Reactie op Van Ojik

Laat ik beginnen met de politieke plaatsbepaling. Het afgelopen jaar hebben verschillende GroenLinksers betoogd dat de dramatische verkiezingsnederlaag in september 2012 onder meer te maken heeft met de hervormingen die de partij voorstelt op het terrein van de sociale zekerheid en de arbeidsmarkt. Die voorstellen, vooral de versoepeling van het ontslagrecht en de verkorting van de ww-duur zijn de pijnpunten, komen uit Vrijheid Eerlijk Delen, de notitie van de Tweede Kamerfractie uit 2006 waaraan ik als toenmalig directeur van het Wetenschappelijk Bureau heb meegewerkt.

Die voorstellen zijn in drie opeenvolgende verkiezingsprogramma’s van GroenLinks met een ruime meerderheid van stemmen overgenomen, maar er is altijd een gepassioneerde minderheid geweest die zich tegen deze hervormingen is blijven verzetten. 

Deze minderheid heeft het afgelopen jaar een grotere stem gekregen, zo zeer zelfs dat ook Bram van Ojik zich al eens kritisch heeft uitgelaten over deze notitie. Dat is jammer, want de verkiezingsnederlaag heeft niets te maken met de positie van GroenLinks op dit terrein, maar met een volstrekt disfunctionerende fractie onder leiding van Jolande Sap.

Met dezelfde voorstellen stegen we in 2010 van zeven naar tien zetels bij de Tweede-Kamerverkiezingen. De progressieve hervormingsagenda van GroenLinks koos voor de kansen van de outsiders en gaf een goede positie tegenover de conservatieve PvdA en SP die uit oud-linkse nostalgie steeds de bestaande rechten van de insiders willen beschermen. 

Twee fouten

Vrijheid eerlijk delen formuleerde een scherpe kritiek op de overheid en op de oude instituties van de verzorgingsstaat. Bram van Ojik kiest in zijn pamflet Kiezen om te delen een andere invalshoek. Het is in zekere zin een terugkeer naar het oude collectivisme, maar dan in een nieuw jasje – collectivisme voor de zzp-ers en flexwerkers. Van Ojik is kritisch op de bezuinigings- en hervormingspolitiek van de afgelopen decennia en noemt dat de ontmanteling van de verzorgingsstaat. Hij maakt echter twee fouten. Ten eerste de fout door niet te erkennen dat de verzorgingsstaat op zijn grenzen was gestoten.

Er was vanaf begin jaren tachtig de noodzaak om de kosten te verminderen, de lasten voor bedrijven te verlagen en meer mensen te stimuleren aan het werk te gaan. Dat was een conjuncturele noodzaak, maar ook structureel werd geleidelijk aan duidelijk dat in een vergrijzende samenleving de kosten hard omhoog gaan, bijvoorbeeld die van te riante en ondergefinancierde pensioenrechten. Daarnaast werd duidelijk dat de verzorgingsstaat mensen ook in een uitkering gevangen kan houden. Rechts heeft gewoon gelijk dat hoge en langdurige uitkeringen het te gemakkelijk maken voor mensen om bij pech niet hard op zoek te gaan naar nieuw werk om van de uitkering af te komen.

Van Ojik verwijst naar Scandinavië om te beweren dat een uitgebreide verzorgingsstaat niet ten koste hoeft te gaan van economische groei, maar juist daar is de duur van uitkeringen verlaagd, met kortdurende uitkeringen op hoog niveau, is de arbeidsmarkt geflexibiliseerd en worden mensen streng aangepakt bij het zoeken naar nieuw werk. 

Ten tweede is hij kritisch op marktwerking, deregulering en privatisering en het streven van rechts naar een kleinere overheid. Daarmee zoekt hij de klassieke links-rechts-tegenstelling. Maar als er nu iets niet gebeurd is, is dat de overheid de afgelopen dertig jaar kleiner is geworden en er algemene lastenverlichting heeft plaatsgevonden, het programma van de neoliberalen om de markt meer ruimte te geven. Integendeel, voor lagere en middeninkomens zijn de lasten verhoogd. Er zijn meer regels voor bedrijven.

Er zijn voor specifieke bedrijven specifieke subsidies en belastingconstructies. Er is lastenverlichting voor de topinkomens. De hypotheekrenteaftrek als allergrootste vorm van marktvervuiling is altijd heilig geweest. Er is een sector ontstaan in publieke sfeer waar noch de overheid noch de markt disciplinerend werkt en waar de topmannen elkaar baantjes en geld toeschuiven. Het heeft allemaal niets met marktwerking en een kleine overheid te maken. Het is conservatieve, rechtse belangenpolitiek geweest de afgelopen dertig jaar.

