. Links moet deze groep burgers juist de democratische mores leren. Desnoods hardhandig, door luid en duidelijk hun illegale claims inzake ritueel slachten, hun discriminatie van vrouwen, kinderen, homo’s en andersdenkenden af te wijzen.  Want links maakt geen onderscheid tussen religieuze groeperingen, in tegenstelling tot partijen die slechts islamkritiek bedrijven.

Aan de ene kant onttrekken de orthodoxe minderheden zich aan bestaande regels, aan de andere kant zijn democratisch vastgestelde wetten en regels überhaupt in hun ogen ‘onwettig’. Het huwelijk is een heilig sacrament tussen God, man en vrouw. In sommige landen – Israël bijvoorbeeld – hebben de orthodoxen het zelfs voor elkaar gekregen dat er geen burgerlijk huwelijk bestaat. Mannen en vrouwen – in dit soort landen is uiteraard geen sprake van een homohuwelijk! – kunnen alleen door een religieuze functionaris in de echt worden verbonden.

Dit pleonastische sacrament kan slechts door één partij - Jahweh - worden verbroken.

Daarom ijveren orthodoxen zo tegen het homohuwelijk ‘I voted against it’, schoffeerde de synodaal gereformeerde - is dat orthodox, vraag ik mij af omdat mijn ouders tot die onprettige club behoorden - Balkenende. in Indonesië ongevraagd zijn gouvernementele voorgangers. Daarom proberen gelovigen echtscheiding, zo niet onmogelijk, dan wel zo moeilijk mogelijk te maken. Uiteraard is iedere betrokken burger bezorgd over de mogelijk negatieve gevolgen van een scheiding.

Daarom vinden wij dat jongeren dienen te worden opgevoed met het idee dat zij zich pas vastleggen in een stabiele relatie en pas in dat stadium voorzichtig beginnen na te denken over eventuele kinderen. Intussen gebruiken ze anticonceptiemiddelen en als er toch iets mis gaat, is daar het paardenmiddel van de abortus. Natuurlijk geven gelovigen juist niet zo’n wijze raad. Ze willen hun reproductieprogramma zo vroeg en zo breed mogelijk inzetten en wijzen voorbehoedsmiddelen categorisch af, zelfs als bescherming tegen enge ziekten. Abortus is volgens hen een halsmisdaad.

Meijers en veel anderen gaan uit van de mythe van de kleine kudde zuivere gelovigen die in een reservaat wonen waarin ze niemand kwaad doen. Laat die arme mensen toch met rust! Echter, zoals ik al aan het voorbeeld van huwelijk, scheiding en anticonceptie aangaf: orthodoxen willen hun reservaat uitbreiden tot heel Nederland. 

Laten we vaststellen dat niemand in ons land wordt gedwongen om gebruik te maken van de mogelijkheden die de ‘liberale’ wetgeving biedt. Mensen mogen zoveel kinderen produceren als ze willen. Hoeven geen anticonceptie te gebruiken, laat staan abortus ondergaan. Mogen hun kinderen vervolgens (doen) indoctrineren in een schooltje ‘slegs vir orthodoxe’. Kunnen hun homoseksuele geaardheid platonisch (leren) onderdrukken en last but not least, mogen creperen tot de laatste snik. Een overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking wil uiteraard geen deel uitmaken van dit orthodoxe reservaat. 99%, zoals onze vrienden de Occupiers stellen.

Orthodoxe ‘weigerartsen’

Hoe futiel en vruchteloos ook – maar regeerbeluste partijen uit het politieke midden willen uiteindelijk best een gedoogdeal maken of zelfs de ChristenUnie in het kabinet opnemen – blijven orthodoxe gelovigen eisen dat liberale wetgeving zo niet wordt afgeschaft, in ieder geval niet wordt uitgebreid en in de praktijk aan zo weinig mogelijk burgers wordt toegestaan. Een voorbeeld is die over euthanasie. Orthodoxe gelovigen eisen dat die wordt teruggedraaid en in alle gevallen euthanasie strafbaar stelt. Hun politieke partijen die we – misschien – volgens Meijers wel mogen bekritiseren, eisen dat met zoveel woorden. Vrijheid van meningsuiting, vinden wij. Ook hier is er sprake van een praktijk, die bovendien veel meer burgers dan de orthodoxen treft.

Je bent hoogbejaard en hebt de pech in een verpleegtehuis te belanden waar je een orthodoxe arts is toegewezen. Dan kan je je officiële euthanasieverklaring wel verscheuren. Want ook bevindt het betreffende verzoek om euthanasie zich geheel binnen de legale kaders, beschik je nog over al je verstandelijke vermogens en steunt heel je omgeving je in je wens, volgens zijn christelijke ‘geweten’ mag de orthodoxe arts in kwestie niet meewerken. Deze ‘weigerartsen’ oogsten merkwaardig veel begrip. Bert Keizer lamenteert al jaar en dag in Trouw hoe vreselijk het is voor een huisarts om iemand te moeten ‘doodmaken’. Afgezien van het feit dat zijn weigerartsen niet door emotionele, maar principiële motieven worden gedreven, zwijgt deze verpleeghuisarts consequent over al zijn collega’s die het juist vreselijk vinden iemand niet te mogen helpen die juist eist om verlost te worden uit zijn lijden.

