Van Dale

Wie zich in het debat over het hedendaagse populisme mengt, komt geregeld voor verrassingen te staan. Word je op het ene moment op GeenStijl-achtige websites weggezet als een 'soepsidieslurpend' lidmaat van de Linkse Kerk, als (nationaal)socialist die deel uitmaakt van de vijfde colonne van het jihadisme en iemand die alle echte, uiteraard hardwerkende, Nederlanders het liefst naar Siberië zou sturen, dan word je het andere moment op De Helling uitgemaakt voor een naïeve fellow-traveller van Wilders. Dat laatste is immers de strekking van het suggestieve artikel van Jan Jaap de Ruiter en Bart Verheijen, 'Geert Wilders, kind van de revolutie?'

Volgens de auteurs schrijven wij in onze boeken Vijandige broeders? De Nederlandse sociaal-democratie en het nationaal-socialisme, 1922-1940 (Hartmans) en Is Wilders een fascist? (Te Slaa) dat Wilders een keurige democraat is en dat Nederland zich nergens druk over hoeft te maken. Hoewel wij de negatieve kanten van de PVV niet verzwijgen, zouden wij toch niet de conclusie durven trekken dat deze beweging fundamenteel niet deugt en een groot gevaar vormt.

Onze analyses zouden daarom 'accommoderend' zijn, aldus opnieuw De Ruiter en Verheijen. Dit is een zeer insinuerende term. Volgens Van Dale betekent accommoderen namelijk 'een vergelijk treffen' of 'zich aan de omstandigheden aanpassen', en sinds de Hans Bloms oratie In de ban van goed en fout? uit 1983 wordt dit begrip min of meer gebruikt voor een houding die niet ver verwijderd is van regelrechte collaboratie.

Is Wilders een fascist?

Wie ook maar even door onze boeken bladert, ziet onmiddellijk dat wij allesbehalve apologeten van Wilders zijn. In Vijandige broeders? wordt uitgebreid stilgestaan bij de overeenkomsten tussen de PVV en de NSB in de jaren dertig (het mobiliseren van en opzwepen van rancune; het verdacht maken van de politieke en maatschappelijke elite; de moslims respectievelijk Joden worden aangewezen als zondebok; de beweging is intern volstrekt ondemocratisch; het programma is een allegaartje van 'rechtse' en 'linkse standpunten'; een sterk anti-intellectualisme en een verheerlijking van het gesundes Volksempfinden), al worden ook de verschillen niet verheeld.

In Is Wilders een fascist? wordt onder meer gewezen op de hoogst bedenkelijke houding van Wilders tegenover de democratische rechtsstaat, zijn onverdraagzame, cultuur-fundamentalistische visie op de islam als een statisch en monolithisch geheel, waarin geen liberaliserende evolutie mogelijk zou zijn, en zijn gekunstelde onderscheid tussen de islam en moslims.

Hoewel onze aanpak sterk verschilt, en onze opvatting in hoeverre het huidige rechtspopulisme te vergelijken is met het fascisme niet geheel dezelfde is, zijn wij echter beiden van mening dat je Wilders geen fascist kunt noemen. In Is Wilders een fascist? worden puntsgewijs de ideologie en politiek van het fascisme en nationaal-socialisme geschetst, waarbij duidelijk wordt aangetoond dat de PVV niet aan deze kenmerken voldoet.

In Vijandige broeders? wordt benadrukt dat de politieke, maatschappelijke en culturele realiteit van het interbellum zo sterk van de huidige verschilt, dat een uit onvrede en rancune geboren beweging onvermijdelijk andere vormen aanneemt. Na 1945 zet elke politieke beweging die zich uitdrukkelijk als antidemocratisch, militaristische en gewelddadig presenteert automatisch buitenspel, zodat ook het onverkwikkelijke rechtspopulisme wel afstand van het fascisme móét nemen.

Verlichting en democratie

Wie beweert dat wij Wilders en de PVV vergoelijken is of te kwader trouw of kan niet lezen. Om De Ruiter en Verheijen niet van kwaadaardigheid te beschuldigen, nemen we maar aan dat begrijpend lezen niet hun sterkste kant is. Dat verklaart tevens het enigszins warrige betoog van De Ruiter en Verheijen waarin zij per se willen aantonen dat Wilders tegenwoordig fel tegen de Verlichting gekant is. Hierbij vergalopperen zij zich lelijk.

In zijn boek Marked for Death. Islam's War Against the West and Me schrijft Wilders dat Napoleon door zijn verovering van Egypte de islamitische wereld liet kennis maken met het Westerse totalitaire, revolutionaire denken, dat volgens hem buitengewoon goed aansloot bij de totalitaire wortels van de islam. Het Westerse totalitarisme gaf zo onbedoeld een impuls aan het hernieuwde bewustzijn van de totalitaire islam.

In tegenstelling tot hetgeen De Ruiter en Verheijen beweren neemt Wilders in zijn boek Marked for Death nergens afstand van de Verlichting. Hij brengt daarentegen juist een scheiding aan tussen enerzijds de Verlichting en anderzijds de Franse Revolutie als totalitair project. Historisch gezien is deze waterscheiding niet houdbaar.

Niet minder onwetenschappelijk en zelfs ronduit naïef is de klakkeloze wijze waarop De Ruiter en Verheijen Verlichting en democratie aan elkaar gelijk stellen. We snappen dat het voor De Ruiter en Verheijen moeilijke kost zal zijn, maar wellicht kunnen zij zich eens verdiepen in het werk van onder anderen Jacob Talmon, Isaiah Berlin en John Gray, waaruit duidelijk wordt dat de Verlichting ook de nodige schaduwzijden en ongewenste gevolgen had. Terwijl zij dat doen, en ondertussen hun leesvaardigheid opkrikken, valt het te hopen dat zij zich onthouden van het schrijven van insinuerende stukjes over andermans boeken.

* Hartmans' Vijandige broeders? De Nederlandse sociaal-democratie en het nationaal-socialisme, 1922-1940 verscheen in augustus bij uitgeverij Ambo: Te Slaa's Is Wilders een fascist? verscheen in oktober bij uitgeverij Boom.