Over drijfveren, helden en inspiratiebronnen

Anne Brontë

"Wat kun je er mee?', vroegen mijn mijn ouders toen ik zei dat ik literatuurwetenschap was gaan studeren. Toen ben ik Engels erbij gaan studeren zodat ik ook nog het onderwijs in kon. Beide studies heb ik afgemaakt, maar ik doe er veel te weinig mee. Toen ik studeerde wist ik nog wie er welke literatuurprijs won. Afgelopen zomer las ik pas voor het eerst in jaren weer een Engelse roman, The Tenant of Wildfell Hall van Anne Brontë. Ik was op vakantie in Engeland en bezocht daar haar woonplaats.

Het verhaal speelt zich begin 19de eeuw af en gaat over een vrouw die vastzit in een slecht huwelijk. Daar probeert ze aan te ontsnappen. Het was een revolutionair emancipatieverhaal: een duidelijk pleidooi dat vrouwen een eigen weg moeten vinden. Dat het toen geschreven is maakt het voor mij bijzonder: je kon in die tijd als vrouw niet eens onder je eigen naam schrijven. Jane Eyre van haar zus Charlotte Brontë gaat vooral over de liefde. Het is minder geëngageerd en veel beroemder. Tragisch, want Anne Brontë is ook nog eens heel jong overleden."

"Kunstenaars in Nederland zijn niet meer zo geëngageerd"

"Literatuurwetenschap kan je zo concreet en politiek maken als je wilt. Sommige studiegenoten schreven een scriptie over het gebruik van bepaalde beelden in de middeleeuwse literatuur. Dat kon ik niet. Ik ben afgestudeerd op 'De PEN', een internationale organisatie van geëngageerde schrijvers en kunstenaars. Mijn scriptie ging over de vraag hoe het gewelddadig optreden van de Sovjet-Unie tijdens de Hongaarse opstand in 1956 de organisatie voor het blok zette.

Moest het optreden van de Sovjet-Unie door de hele organisatie veroordeeld worden? Of moest iedere aangesloten kunstenaar dat voor zichzelf bepalen? Lijsten tekenen, dat herinnerde aan de Tweede Wereldoorlog. En de communisten wilden niet door de PEN gedwongen worden een verklaring te ondertekenen waarin ze afstand namen van het optreden van de Sovjet-Unie.

Wat ik interessant vind is hoe politieke debatten toen tussen Nederlandse schrijvers gevoerd werden en dat zij zichzelf ook een belangrijke maatschappelijke rol toekenden. Dat is nu heel anders, kunstenaars in Nederland zijn niet meer zo geëngageerd. Die Nederlandse schrijvers die laatst die speldjes in de prullenbak kieperden van Amnesty International in China, dat vind ik echt erg. Ga dan niet naar China!"

Tastbare politiek

"Alles van Waarde van Frans Bromet vond ik een mooie documentaire. Ik herkende de gesprekken die Frans met zijn dochter Laura (gemeenteraadslid en fractiemedewerker van GroenLinks, PV) heeft. Frans heeft terechte kritiek op de instituten en hun geilheid voor schaalvergroting. Maar hij lijkt zich er bij neer te leggen. Laura houdt vol vanuit het idee 'niets doen is geen optie' en dat het beter is om in kleine stappen vooruit te gaan dan stil te staan. Het fietspad komt er uiteindelijk wel. Het lijkt misschien klein, maar doordat Laura zich ervoor blijft inzetten kunnen mensen straks extra van de mooie natuur daar genieten.

Tijdens mijn studie was ik al met politiek bezig, eerst bij de studentenbond in Groningen, daarna in de gemeenteraad. De politiek trok meer aan me dan de studieboeken. Burgers hebben je altijd nodig - zij herinneren je aan de noodzaak dat je aan de slag moet. En gemeentepolitiek is tastbare politiek, dat herkende ik ook in Alles van Waarde. Je ziet precies waar je mee bezig bent als je door de stad fietst. Ik mis dat nu wel een klein beetje in de Tweede Kamer. Aan de andere kant houd ik me bezig met zorg en wonen, onderwerpen waar iedereen mee te maken heeft."

Het gevoel van erbij horen

"Op de middelbare school voelde ik wel wat voor D66. Wegens onderwijs, maar zeker ook door hun standpunten toen over de directe democratie. D66 was daar toen nog veel mee bezig. GroenLinks nu ook, maar op een minder instrumentele manier. Het 'zorguur' dat ik op twitter houd, daar geef je mensen namelijk ook directe invloed mee, hoewel ik natuurlijk bepaal wat de uitkomst wordt. Een referendum dat politici kan corrigeren, daar ben ik ook voor, ik hoop dat dat door de kamer komt. Met een referendum houd je politici scherp: je herinnert ze er aan dat ze voor anderen in de kamer zitten. Maar binnen het huidige stelsel kan een politicus al veel meer doen. Ik vind het belangrijk dat mijn kiezers voelen dat ik voor hen politiek bedrijf. Ik wil dat mensen zich herkennen in wat ik doe en bereik.

