De discussie over de kosten van kinderopvang is hevig, maar wordt geleid door verschillende en soms verborgen agenda's – en dat wordt lang niet altijd duidelijk uit de in de media naar voren gebrachte voorbeelden. Tijd om eens wat mythes door te prikken, zodat we onze aandacht kunnen richten op de echte problemen. 

Mythes

Nadat ik me al eens had verbaasd over berichten die mij onder ogen kwamen begon mijn argwaan serieuze vormen aan te nemen door de reacties op een column die Malou van Hintum in maart 2012 publiceerde op de website van de Volkskrant. De boodschap van die column (waar ik me geheel in kon vinden) luidde: 'Je kunt over de kosten van kinderopvang heel wat zeggen, maar het kabinet doet in ieder geval twee dingen goed.

Sinds dit jaar is de maximale kinderopvangtoeslag gekoppeld aan het aantal gewerkte uren van de ouder die het minst werkt. Ouders die lachend hun kind gesubsidieerd naar de opvang brengen om zelf te gaan fitnessen - dat kan niet meer. Wat ook goed is, is dat de hogere inkomens fors meer gaan betalen. Overheidssubsidies zijn immers niet uitgevonden om mensen die vier keer modaal verdienen te plezieren.'

De mailbox stroomde vol met reacties. Flink wat daarvan waren van (vooral) moeders die reageerden in de trant van 'Ik verdien 1300 euro met mijn part-time baan, maar daarvan gaat meer dan 800 euro naar de kinderopvang, dus waarom zou ik eigenlijk nog gaan werken?'.

Ik vertrouwde het helemaal niet meer toen dagblad Trouw op 5 januari jl. een artikel publiceerde onder de titel 'Je bezuinigt niet zomaar op opvang'. Twee in dit artikel geïnterviewde ouders betaalden afgelopen jaar €1300 per maand voor twee dagen buitenschoolse opvang van hun oudste en voor dagopvang van de jongste. Daar zou naar hun zeggen een kinderopvangtoeslag van slechts €450 tegenover staan. Met de bezuinigingen van 2013 zou deze toeslag gehalveerd worden.

Fact checking

Bij de genoemde bedragen kan ik mij op basis van mijn eigen ervaring in het geheel niets voorstellen. Die ervaring is gebaseerd op vier kinderen die de afgelopen tien jaar alle vormen van kinderopvang doorlopen hebben. Daarom heb ik er maar eens een serieuze rekenexercitie aan gewijd, en daarvoor het voorbeeld uit Trouw bij de kop gevat. Een stukje fact checking dus.

Een blik op de tarieven van de in het artikel genoemde opvangorganisatie leert dat voor die €1300 het oudste kind twee lange middagen BSO geniet, en dat de jongste spruit niet twee maar drie dagen naar de opvang gaat. Een berekening voor 2012 op de website van de belastingdienst geeft aan dat de toeslag dan €1060 bedraagt als de ouders bij elkaar één modaal inkomen verdienen, €825 als het gezinsinkomen tweemaal modaal is en €560 bij viermaal modaal. Zelfs voor de hoogste gezinsinkomens (vanaf €175.000) zakt de toeslag niet onder de €510.

Het genoemde toeslagbedrag van €450 kan met deze berekening op geen enkele wijze worden gereproduceerd. Met de regels van 2013 zouden de toeslagbedragen bij een gezinsinkomen van één, twee en vier maal modaal €1040, €750, respectievelijk €270 zijn, en afnemen tot €225 voor de hoogste inkomens. Voor de laagste inkomens verandert er dus in 2013 nauwelijks iets, voor de hoogste wordt de toeslag inderdaad veel lager.

De conclusie is dat we in het hier beschreven geval hoe dan ook maken hebben met een gezin uit één van de hoogste inkomensgroepen. Dit vermeldt het artikel opmerkelijk genoeg niet. Dezelfde conclusie geldt voor de moeders uit het eerste voorbeeld. Tegen hen zou ik willen zeggen: als je zo veel zelf moet betalen en zo weinig toeslag krijgt voor parttime kinderopvang, komt dat doordat je man kennelijk een torenhoog salaris heeft. Dan laat je hem toch deze rekening betalen, de opvang is er toch ook in zijn belang?

Mijn eigen ervaring is een geheel andere. Door de jaren heen hebben wij met een middeninkomen steeds in de orde van 30% van de kosten van kinderopvang zelf moeten dragen. Nu nog drie kinderen twee dagen per week naar de BSO gaan is dat niet veranderd, en ook in 2013 gaat onze eigen bijdrage hooguit enkele tientjes per maand omhoog. Alleszins redelijk, mij hoor je niet klagen.

