In zijn interview met de Volkskrant van 29 januari pleit EU-antiterreurcoördinator Gilles de Kerchove voor een strengere aanpak van radicalisering via internet. Enerzijds wil hij schokkend beeldmateriaal dat moslimfundamentalisten zoals IS op internet plaatsen blokkeren, anderzijds pleit hij voor een tegenaanval met effectieve “tegenclips”. Deze tegenclips, gemaakt door reclamemensen, politie, justitie en veiligheidsdiensten, moeten terreurgroepen zoals IS neerzetten als “gevaarlijke gekken die zich vergrijpen aan vrouwen en opgewonden raken van bloed”, aldus De Kerchove.

Om te voorkomen dat jongeren zich laten meeslepen door terreurpropaganda op internet wil de EU dus met dezelfde wapens terugvechten. Deze maatregel past binnen de huidige Europese terreurbestrijding waarin meer of minder expliciet de stigmatiserende boodschap naar voren komt dat Islam en radicalisering hand in hand gaan. Is een dergelijke tegenaanval wel verstandig? Hoogstwaarschijnlijk is de werking ervan juist averechts.

Jongeren die zich op dit moment met IS identificeren worden door deze tegenclips weggezet en afgestoten. Dat is een gemiste kans: we moeten ze juist bij onze samenleving betrekken via onderwijs over de breedheid van de Islam en de werking van media.

Fictie of ‘factie’?

De angst voor de IS-clips waarover De Kerchove spreekt is niet alleen gestoeld op de angst voor indoctrinatie van jongeren, maar ook op het gevoel dat we grip hebben verloren op de vaak dunne scheidslijn tussen realiteit en fictie.(1) Terecht wordt vaak betoogd dat de interactie tussen beeldcultuur en politiek steeds intensiever wordt, en dat de grenzen tussen film, media en realiteit steeds minder goed zichtbaar zijn.(2)

Aan de ene kant spelen film en media een belangrijke rol bij het interpreteren en verwerken van historische of recente gebeurtenissen zoals de ‘war on terror’. Aan de andere kant lijken de beelden uit onze huidige verslaggeving steeds meer op scènes uit een actiefilm. Het meest gebruikte voorbeeld is de aanslag op het World Trade Center van 9/11. Meer recent illustreren de onthoofdingsvideo’s van IS en de aanslag op Charlie Hebdo deze ontwikkeling.

Onlangs stelde film- en televisiewetenschapper Dan Hassler Forest dan ook dat we leven in een hyper-gemedieerd tijdperk waarin de mediabeelden ons vaak overweldigen.(3) Moslimfundamentalisten zijn zich goed bewust van deze kracht en spelen hier op in door gebruik te maken van professionele montage, en filmtechnieken zoals mise en scène. Deze vermenging van film en realiteit maakt de video’s van IS des te verontrustender.

Niet alleen YouTube is hiermee een machtig ideologisch wapen, ook films en series kunnen dat zijn. Vooral als ze zich baseren op echte situaties of personen worden ze afgerekend op hun authenticiteitsgehalte en de, al dan niet impliciete, inzet van ideologie. Een verwijt aan het adres van de makers van Zero Dark Thirty (2012), over de jacht op Osama bin Laden, en van de series 24 en Homeland is het vermengen van realisme, feit en fictie, oftewel ‘factie’, voor propagandistische doeleinden. Critica Naomi Wolf vergeleek regisseur Kathryn Bigelow van Zero Dark Thirty zelfs met Leni Riefenstahl.(4)

De representaties van marteling zouden zo geconstrueerd zijn dat het lijkt alsof marteling doeltreffend is bij het vinden van terroristen, zodat het binnen een uitzonderlijke situatie alsnog gelegitimeerd kan worden. Enerzijds hecht men, als publiek in het hyper-gemedieerde tijdperk, aan een hoog authenticiteitsgehalte in film en media en wil men dat ideologische mechanismen, mooimakerij en historische foutjes zoveel mogelijk onzichtbaar blijven. Anderzijds mag de vermenging van film en realiteit dan weer alleen vlekkeloos zijn wanneer er een zo ideologisch ‘neutraal’ mogelijk beeld wordt geschetst.

Propaganda met propaganda bestrijden?

Fictie is niet alleen een realistische afspiegeling van de maatschappij, zij is in zekere zin realistischer dan de realiteit, zoals filosoof Slavoj Žižek al schreef kort na 9/11.(5) Fictie zet gebeurtenissen gestileerd en aansprekend neer, waardoor ze nog harder binnenkomen bij een publiek dan hun reële achtergrond op zichzelf zou kunnen. Een dergelijke truc van filmmakers (“art imitates life”) is vaak net zo verontrustend als wanneer we in de propaganda van moslimfundamentalisten het omgekeerde aantreffen: “life imitates art”.