Juist daarom moet links de markt meer verdedigen, want bedrijven en topmanagers willen helemaal geen vrije markt. Die willen macht, hun concurrenten uitschakelen en daarvoor gunstige regels van de overheid. Een grote overheid is er voor de sterken, niet voor de zwakken. 

Dan de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Ook links doet aan belangenpolitiek. Het is in veel Europese landen gebeurd, maar niet in Scandinavië of in Duitsland, dat flexibilisering gedeeltelijk is toegestaan in de jaren negentig, maar niet voor de vaste contracten. Links en de vakbonden hielden dat tegen voor hun vakbondsleden. De laagopgeleiden en jongeren hadden pech, want die werden niet door de vakbeweging of links vertegenwoordigd.

Daardoor is er in vijftien jaar een segmentering op de arbeidsmarkt ontstaan waardoor je wel degelijk kunt spreken van insiders en outsiders. De rechten van ouderen, dat geldt voor wel meer delen van de verzorgingsstaat, zijn door conservatief links verdedigd, zoals conservatief rechts altijd de belangen van hun kiezersgroepen en financiers hebben behartigd. Zo werkt de politiek, maar juist een partij als GroenLinks, net als D66, heeft zich daar altijd tegen verzet en het voor de zwakkeren, de outsiders, de jongeren en de zachte waarden als het milieu en de vrijheidsrechten voor werknemers opgenomen.

Flexibilisering

Een groot deel van het pamflet gaat over de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Velen maken zich druk om de doorgeslagen flexibilisering. Ik deel die zorg maar ten dele. Ten eerste is, zoals ik schreef, mijn grootste probleem de segmentering van de arbeidsmarkt. De insiders worden goed beschermd, terwijl de outsiders weinig kansen hebben. Als een oudere insider toch zijn baan verliest, maakt hij daarna weinig kans meer. Die tweedeling kan zo voor iedereen ongunstig uitpakken. 

Het zomaar verbeteren van de rechten van flexwerkers is niet perse de oplossing. Meer rechten, verzekeringen, onderwijsinvesteringen, ontslagvergoedingen voor flexwerkers, al die dingen waar Van Ojik voor pleit, klinken sympathiek, maar zijn niet gratis. Ze verminderen bij werkgevers de neiging om mensen aan te nemen, zoals ook het strikte ontslagrecht voor de insiders en de hoge sociale premies werkgevers ontmoedigen om mensen, zeker mensen met een vlekje, een kans te geven. Bovendien verhogen al die nieuwe rechten voor flexwerkers en zzp-ers de lasten.

Van Ojik wil niet dat al die nieuwe rechten via werkgever-werknemer-premies betaald worden. Dat moet gebeuren uit de algemene middelen via belastingheffing op milieuvervuiling. Ook al is het beter de schatkist te vullen met milieubelastingen dan met lasten op arbeid, de lasten gaan hoe dan ook omhoog met alle voorstellen uit het pamflet. Daardoor zal de structurele werkgelegenheid dalen. Gratis bestaat niet. 

Daarom is het pamflet wat mij betreft te algemeen en te collectivistisch. Het pleit te gemakkelijk voor een verdere uitbreiding van de verzorgingsstaat. Ik zou liever zien dat voor de insiders de arbeidsmarkt flexibeler wordt en dat specifieke misstanden als schijnconstructies bij zzp-ers of nul-urencontracten bij flexwerkers worden aangepakt. Dan voer je een preciezere discussie over de voor- en nadelen van flexibilisering. Laten we wel zijn, de flexibilisering van de arbeidsmarkt biedt mensen ook kansen, verbeteren de concurrentiepositie van bedrijven op de globale markt en maken innovatie een aanpassing mogelijk.

Juist GroenLinks, dat veel in de economie wil veranderen, een groene economie nastreeft, zou dat moeten inzien. Een groene economie is flexibel. Vieze bedrijven gaan over de kop, innovatie zorgt voor vernieuwing en vergroening. Daar hoort ook een flexibele arbeidsmarkt bij die ervoor zorgt dat ook mensen zich kunnen aanpassen aan nieuwe omstandigheden. En natuurlijk hoort daar uitmuntend onderwijs bij. Maar om iedereen levenslang scholingsrechten te geven is volgens mij ook weer te algemeen, inefficiënt en te duur. 

