Is het mogelijk om de verschillende politieke worstelingen die we op dit moment in de wereld zien met elkaar te verbinden?

De eerste vraag is niet of het mogelijk is om de verschillende worstelingen te verbinden. De vraag is: “wat is het doel?” Voor een politiek project zou het doel de radicalisering van de democratie  het creëren van een democratie die verschillen niet alleen accepteert, maar er zelfs op berust  moeten zijn. Dit kan alleen gedaan worden als men het huidige dominante neoliberale model in twijfel durft te trekken.

Onze samenlevingen worden soms ook wel post-democratisch genoemd: we hebben nog steeds alle instituties, maar ze hebben hun inhoud verloren. In een vertegenwoordigende democratie moeten mensen de kans hebben om te stemmen en te kiezen tussen verschillende alternatieven. Nu is er geen fundamenteel verschil meer tussen centrumrechts en centrumlinks: ze zijn allebei beheerders van dezelfde neoliberale mondialisering, zelfs als de ene dat humaner doet dan de ander.

Dit is volgens mij geen situatie waar je van kan zeggen dat democratie enige betekenis heeft. Voor mij betekent democratie enkel iets als je een gepolariseerde strijd hebt met alternatieven, en ik denk dat groene partijen zich ook met oog daarop zullen moeten profileren. Er zijn, bijvoorbeeld, enkele groene partijen die niets bieden dat gezien zou kunnen worden als een alternatief voor neoliberale mondialisering, sommigen zijn zelfs bereid om allianties te maken met centrumrechts en centrumlinks. Het is dus niet altijd duidelijk waar groene partijen zich bevinden, of ze nu links zijn of rechts.

Als een groene partij geen alternatief kan bieden voor het huidige neoliberale systeem, dan ben ik niet zeker of ze wel in staat zullen zijn om de verschillende politieke worstelingen te verbinden, of om wat een “chain of equivalence” genoemd wordt, te maken tussen alle democratische worstelingen. Een gemeenschappelijke tegenstander is een logisch onderdeel van het creëren van een toenadering, en in deze situatie zou het neoliberalisme de gemeenschappelijke tegenstander zijn, en in de concrete vorm van het financieel-kapitalisme.

De politieke worstelingen die we overal ter wereld waarnemen zijn democratische worstelingen, in de zin dat ze strijden tegen een vorm van onderwerping. Het is echter een vergissing om te geloven dat ze noodzakelijk naar elkaar toe zullen bewegen. Eenheid is iets dat politiek opgebouwd moet worden. Voor mij is dat centraal aan de radicalisering van de democratie. Maar dit kan alleen gebeuren als we weten wat het doel van de bewegingen is. Willen ze simpelweg bijdragen aan het vermenselijken van het financieel-kapitalisme en het neoliberalisme, of zijn het bewegingen die ook echt een alternatief willen bieden aan de huidige hegemonie?

Maar als de vijand het neoliberalisme is dan houdt dat in dat je enkel groepen met een sociale of economische agenda kunt verenigen, maar niet groepen die naar erkenning zoeken, zoals bijvoorbeeld LGBT-groepen.

Tegenwoordig is er een grote discussie gaande over wat belangrijker is: de strijd voor erkenning of de strijd voor herverdeling. Mijn standpunt is dat een project van radicalisering van de democratie beiden moet weten te verbinden. Ik vind het erg verontrustend dat sommige linkse en groene partijen zich enkel inzetten voor LGBT-rechten en vrijheden, en dat ze niets geven om vraagstukken die de arbeidersklasse aangaan.

Dat is waarom we de opkomst van rechts-populistische bewegingen in zoveel Europese landen zien. Kijk naar het voorbeeld van Frankrijk: de meerderheid van de arbeidersklasse stemt voor Marine Le Pen’s Front National. En ze stemmen voor die partij, omdat het de enige partij is die doet alsof ze hun belangen behartigt. Dat is extreem gevaarlijk.

De linkse partijen kunnen de arbeidersklasse niet verlaten en doen alsof die mensen altijd al een verloren zaak waren voor progressieve beleidsplannen. De belangrijkste strijd is voor mij de strijd om deze verschillende worstelingen te verbinden, om de worsteling voor gelijkheid in de economie en gelijkheid in termen van gender en in termen van etniciteit te verbinden.

Dit is geen gegeven; men moet deze verbinding eerst construeren, als men een soort van alliantie tussen LGBT-bewegingen en de arbeidersklasse wilt realiseren. En daarvoor moet je het politieke bewustzijn transformeren, zodat de eisen van LGBT-mensen samen gearticuleerd kunnen worden met de eisen van immigranten, de arbeidersklasse, enzovoorts.

Dit betekent natuurlijk dat er een nieuwe tegenstander geconstrueerd moet worden. En daarvoor moeten we ons ook bewust zijn van het feit dat veel van de nieuwe eisen van gestoeld zijn op problemen die eigenlijk veroorzaakt worden door ongelijkheden.

En ik ben niet enkel in termen van inkomensongelijkheden aan het denken: kapitalisme is het milieu aan het vernietigen en daarmee de bestaanszekerheid van veel mensen; in deze toestand dreigen zelfs mensen uit de middenklasse – die niet enorm geraakt worden door economische problemen – te lijden onder de gevolgen van het neoliberalisme.

We hebben in de laatste jaren gezien dat bewegingen politieke partijen niet echt vertrouwen. Wat denk je dat een groene partij kan doen als die toenadering wil zoeken tot bewegingen en deel wil worden van de strijd?

Dat is natuurlijk een probleem voor alle linkse partijen die willen zoeken naar een alternatief voor neoliberale mondialisering. Het vormen van de algemene wil kan niet enkel gedaan worden door middel van de verticale orde binnen de partij. Er is ook een soort van samenwerkingsverband nodig tussen de horizontale vormen (alles wat met sociale bewegingen te maken heeft) en de partij zelf.