Terwijl er een indrukwekkende hoeveelheid wetenschappelijke literatuur bestaat over de emotionele problemen van Keizers ‘killers’. Weigerartsen en – verpleegkundigen maken zelfs een probleem van reanimatie. Als je boven de vijftig bent, werkt die vaak niet en indien wel, leidt die soms tot ernstige invaliditeit. Ik wil niet worden gereanimeerd als ik een zwaar infarct krijg, maar loop de kans dat ik vanwege het ‘geweten’ van een orthodoxe ambulancemedewerker niet in de hel, maar in een verpleeghuis eindig. Kwijlend in een rolstoel en mijn geliefden niet meer herkennend.

Beeldvorming of werkelijkheid?

Nog even over de kinderen. Veel professionals liggen immers al jaren wakker van de tienduizenden of meer kinderen die in orthodoxe omgevingen opgroeien en beknot worden in hun individuele ontwikkeling. Om te beginnen binnen onze oudste religie, het hindoeïsme, vervolgens in het jodendom, het boeddhisme, en in historische nieuwkomers als het christendom en de islam. Hoe groeien kinderen op in een orthodox milieu, vooral als ze homoseksueel zijn? Hoe zit het met vrouwen en meisjes? Welke mogelijkheden zijn er voor een religieuze exit? Kortom, hebben kinderen in een orthodoxe omgeving dezelfde keuzemogelijkheden in hun leven als andere? In een democratische rechtsstaat behoren alle burgers gelijke kansen te krijgen.

Daarom is het de plicht van de overheid om bezorgd te zijn over gedrag dat onwenselijk is voor samenleving en individu en daarnaar uiteindelijk te handelen. Een ongezonde levensstijl, bijvoorbeeld. Roken, zuipen, vreten, onbeschermd neuken, het mag allemaal, de overheid wijst terecht nadrukkelijk en systematisch op de risico’s.

In tegenstelling tot vroeger met het ANC, heeft links tegenwoordig tot Meijers ongenoegen, moeite met de Al-ichwan al-moeslimoen, hier bekend als de Moslimbroederschap. Maar links heeft daar volkomen gelijk in. In Egypte hebben de orthodoxe islamieten de kastanjes uit het vuur laten halen door de Facebook-generatie en vervolgens een deal gesloten met het leger. Begin november vorig jaar stelde een salafistische sjeik voor om Europese toiletten af te schaffen omdat dames- en herenbillen via de bril met elkaar in aanraking komen. Een collega wil een wet invoeren die vaders verbiedt om alleen thuis te zijn met hun volwassen dochters.

Parlementslid Abdel Moneim Al-Shahat wil alle oud-Egyptische kunst, die hij als afgoderij kwalificeert, in was gieten. Partijgenoot Ishak Al-Huweiny wijt het economische verval in Egypte louter aan het moderne leven. Als het land net als in de tijd van de Profeet weer buurlanden binnenvalt, die vervolgens plundert en de bevolking als slaven mee terug neemt, komt het volgens hem weer helemaal goed.(1) 

En hoe zit het met buurland Israël? De zwarte Rosa Parks stond niet op van haar ‘blanke’ plaats voorin de bus, 1 december 1955, in Montgomery, Alabama. Zo begon de boycotactie van bussen in Montgomery, onderdeel van de burgerrechtenbeweging van Martin Luther King waarnaar Meijers in haar lezing verwijst. Tegenwoordig moet Rosa Cohen in Jerusalem achterin de bus zitten, de orthodoxe plaats voor de vrouw. Dichter bij huis: links in Amsterdam heeft grote moeite met de lokale orthodoxe imam die stelt dat negenjarige meisjes een stuk beter in bed zijn dan twintigjarige. Deze uitspraak lijkt mij een stuk gevaarlijker voor de samenleving dan de – onhistorische - van Ayaan Hirsi Ali dat de Profeet een kinderverkrachter was.

Zijn deze en vergelijkbare berichten voorbeelden van beeldvorming afkomstig van de xenofobe Venloër Grensbode die naar de verkeerde kop van Janus kijkt?

Conclusie

Juist omdat (liberaal) links gretig wil samenwerken met seculiere gelovigen die onze politieke ideeën delen, zouden wij ons helder en ondubbelzinnig moeten distantiëren van de orthodoxie. Wij signaleren geen verschil tussen kameraden die privé door Marx, Jezus of beiden zijn geïnspireerd. Wij sympathiseren met de uitingen van hun religiekritiek. Wellicht kunnen seculiere gelovigen ons daarom nog het een en ander leren in de strijd tegen de orthodoxie. Kortom, de orthodoxen voor wie wij allen barbaren zijn, willen wij samen met de seculiere gelovigen bestrijden.

 

Voetnoten 

1 Zie bijvoorbeeld Wilfried Koomen, ‘Hoe gevaarlijk zijn de Moslimbroeders?’ De Groene Amsterdammer, 19 januari 2012