GroenLinks kwam voor mij in beeld aan het einde van de middelbare school. Paul Rosenmöller bracht goed naar voren waar hij voor stond - heel concreet ook - en toen ik hem later ontmoette was hij precies wie ik dacht dat hij zou zijn. Hij wist ook heel duidelijk groene en sociale ideeën aan elkaar te koppelen zonder dat het zweverig werd. De ideeën van GroenLinks zijn goed, maar soms zijn we nog te vaag of te elitair. Later ontmoette ik Ineke van Gent, zij heeft me vanaf het allereerste moment gesteund. Ik vind het belangrijk dat leden het gevoel hebben: die politicus is er een van ons. Dat gevoel probeer ik zelf ook aan leden te geven."

Hardwerkende ouders

"Mijn vader heeft geen diploma gehaald, hij wilde graag naar de ambachtsschool, maar mocht dat niet van zijn ouders, want andere kinderen gingen naar de mulo en de hbs. Daarom heeft hij later altijd ongeschoold werk gedaan. Zo zonde vind ik dat. Hij is nu begin zestig en werkte de laatste tijd bij Johma, die van de salades. Recent is hij ontslagen door een reorganisatie. Hij doet nu uitzendwerk. Als het GroenLinksprogramma werkelijkheid was, had hij wel weer werk. Want wat heeft hij nou aan een ontslagvergoeding? Het begeleiden in het vinden van ander passend werk, daar heeft hij echt wat aan. Daar geloof ik echt in. Als het op mijn werk in de Tweede Kamer aankomt is mijn moeder van belang. Zij werkt nu in de thuiszorg. Toen ik klein was maakte ze bedrijfspanden schoon. Daar neem ik veel van mee."

"Werkgevers die werknemers als kinderen behandelen zijn het ergst"

"Met het VVD-liberalisme van iedereen aan zijn lot overlaten heb ik niets, ik denk namelijk dat je met een beetje extra hulp zoveel verder kan komen. Ik heb daarom voor GroenLinks gekozen, om mensen kansen te geven. Dat is anders dan weten wat goed voor mensen is. Geef mensen eigen regie over hun leven en ze kunnen heel veel zelf. Mijn vriend is PvdA'er. We zijn het vaak eens, maar op dit soort punten merk ik wel een verschil in politieke houding. Afgelopen vakantie in Engeland belandden we in een dorpje dat gebouwd was naast een textielfabriek. Het waren mooie huisjes voor arbeiders - gebouwd door de fabrieksdirecteur - maar helemaal vanuit zijn idee van het goede leven.

Er was bijvoorbeeld wel een kerk, maar geen kroeg, want dat vond die directeur niet goed voor 'zijn' arbeiders. Ik kreeg daar jeuk van omdat ik het gevoel had dat hij zijn werknemers als kinderen behandelde. Slechte werkgevers zijn eenvoudig: je weet waar je tegen moet strijden. Maar werkgevers die werknemers als kinderen behandelen zijn het ergst, want werknemers gaan zich daar naar gedragen. Toch denk ik ook: die Engelse directeur heeft er ondanks zijn paternalisme uiteindelijk wel voor gezorgd dat de werknemers onder betere omstandigheden leefden."

Vrijzinnigheid in de praktijk

"Mijn zorgwoordvoerderschap heeft me wel wat minder vrijzinnig gemaakt. De verhoging van de leeftijd waarop je mag drinken, daar ben ik nu voor. Als je kijkt naar de feiten, bijvoorbeeld dat voor een jongere één biertje per dag een heel schoolniveau kan schelen, dan is een grens van achttien jaar voor alle soorten alcohol het duidelijkst voor jongeren én ouders. Ik zou het liefst hebben dat jongeren dat uit zichzelf begrijpen. Zelf was ik een heel braaf kind. Ik had niet de behoefte om uit de band te springen.

Maar als je met zorgverleners praat merk je dat daar ook een kanteling in het denken gaande is. Een paar jaar geleden dachten ze nog: vrijheid blijheid. Nu blijkt dat een te grote vrijheid niet werkt. In het algemeen ben ik heel erg van mensen de mogelijkheid geven zelf iets te doen. Ik geloof absoluut niet dat de overheid mensen moet pamperen. Maar soms dwingt de praktijk je dingen te heroverwegen."

Nooit betuttelen, altijd blijven vechten

"Wat ik een heel mooi boek vind, is The Grapes of Wrath van John Steinbeck. Het speelt zich af in de VS in de jaren dertig tijdens de crisis. Het gaat over een familie die naar de westkust trekt om werk te zoeken en tijdens die reis een hoop ellende en armoede meemaakt. Het boek heeft een open einde, maar eindigt met een optimistisch gevoel: het kan alleen maar beter gaan. Ze blijven zoeken naar een beter bestaan. Ze blijven vechten.

Eigen regie vind ik een belangrijke waarde. Daarom ben ik ook zo trots dat we het persoonsgebonden budget hebben gered. In mijn werk als zorgwoordvoerder word ik vaak aangesproken op hoe Ab Harrewijn zijn kamerlidmaatschap invulde. Ik heb hem niet persoonlijk gekend, maar begrijp uit de verhalen van anderen dat hij een geëngageerd politicus was: sociaal zonder anderen te betuttelen met een grote betrokkenheid voor mensen aan de onderkant van de samenleving. Het is heel eervol als mensen het gevoel hebben dat ik zijn werk voortzet."