Wat ik op dit moment bijvoorbeeld heel erg zorgwekkend vind is het probleem van de Occupy beweging en enkele andere groepen die in staat waren om zich sociaal te organiseren, maar die niets te maken wilden hebben met de meer traditionele vormen van politiek. Deze houding gaat niet leiden tot een serieuze transformatie. Deze bewegingen zijn belangrijk, omdat ze het de publieke opinie  omvormen, ze kaarten een serieus probleem aan, maar op zichzelf zullen ze niet in staat zijn om de machtsverhoudingen die de samenleving structureren te veranderen, noch om af te komen van de neoliberale hegemonie.

Ik denk dat het heel belangrijk is om mee te doen in verkiezingen en om aan de macht te komen. Wat volgens mij een goed voorbeeld is van het verbinden van sociale bewegingen met meer traditionele partijen is dat van Syriza in Griekenland. Maar dit is ook wat Podemos aan het doen is in Spanje, en ik denk dat dit is hoe echt progressieve politiek zou moeten werken. Vroeger legden groene partijen nadruk op dit soort allianties, ze wilden niet zoals de traditionele partijen zijn, maar helaas zijn ze te geïnstitutionaliseerd geworden.

Dat is het grote probleem in de politiek: een gebrek aan institutionalisering leidt tot onmacht, teveel ervan snijdt partijen af van hun achterban. Daarom denk ik dat het belangrijk is voor groene partijen om hun relatie met sociale bewegingen te herstellen.

Er is nu ook een erg interessant debat gaande in Frankrijk, binnen Europe Écologie – Les Verts. Er zijn nu enkele mensen die weer willen gaan regeren met de socialisten, en er is een andere groep, geleid door Cécile Duflot, de voormalige Minister van Volkshuisvesting en Territoriale Gelijkheid, die verbindingen probeert te maken met het Front du Gauche en links-populistische bewegingen. Ik denk dat de toekomst van linkse politiek in Europa gestoeld moet worden op wat ik links-populisme noem. Dit betekent het creëren van een breed bondgenootschap tussen verschillende groepen door hun gemeenschappelijke tegenstander te benoemen: neoliberale mondialisering. Ik denk dat de groenen deel zouden moeten uitmaken van deze alliantie.

U pleit voor links-populisme. Maar mensen op links denken het liefst over zichzelf als intellectuelen en als kritische denkers. Hoe is hun nogal complexe wereldbeeld te vereenzelvigen met links-populisme?

Als je overal kritisch over wilt zijn dan moet je niet aan politiek doen. Voor mij betekent politiek kleur bekennen. Natuurlijk verwachten velen van ons dat intellectuelen zaken van bovenaf moeten bekijken, maar ik neig ernaar om het oneens te zijn met deze zienswijze. Ik sta aan de kant van Antonio Gramsci die de rol van de organische intellectueel propageert, het soort intellectueel dat actief is in de politiek: volgens Gramsci kunnen wij allemaal intellectuelen zijn, en niet alleen de academici in hun ivoren torens, maar ook leraren of vakbondsactivisten, alle mensen die betrokken zijn in het organiseren van sociale verhoudingen.

Ik zou zelfs zover durven gaan om te zeggen dat naar mijn mening deze mensen de echte intellectuelen zijn, en niet degenen die in hun ivoren toren zitten zonder stelling te nemen, zodat ze puur blijven en hun handen niet vies worden. Links-populisme betekent dat intellectuelen zich gaan gedragen als organische intellectuelen in die bewegingen.

En hoe zit het met hen wiens stemmen gemarginaliseerd zijn? Zoals socioloog Agnes Gagyi stelt: “Er zijn ontelbaar veel verschillende manieren om persoonlijke of massale onvrede uit te drukken, van het vervallen in alcoholisme, tot het zich aansluiten bij sekten tot het overgaan tot zelfdoding. (…) [H]et is de bestaande ongelijke verdeling van sociale middelen die in de eerste plaats bepaalt wie in staat is om een beweging te beginnen.”

Ik denk dat de vele mensen die niet in die bewegingen stappen, dat doen omdat ze zich met geen van de projecten kunnen identificeren. Een van de bijzonderheden aan neoliberale hegemonie is dat het mensen laat geloven dat er geen alternatief is voor de bestaande neoliberale orde. Als je vandaag gaat stemmen moet je in principe kiezen tussen Coca-Cola en Pepsi Cola. Daarnaast worden alle politieke vraagstukken gezien als technische vraagstukken, en natuurlijk worden technische vraagstukken beter opgelost door experts.

Burgers hebben in feite dus geen rol meer te spelen, ze hebben geen inspraak, en dit leidt op zijn beurt weer tot de depolitisering van mensen en een gebrek aan interesse in wat er aan de hand is in onze samenlevingen. Dit uit zich in het feit dat er steeds meer onthoudingen zijn. Mensen zijn volledig gedesillusioneerd, in plaats van betrokken te raken blijven ze thuis en drinken ze. Dit is iets dat erg zorgwekkend is voor de democratie, omdat het leidt tot de eerder genoemde ontwikkeling van rechts-populisme.

De enige manier om hiertegen te vechten is om een antagonistisch debat te herstellen. We zouden het niet moeten laten lijken alsof er geen alternatief is voor neoliberalisme. Er zijn immers altijd alternatieven.

Dit interview, voor het eerst online gepubliceerd in de elfde editie van het Green European Journal, is tevens verschenen in de derde gedrukte uitgave van het Green European Journal, Stress Tests: The European Project Under Pressure.