De belangrijkste groep voor wie kinderopvang duur is en door de nu ingevoerde bezuinigingen nog duurder is geworden zijn dus de ouders met de hoogste inkomens. Inderdaad gaat het bij deze gezinnen om forse bedragen, zeker als kinderen onder de vier jaar meerdere dagen volledige dagopvang genieten. Maar mag dat dan niet gevraagd worden aan een groep die in tegenstelling tot lagere inkomens ook in staat is deze kosten zelf te dragen, en die bovendien dikwijls meer dan anderen ook financieel voordeel heeft bij het voorkómen van een carrièreonderbreking?

Bezuinigingen

Het zou goed zijn als de aandacht in de discussie meer gericht zou worden op andere groepen waar terecht grote zorg bestaat over kosten en verdere bezuinigingen. De eerste betreft de laagste inkomens. Het is maatschappelijk van het grootste belang dat bijvoorbeeld een bijstandsmoeder die weer aan het werk wil gaan en daarvoor kinderopvang nodig heeft niet in een armoedeval terecht komt.

De tweede groep – en daarvoor wordt zowel in reacties op de Volkskrant-column als in genoemd artikel in Trouw terecht aandacht gevraagd - betreft de mensen die hun baan kwijtraken. Het recht op kinderopvangtoeslag zou in die situatie nog een behoorlijke periode moeten blijven voortduren, zodat niet bij ontslag de opvang stopgezet hoeft te worden, en vervolgens de zorg voor kinderen thuis een belemmering vormt voor beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Waarbij een dergelijk gesleep met jonge kinderen ook absoluut niet in hún belang is. Het is zorgelijk dat de politiek voor dit aspect juist in de huidige economische crisis weinig aandacht lijkt te hebben.

Een derde groep, en ook die is van groot belang in de huidige periode, zijn de ouders met wisselende werkzaamheden en dito inkomsten. Geen groep die het momenteel zo lastig heeft als de kleine zelfstandigen en zzp-ers. Hoe staat het met hun recht op kinderopvangtoeslag? Is die zo ruim dat zij een tijdelijke piek in hun opdrachtenportefeuille kunnen opvangen, of zo krap dat zij zich maar moeilijk kunnen ontplooien ook als de markt weer aantrekt? Ook voor deze groep is het wellicht niet goed genoeg geregeld.

Weeffouten

Tot zover een analyse vanuit het perspectief van ouders die kinderopvang afnemen. Maar hoe zit het dan met berichten in de media dat kinderopvangorganisaties welhaast bij bosjes omvallen? Het zou goed zijn als hierover meer feitelijke informatie op tafel zou komen. Wat het artikel in Trouw bijvoorbeeld niet vermeldt is dat de uurtarieven van de betreffende kinderopvangorganisatie zo'n 10% hoger liggen dan het maximum waarvoor toeslag wordt verleend, en dat daarnaast pittige extra kosten worden berekend voor vervoer van de kinderen van school naar BSO. Ook voor die kosten wordt geen toeslag verleend, en inderdaad, dat kan er voor ouders flink inhakken.

Maar het kan ook anders. De organisatie waar mijn kinderen opvang genieten blijft binnen het maximumtarief, en verzorgt daarbinnen ook het vervoer. Dat scheelt. En dit alles naar grote tevredenheid. Bij deze organisatie is weliswaar de wachtlijst verdwenen en is een enkele groep op vrijdag niet helemaal meer gevuld, maar van noemenswaardige leegloop is geen sprake.

Zijn het dan ook vooral dure organisaties die in de problemen komen omdat ouders die kosten niet meer kunnen betalen? Tegen dit beetje marktwerking kan ik geen bezwaar hebben. Ofwel zeggen ouders uren op die ze niet meer vergoed krijgen omdat die het aantal uren dat zij werken te boven gaan? Dat zou een heel gezonde ontwikkeling zijn, deze weeffout had al veel eerder uit het systeem gehaald moeten worden.

Als het echter zo is dat relatief veel ouders de opvang opzeggen omdat ze werkeloos worden zou dat buitengewoon triest zijn. Wat er werkelijk aan de hand is wordt uit de berichtgeving niet duidelijk; hier is ruimte voor een gedegen feitenonderzoek.

Al met al zouden we, in plaats van te klagen over hoge lasten voor sterke schouders, ons vooral sterk moeten maken voor een kinderopvangbeleid dat ook tijdens een economische crisis de ouders die dat het hardst nodig hebben blijft steunen. Kindercentra die niet alleen pedagogisch maar ook financiëel goed op de kleintjes letten kunnen daarbij een belangrijke partner zijn.