Hoe Susan Neiman de trucs van alt-right deconstrueert
Jesse Klaver heet eigenlijk Yasser Feras. Er is een cultuurmarxistisch complot gaande tegen de verworvenheden van onze joods-christelijke samenleving. De woorden 'Volkskrant' of 'NOS' boven een verhaal maken feiten bij voorbaat verdacht. Trump gaat het gevecht aan met ‘Fake News’ en de terriër Baudet doet vrolijk mee. Welkom in het post-waarheidtijdperk.
Waar is ‘de waarheid’ verloren gegaan en wat zijn de consequenties hiervan? Deze vragen staan centraal in Verzet en rede in tijden van nepnieuws, het nieuwe boek van Susan Neiman, filosoof en directeur van het Einstein Forum. Ze beschrijft hoe nieuw-rechts - Wilders, Trump, Baudet, de AFD - verkiezingen won via post-truth politics. En hoe het linkse verzet eruit moet zien. Het (dunne) boekje leest echter vooral als een gepassioneerd pamflet, als analyse is het bij vlagen briljant en schiet het vaker tekort.
Dog-whistle politics
"Hoor eens, ik doceer postmodernistische theorie op de universiteit. Als alles een bedacht verhaal is, dan hebben we alternatieven nodig voor het dominante verhaal", zo citeert Neiman Mike Cernovich - de man die als eigenaar van een succesvolle extreemrechtse website leugens zoals Pizzagate populariseerde. Hier is Neiman op haar sterkst. Ze weet de verspreiding van leugens door nieuw-rechtse media overtuigend te duiden als een bewuste politieke strategie.
Een strategie met slachtoffers; zo leidde Pizzagate - het idee dat de Democraten er een pedoseksueel netwerk op nahielden in de kelder van een pizzeria - tot een bezoek van een bewapende, jonge conservatief. Hij loste drie schoten bij de pizzeria voordat hij in aanraking kwam met de waarheid: hier is helemaal geen pedoseksueel netwerk. Leugens hadden de beeldvorming en gewelddadig verzet vormgegeven. De waarheid is passé, de toekomst is aan de verhalenvertellers.
We kennen de verhalenvertellers al langer. Neiman laat de lezer terugblikken op Ronald Reagan. De man die de southern strategy van de Republikeinse partij vervolmaakte. Deze effectieve strategie moest bestaand racistisch sentiment in zuidelijke staten voeden om op die manier Democratische bolwerken tot Republikeinse te maken. (Nee, identiteitspolitiek is geen nieuw fenomeen!).
Om de zuidelijke stem te winnen maakte Reagan zich schuldig aan wat dog-whistle politics wordt genoemd: codetaal en symboliek die door vurige aanhangers (racisten) worden begrepen en door fatsoenlijke kiezers veronachtzaamd. Het is een soort taal die genoeg ruimte biedt voor geloofwaardige ontkenning van racisme en tegelijkertijd net genoeg zegt om een beroep te doen op latent racisme. Bijvoorbeeld: Trump stelt het moslims te willen verbieden om nog het land in te komen, niet vanwege hun geloof, maar om 'de grenzen te beschermen.'
Codetaal en mythes
Zulke verhalenvertellers zijn ook Nederland niet vreemd. Denk aan het 'gedoe' rond de benoeming van Ahmed Marcouch tot burgemeester van Arnhem. Geert Wilders stond te midden van neonazi's te demonstreren tegen wat hij 'Arnhemmistan' noemde: de moslims nemen het land over. Baudet vergeleek de benoeming met het hebben van herpes: “Zelfs na deze verkiezingsuitslag, zelfs als Nederland zo ontzettend heeft willen afrekenen met de PvdA; je krijgt ze gewoon niet weg", aldus Baudet. Ook viel hij Marcouch aan omdat deze ooit tegen de benoeming van PVV’ers bij de politie was.