Door de combinatie van in werkelijkheid gruwelijke maar tegelijkertijd gestileerde beelden lijken de video’s op films die wij op televisie en in de bioscopen zien, terwijl het in feite nieuwsbeelden zijn. Ze overtreden daarmee de drempel tussen film en realiteit om de toeschouwer te overweldigen.

Er gaat een grote macht uit van deze beeldcultuur en haar retoriek, dus het is begrijpelijk dat De Kerchove hier een vergelijkbare macht tegenover wil stellen. Er zijn echter twee belangrijke redenen waarom dit niet de beste aanpak is. Ten eerste geschiedt het verwerken van beeldmateriaal vaak op de manier zoals Twan Huys het onlangs verwoordde in DWDD.(6) Naar aanleiding van Clint Eastwood’s American Sniper (2014) stelde hij dat de mensen die voor oorlog zijn in American Sniper een pro-oorlogsboodschap zullen vinden, terwijl degenen die tegen oorlog zijn er een anti-oorlogsboodschap in zullen zien.

De gruwelijke video’s van IS zullen op degenen die ontvankelijk zijn voor hun boodschap een opzwepende invloed hebben, maar zij die er niet in geloven vinden de beelden afschrikwekkend. Een risico van de clips die De Kerchove wil inzetten is dat ze ook dit ‘Twan Huys-effect’ hebben: wie in de boodschap van IS gelooft ziet geen schurken maar helden, en de kans dat dit verandert bij het zien van een clip die gemaakt is door PR-mensen en veiligheidsdiensten uit de EU is klein.

Media en film in het onderwijs

Het tweede punt is dat jongeren die met IS sympathiseren zich waarschijnlijk gekleineerd en weggezet zullen voelen door de beoogde EU-filmpjes. Dat is een gemiste kans: in plaats van hen die ontvankelijk zijn voor IS-propaganda te stigmatiseren en af te stoten, kunnen we ze beter onderwijzen in de breedheid van de Islam, zoals hoogleraar Maurits Berger onlangs stelde. (7) Zo wordt aan die jongeren overgebracht dat er in Nederland ruimte is voor islamitisch gedachtegoed en geloofsbeleving van de islam, in plaats van dat de aandacht keer op keer gevestigd wordt op moslims in relatie tot extremistisch geweld.

Aan dit onderwijs moet mijns inziens nog een tweede component worden toegevoegd: aandacht voor de (uit)werking en het interpreteren van media, politiek en ideologie. Uiteraard moeten we, zoals De Kerchove betoogt, het voor jongeren zo moeilijk mogelijk maken om gruwelijk beeldmateriaal op internet te vinden. Maar dat is niet genoeg.

IS zal altijd een weg vinden om zulk materiaal te plaatsen, en wie ernaar op zoek is zal altijd aan deze beelden kunnen komen. In plaats van de propaganda te bevechten door middel van een visuele tegenaanval in een al overspannen beeldcultuur, zouden we jongeren moeten leren omgaan met onze hyper-gemedieerde maatschappij.

Alleen zo leren ze het perspectief van Twan Huys in te nemen: ze zullen geleidelijk leren inzien dat beelden, ongeacht waar ze vandaan komen, geen waarheid vertolken maar voor meerdere interpretaties vatbaar zijn. Juist jongeren die zoekend zijn naar sociale zekerheid en een morele invulling van hun leven hebben baat bij dit inzicht.

Voetnoten 

1 Voor een analyse van het oplossen van de scheidslijn tussen feit en fictie in de 20e eeuw, zie: Hayden White, “The Modernist Event”, Figural Realism: Studies in the Mimesis Effect. Baltimore: John Hopkins University Press, 1999.

2 Zie bijv. de publicaties van Des Freedman, zoals The Politics of Media Policy. Cambridge: Polity, 2008 en Henry Jenkins, Convergence Culture: Where Old and New Media Collide. New York: New York University Press, 2006.

3 Zie de ‘OBA Live Filosofie’-uitzending van 19 januari: OBA Live - HUMAN

4 Naomi Wolf, The Guardian, 4 januari, 2013. http://www.theguardian.com/commentisfree/2013/jan/04/letter-kathryn-bige...

5 Slavoj Žižek. Welcome to the desert of the Real. New York: Verso, 2002.

6 De Wereld Draait Door, 27 januari, uitzending gemist op: http://www.npo.nl/de-wereld-draait-door/27-01-2015/VARA_101372624

7 Maurits Berger, ‘Geef jonge moslims moslimles’. NRCWeekend, zaterdag 7 februari & zondag 8 februari, O&D4-O&D5.