Oplossingen: vouchers en arbeidstijdverkorting

Hein Cras draagt twee voorstellen aan om de arbeidsmarkt te vernieuwen.

We kunnen met 'vouchers' gaan werken, zoals in België om huishoudelijke hulp mee te betalen. Hier zitten verschillende voordelen aan: voor de consument is het goedkoop (8,50 euro per uur), de schatkist profiteert (er is minder bijstand nodig en er wordt belasting over betaald) en een werkende kan zo steeds meer werk vinden, zelfs tot een volledige baan. Dit systeem zou ook uitgebreid kunnen worden naar de bestrijding van talloze werklozen op ander gebied.

Daarnaast klagen veel werkenden over werkstress. Als een groot aantal van hen op vrijwillige basis korter gaat werken, kan zo de hoeveelheid werk eerlijker verdeeld worden. En werkenden krijgen meer tijd voor thuis, studie en ontspanning.

Passende arbeid voor iedereen is toch ook innovatie?

Hilde van Dijk pleit ervoor om sociaal beleid te scharen onder economisch- en innovatiebeleid. Dit voorkomt namelijk stigmatisering van de zwakkeren op de arbeidsmarkt.

Beleid voor mensen met weinig kansen op de arbeidsmarkt behoort net zo goed economisch beleid te zijn als sociaal beleid. Het is opmerkelijk dat de nieuwe Participatiewet (samenvoeging WWB, Wajong en WSW) gaat over sociale (on)zekerheid en nauwelijks over werkgelegenheid en economie. Met de Participatiewet moeten gemeenten meer mensen - met een bezuiniging van 1,8 miljard - naar betaald en onbetaald werk leiden.

De afspraak van het kabinet met werkgevers om daarvoor extra banen te scheppen is nu nog vrijblijvend en, gezien de ervaringen tot nu toe, weinig kansrijk. Het risico bestaat dat er verdringing ontstaat op het deel van de arbeidsmarkt voor mensen met weinig opleiding, werkervaring, handicaps enzovoorts, terwijl het sociale vangnet ook zwakker wordt.

Kortom: dit karige beleid is opgezet vanuit het perspectief van 'zacht' sociaal beleid, terwijl het ook zou moeten gaan over het perspectief van 'hard' economisch beleid. Dat moet mogelijk zijn. Met het innovatie- en topsectorenbeleid worden bedrijven met miljarden gesubsidieerd, vaak zonder aantoonbare resultaten en economische successen (zie Vrij Nederland van 11 juli).

Ik pleit ervoor om de groei van werkgelegenheid voor mensen met weinig kansen, maar net zo goed voor mensen die niet passen in complexe arbeidsprocessen, onder te brengen bij economisch beleid, zoals het bestaande innovatiebeleid.

Want waarom zou innovatie vooral gericht zijn op het stimuleren van hoogwaardige technologie of diensten, waar vooral hoogopgeleiden van profiteren? Innovatiebeleid kan ook bedoeld zijn om de arbeidsmarkt voor passende arbeid voor iedereen te stimuleren, inclusief de groep in onder andere de WWB, Wajong, WSW. Daarmee haal je ook het stigma van 'zwakkeren' en 'onderkant van de arbeidsmarkt' weg.

Betaald werk: het middel tot emancipatie?

Sjoerd van Hoorn zet vraagtekens bij de aanname dat betaald werk een plicht is voor iedereen die kan werken.

Ik wil hier graag een vooronderstelling ter discussie stellen die in Bram van Ojiks interessante notitie niet gethematiseerd wordt. De vooronderstelling is dat betaald werk in principe een plicht is voor iedereen die daartoe in staat is.

Er zijn tenminste twee redenen om te denken dat werk noodzakelijk is. De eerste is dat iemand een inkomen nodig heeft om te leven. Dat inkomen wordt verkregen door werk. Het is echter de moeite waard ons te herinneren dat inkomen en niet werk economisch gezien de primaire behoefte vormt.