Herverdeling

Het hele pamflet gaat over herverdeling. Ik heb niet zo'n moeite met dit begrip als het gaat om de herverdeling van kansen – juist daarom zou ik de insiders wat meer willen blootstellen aan risico's zodat de outsiders meer kansen krijgen – of de herverdeling van inkomens. Aan dat laatste zit wel een grens. Een te hoge belastingdruk voor hoge inkomens pakt economisch slecht uit en vermindert groei en werkgelegenheid. Ook hier geldt, er zijn geen gratis oplossingen. Toch is de hoge marginale druk aan de onderkant van de arbeidsmarkt een pregnanter probleem dan aan de bovenkant. Die zorgt voor een armoedeval die slecht is voor de werkgelegenheid van mensen met weinig opleiding. 

Waar ik wel een probleem mee heb is de herverdeling van werk. Van Ojik verwijst naar de vroegere discussie over het basisinkomen. Met dat plan heeft het GroenLinks-congres midden jaren negentig korte metten gemaakt. Ik heb geen idee waarom dat weer ten tonele moet worden gevoerd. Het basisinkomen is te laag om sociaal of te hoog om financieel verstandig te zijn. Bovendien kwam het uit de jaren tachtig toen het politiek-economische debat ging over baanloze groei.

Het pessimisme was toen zo groot dat velen dachten dat economisch groei nooit meer gepaard zou gaan met een toename van werkgelegenheid. Dan maar een basisinkomen met de mogelijkheid voor bijverdiensten voor mensen. Niet alleen een onzalig voorstel, maar het pessimisme bleek ook volstrekt onterecht. In de jaren tachtig steeg de arbeidsparticipatie van vrouwen razendsnel en na de hervormingen van de arbeidsongeschiktheid en de flexibilisering van de arbeidsmarkt draaide de Nederlandse banenmotor in de jaren negentig op volle toeren. 

Uit de jaren tachtig kwam ook het idee van de herverdeling van werk, niet alleen via het basisinkomen. Via de VUT moesten ouderen plaats maken voor jongeren. Dat is een raar misverstand. De hoeveelheid werk is niet statisch. De hoeveel kapitaal en het arbeidsaanbod bepalen groei en werkgelegenheid. Minder arbeidsaanbod vermindert de groei en vermindert de werkgelegenheid.

Ook dat laat het voorbeeld van de arbeidsdeelname van vrouwen zien. Het extra arbeidsaanbod van vrouwen heeft niet voor werkloosheid onder mannen gezorgd, maar stimuleerde groei en werkgelegenheid. Of het nu gaat om oud versus jong, vrouw versus man of inwoner versus migrant, ze verdringen elkaar niet of nauwelijks. Extra arbeidsaanbod levert structureel nieuwe economische groei en welvaart op. Alleen in tijden van crisis is er een conjunctureel effect. Dan worden kapitaal en arbeid onvoldoende gebruikt, werkloosheid dus. Een groot structureel probleem voor de toekomst is juist dat door de vergrijzing de economie minder mogelijkheden krijgt door de vermindering van het arbeidsaanbod.

Ook daarom is het merkwaardig om voor herverdeling van werk te pleiten. De vraag is veel meer hoe je mensen met een lage productiviteit, weinig opleiding en vaardigheden, een kans op participatie biedt. De Asscher- of Melkertbanen spreken mij niet aan. Die waren heel duur en zorgden niet voor doorstroming. Ze zijn niet voor niets afgeschaft.

Misschien moeten we toch eens de discussie over het minimumloon durven voeren. Dat is te hoog voor de lage productiviteit van een aanzienlijke groep mensen. Als we dat verlagen en de inkomens netto verhogen door een gerichte inkomensafhankelijke arbeidskorting, krijg je veel nieuw werk aan de onderkant van de arbeidsmarkt, ook bij bedrijven en niet alleen gesubsidieerd bij de overheid. 

Slim links

Ja, bij rechts gaat het meestal om het budget, om bezuinigingen, maar ook links moet inzien dat het budgettaire probleem groot is in onze vergrijzende samenleving. Dan moet je die niet nog veel groter willen maken. En links heeft naast het budgettaire probleem de opdracht om nauwkeurig te kijken naar de effecten van sociale rechten juist voor de mensen met de minste kansen. Van Ojik zegt dat het een schandaal is dat er twee miljoen mensen aan de kant staan en pleit voor nieuwe zekerheden voor mensen.

De enige zekerheid is dat al zijn voorstellen dat getal van twee miljoen alleen maar groter maken. Meer rechten, verzekeringen en lasten is mij een veel te algemene inzet voor linkse politiek. Ik heb liever slim links dan bot en duur links. Dat is wat GroenLinks anders maakt dan de SP en delen van de PvdA.