Geloven in Klimatigen

We moeten veranderen, maar geloven we er ook echt in? Dit was de vraag gesteld werd op de conferentie 'Geloven in Klimatigen,' georganiseerd door de Linker Wang, Bureau de Helling en het Milieunetwerk. De conferentie zocht naar nieuwe inspiratie voor aanpak van de klimaatcrisis. Het was een poging om verder te kijken dan alleen technologische oplossingen te onderzoeken op basis van welke motivatie we onze levensstijl zouden kunnen en willen aanpassen.

Het belang van deze vraag kwam meteen al naar voren in de openingscolumn van Titia van Leeuwen, voorzitter van het Milieunetwerk. Het Europees Milieuagentschap is tot de conclusie gekomen dat Europese landen niets hebben geleerd van milieurampen. Keer op keer maken ze dezelfde fouten. Blijkbaar is er meer nodig dan ervaring en wetenschap. We moeten geloven dat het mogelijk is om klimaatverandering tegen te gaan.

Onzekerheid

In zijn lezing ging Dick Pels in op zijn controversiële artikel 'Een klimaat van onzekerheid.' Hij kreeg veel kritiek op dit artikel omdat hij te veel ruimte zou geven aan klimaatsceptici. Pels ziet dit zelf natuurlijk anders. De sceptici waar hij zich op richt zijn geen echte sceptici. Ze ontkennen niet dat het klimaat verandert en dat dit gevolgen voor de mens zal hebben; ze geloven alleen niet dat deze verandering het einde van onze beschaving inluidt.

Waar Pels vooral naar streeft, is een debat over waarden. De 'raadselachtige zelfverzekerdheid van de milieubeweging' bemoeilijkt dit debat juist. In het discours van groene politici en wetenschappers lopen feiten en waarden vaak door elkaar heen. Dit absolutisme leidt tot geslotenheid: 'alles is bespreekbaar, behalve groen.'

Volgens Pels moeten feiten en waarden echter meer gescheiden worden. Een gebrek aan vanzelfsprekendheid creëert meer onzekerheid, maar deze onzekerheid leidt tot openheid. Op deze manier is een moreel debat mogelijk en kunnen we positieve opvattingen van het goede leven ontwikkelen.

Zijn en inter-zijn

Ook Matthijs Schouten, bioloog en filosoof, stelde het moreel debat centraal. De ecologische crisis is voor hem meer dan een zuiver wetenschappelijke en biologische crisis. Het is vooral een crisis in de harten en de zielen van de mens. De belangrijkste vraag is niet feitelijk, maar persoonlijk: wat voor soort wezens zijn wij eigenlijk en wat willen we worden?

Voor Schouten ligt het grootste probleem in de relatie tussen de mens en de natuur. We hebben ons in de loop der eeuwen afgescheiden van de natuur en zijn de aarde steeds meer gaan zien als een ding. Dit is, stelt Schouten, irrationeel. We kunnen namelijk niet ontkennen dat we onlosmakelijk verbonden zijn met ons ecosysteem.

Daarin ligt ook de uitdaging van het moreel project: onze band met de natuur hervinden. Schouten greep hier terug op de etymologie van het woord religie. Het woord komt van religare, het latijn voor opnieuw verbinden. We moeten de gebroken relaties repareren, door weer in relaties te gaan denken, in plaats van autonome individuen. Hij haalde de Vietnamese boeddhist Thich Nhat Hanh aan, die voorstelt het woord zijn vervangen door inter-zijn.

Op een praktisch niveau wordt deze ontwikkeling geblokkeerd door eco-analfabetisme. Mensen weten eigenlijk te weinig van de natuur. Schouten is dan ook een groot voorstander van natuuronderwijs op de basisschool. Kinderen moeten meer over de natuur leren, maar ook meer in direct contact met de natuur komen. Onderwijs alleen is niet genoeg. Schouten pleitte ook voor 'natuur terug in de disco,' een andere benadering van onze ruimtelijke ordening. De natuur moet terug in onze directe, dagelijkse leefomgeving en niet alleen opgesloten zijn in nette reservaten.

Zingevingscrisis

Milieuadviseur en actief ChristenUnie-lid Martine Vonk sprak vanuit de christelijke traditie. De klimaatcrisis is ook in haar ogen een zingevingscrisis. Vervreemding van onze leefomgeving is hiervan een belangrijke oorzaak. Vaak wordt deze vervreemding toegeschreven aan een calvinistische mentaliteit, waarin de aarde aan de mens is geschonken om te gebruiken. Volgens Vonk gaat deze scheiding tussen mens en milieu echter al terug tot de oude Grieken.

Binnen de christelijke traditie zijn er ook voldoende aanknopingspunten voor een duurzame omgang met de wereld. Vonk keek hierbij vooral naar vier groepen: de Amish, de Hutterieten, de Benedictijnen en de Franciscanen. Binnen deze groepen wil men een bewuste omgang met de natuur bevorderen, en wordt er nadruk gelegd op matiging en nederigheid.

Voor Vonk bieden deze groepen en hun tradities een invulling van de waarden die we nodig hebben om onze band met onze omgeving op een nieuwe manier vorm te geven. Zingeving speelt dus een belangrijke rol bij onze zoektocht naar een duurzamere levensstijl. Vonk legde in haar conclusie vooral de nadruk bij oog voor kwaliteit, een gemeenschapsgevoel en tijd voor reflectie. Juist spiritualiteit kan hier een belangrijke rol in spelen.

Verschillen en overeenkomsten

Na deze drie lezingen, waaierde het publiek zich uit over verschillende kleinere groepen. In iedere groep gingen de bezoekers met een vertegenwoordiger van een levensbeschouwing het gesprek aan, op zoek naar inspiratie en antwoorden. Na deze groepsgesprekken en een korte rondvraag onder de bezoekers, sloot Ruard Ganzevoort, voorzitter van de Linker Wang, de middag af.

Ondanks alle verschillen, concludeerde hij, was er ook één grote overeenkomst: 'het gaat uiteindelijk om een andere wereld.' De discussie over een andere wereld kan echter snel verzanden, het is dan ook belangrijk grote verhalen te koppelen aan concrete situaties en discussies. Grote dromen moeten vertaald worden naar kleine plannen.