De tweede reden waarom mensen werken, is dat werk wordt beschouwd als een zaak van persoonlijke ontwikkeling. In feite is er volgens mij vrijwel sprake van het omgekeerde: wat persoonlijke ontwikkeling zou moeten zijn wordt ingekaderd als werk met alle disciplineringsmechanismen van dien.

Wenselijke aangelegenheden als sociaal contact, zelfontplooiing, etcetera, staan in een arbeidscontext principieel ten dienste van een organisatie met een heel ander doel: meestal is dat het maken van winst. De persoonlijkheid die zich in het werk ontwikkelt is daarom bijna noodzakelijkerwijs een marktgerichte persoonlijkheid.

Wie betaald werk (bijvoorbeeld ook voor vrouwen, gehandicapten, arbeidsongeschikten) als het alfa en omega van emancipatie en zelfexpressie beschouwt, komt terecht in de valkuil van wat de katholieke denker Josef Pieper omschreef als de totale Arbeitswelt: niet het goede leven staat in de totale Arbeitswelt centraal, maar het leven als productiemiddel en product.

De totale Arbeitswelt behoort tot een denkwijze die economische groei als een doel op zich beschouwt. Zo'n economistische kijk op zelfontplooiing en maatschappij past niet in een ecologisch verantwoorde en humane economische visie zoals die GroenLinks past.

Waarom het Basisinkomen in het programma van GroenLinks hoort

Anneke Segers stelt dat het basisinkomen een instrument kan zijn om de wereldwijde loonkostenverschillen te verkleinen. Dat maakt het transporteren van goederen financieel onaantrekkelijk en dat is goed voor het milieu.

Het besef dat de economische crisis wel eens van meer dan voorbijgaande aard zou kunnen zijn, vat al naargelang hij duurt bij steeds meer mensen post. Als we even teruggaan in de tijd, dan hebben we sinds de globalisering van de jaren negentig een enorme groei van economische goederen en diensten op wereldschaal meegemaakt. Verder is het verschil tussen arm en rijk sindsdien eerder gegroeid dan afgenomen en krimpt de middenklasse in de rijke landen.

In het Westen worden de samenlevingen als het ware leeggezogen, doordat de productie uit die landen verdwijnt en dus langzamerhand ook de kennis ervan. China heeft die producties grotendeels overgenomen en verscheept en verkoopt deze producten naar het Westen.

Hier is inmiddels sprake van toenemende werkloosheid, terwijl de tendens van verdwijnende productie nog steeds toeneemt. Dit alles leidt op wereldschaal tot grote onevenwichtigheden en dus potentiële spanningen. Het besef dat deze disbalans milieu en samenleving in toenemende mate belast, is breed aanwezig, maar de kracht om er iets aan te doen ontbreekt.

Bij nadere beschouwing is dat laatste logisch, immers de drang naar rendement dwingt het wereldkapitaal, dat hierin bepalend is, tot deze vanuit ecologisch oogpunt onbegrijpelijke en strijdige ontwikkeling. De welvaartsverschillen over de wereld die zich rechtstreeks in loonverschillen vertalen, maken de productie in de arme wereld disproportioneel goedkoop. Dit gevoegd bij de milieuverwoestende, veel te goedkope transporten over de wereldzeeën, drijft het wereldkapitaal naar China.

De enige manier om deze ecologisch moorddadige beweging te stoppen is de drastische verkleining van de loon(kosten)verschillen over de wereld, gepaard met een verhoging van de transportkosten middels accijnzen. De loonkostenverschillen kunnen alleen maar naar beneden door de forse subsidiëring ervan in het westen middels de invoering van een basisinkomen aan de voet van het loongebouw, gekoppeld aan de ontfiscalisering van de arbeid.

DAAROM hoort het basisinkomen in het programma van GroenLinks.