De Gaay Fortman was tussen 1971 en 1977 leider van de Politieke Partij Radikalen, een van de voorlopers van GroenLinks. Het was volgens hem 'een klein uitstaptje uit de academie'. Hij sprak over de centrale dilemma's en spanningen die in het begrip democratie zitten. Ook Dick Pels heeft een academisch achtergrond: hij werkte aan verschillende universiteiten in Nederland en in het buitenland. In 2003 keerde hij terug naar Nederland als freelance publicist en is sinds 2010 directeur van het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks. Hij richtte zich op de ontwikkeling van het denken van GroenLinks over de multiculturele samenleving.
De centrale vraag in het verhaal van De Gaay Fortman was: 'Hoe bewaak je de democratie tegen het volk?' Hij illustreerde dit aan de hand van het Zwitserse minarettenverbod: 'In Zwitserland sprak eind 2009 een meerderheid van de bevolking zich uit voor een wijziging van de grondwet om de bouw van minaretten te verbieden. Hoe kan een land met zo'n traditie van verdraagzaamheid, zo'n collectief discriminerende wijziging van zijn grondwet aannemen?'
De Gaay Fortman onderzocht de spanning tussen twee aspecten van de democratie: het 'formeel-politieke' en het 'politiek-juridische'. Met het formeel-politieke aspect duidde De Gaay Fortman op het principe van de vervangbaarheid van de macht: 'De kern van de zaak is dat verkiezingen de mogelijkheid geven om de macht te veranderen. De meerderheidsregel is maar een middel. Het is beter dan “de minderheid beslist”. Je kunt moeilijk anders en je moet een systeem hebben.'
Daarnaast is er wat De Gaay Fortman het politiek-juridische noemde: 'Machtsuitoefening is noodzakelijk, maar macht vereist ook tegenmacht. De macht moet gespreid worden.' De belangrijkste beperking op de macht van de overheid is de rechtsstaat. De Gaay Fortman: 'De rechtsstaat betekent dat de overheid is gebonden aan de wet en dat er toegang is tot een onafhankelijke rechterlijke macht. De macht van de staat is beperkt: de overheid is niet totalitair.'
Hoe verhoudt het formeel-politieke zich tot het politiek-juridische? De Gaay Forman: 'Kan de rechtsstaat bij meerderheidsbeslissing worden afgeschaft? De bescherming die we daartegen hebben, is dat het lastig is om de Grondwet te veranderen. Zulke beperkingen zijn er niet voor de handhaving van de Grondwet, dat doet de Staten-Generaal zelf: maar zoals Juvenalis stelde “Wie bewaakt de bewakers?”'
'Hans van Mierlo stelde dat democratie georganiseerd wantrouwen is. Dat werkt zo niet. Democratie is georganiseerd vertrouwen. Democratie is bovenal een mentaliteit: willen en kunnen luisteren, belangen willen en kunnen afwegen, en verantwoording willen en kunnen afleggen. Een Amerikaanse opperrechter zij ooit terecht: “Wij vertrouwen te veel op regelingen. Als democratie in de harten van mensen zit, dan heb je geen wetten nodig. Zit het er niet, dan hebben al die regelingen geen zin''.'
Waar De Gaay Fortman keek naar de politieke instituties, richtte Pels zich op de verhoudingen tussen burgers, in het bijzonder op de multiculturele samenleving: 'De voorlopers van GroenLinks waren voorstanders van een libertaire cultuur waarin elk individu zich vrij zou kunnen ontplooien zonder discriminatie. Er is een rechte lijn van de voorlopers, het eerste programma van uitgangspunten, dat spreekt over vrijheidslievende tradities van links en de wending van Femke Halsema in haar artikel “Vrijzinnig Links”.'
Het multiculturalisme staat volgens Pels echter in een langere Nederlandse traditie: 'De verzuilingstraditie zit Nederlanders in ons DNA. Dat is multiculturalisme avant la lettre: een maatschappelijke verdeeldheid in religieuze groepen, behoud van eigen cultuur en identiteit onder het mom van “soevereiniteit in eigen kring”. Het multiculturalisme is niet de schuld van de linkse kerk, maar van de katholieke en protestantse kerken.'
'In de jaren '60 verkleurt Nederland in snel tempo: groepen komen naar Nederland die cultureel ver af staan van wat in Nederland net is verworven. Etnische verschillen worden zichtbaar: de dorpscultuur komt in de grote stad. De islam loopt ineens erg achter de godsdiensten van de jaren '60. De grote verschillen zorgen ervoor dat het multiculturele repertoire niet kan worden gehandhaafd.'
Pels ziet twee 'groen-rode draden' in de ontwikkeling van het multiculturele denken van GroenLinks; 'De eerste lijn is de individualisering van het multiculturalisme. Tussen de tijd van de PSP en de PPR en de tijd van Femke Halsema is de balans verschoven van collectieve naar individuele emancipatie. De nadruk lag integratie met behoud van eigen cultuur en identiteit. We mochten geen kritiek leveren op andere culturen, dat was racistisch. Via zelforganisatie in eigen kring moesten mensen zich gaan emanciperen.
Het besef is ontstaan dat dit onvoldoende is. Minderheden hebben ook hun eigen minderheden die ze onderdrukken. ' Pels wijst op Halsema's laatste speech over godsdienstvrijheid: Halsema stelde dat GroenLinks solidair moet zijn met de jonge islamitische meiden, die zich willen emanciperen uit de macht van oudere mannen. 'Als je doorredeneert, dan zul je uiteindelijk de minderheid van één, een enkel individu, moeten beschermen. Het gaat om vrijzinnigheid, de dissident, het recht om anders te zijn.'
'De tweede groen-rode draad die je door de geschiedenis heen kunt trekken, is de relatie tussen sociaal-economische en sociaal-culturele verheffing. Hoe moet je mensen emanciperen?' In het verleden diende de overheid vooral voorwaarden te scheppen: 'De overheid moest de materiële kansen van mensen verzekeren: onderwijs, arbeid, huisvesting. De klassieke trits “leren, werken, wonen”. Het antipaternalisme overheerst: je ziet een liberalisering van het emancipatie-ideaal: homo- en vrouwenemancipatie dienen als model. De overheid schept voorwaarden en daarna maken mensen een vrije keuze. Het goede leven is wat iedereen voor zichzelf het beste acht.'
Pels problematiseert dit geliberaliseerde emancipatie-ideaal: 'Er is geen debat over de betekenis van morele vrijheid. Er is grote terughoudendheid om kritisch te oordelen over andere culturen. Een drastische herverdeling van welvaart moet vrijheid van mensen zo groot mogelijk maken. Maar wat er gebeurt er daarna? Wat moeten mensen er dan mee doen? Individualisering is een goede ontwikkeling, maar er is weinig besef van de tegenkant.
Er is een moreel project nodig: er is te gemakkelijk gedacht dat als je mensen vrijheid geeft, dit leidt tot vrijzinnigheid.' Met vrijzinnigheid bedoelt Pels 'Zelfrelativering, de wil om een democratische discussie aan te gaan, het vermogen je te verplaatsen in anderen. We moeten niet al te naïef zijn over de verworvenheden van de jaren '60. Als we dat niet doen, dan leidt vrijheid tot lichtzinnigheid, onverschilligheid, vrijblijvendheid en losbandigheid.'