Voordracht ter gelegenheid van de vijfentwintig jarige viering van GroenLinks op zondag 9 maart in Pakhuis de Zwijger te Amsterdam

De concrete vraag aan mij was om een “column” bij te dragen. Als u het niet erg vindt doe ik dat liever niet. Mijn indruk is dat het fenomeen van de column hoort bij de verschillende politieke crises die onze huidige samenleving tekent: de verschuiving van een politiek, journalistiek en kunst waarbij wij spreken over principes, naar een politiek, journalistiek en kunst waarbij wij spreken over meningen

De hysterische overproductie van meningen ligt mede aan de basis van de politieke erosie in onze samenleving. Daartegenover wil ik stellen dat de geschiedenis van progressieve politiek geen geschiedenis van meningen is, maar een geschiedenis van principes.

Indien u suïcidaal genoeg bent om af en toe naar de publieke omroep te kijken (het overige aanbod is zelfs de naam televisie niet waardig) dan zou het kunnen dat u weleens struikelt over de tsunami van testosteron die de naam “Pauw en Witteman” draagt. De meeste politici zitten liever daar dan in het parlement, want het parlement is leeg, en naar Pauw & Witteman kijken miljoenen mensen.

Op websites als Politiek 24, die een permanente livestream van de Tweede Kamer uitzendt, valt het op dat politici bijna permanent spreken in lengte en intonatie die reeds een mogelijk bezoek aan Pauw en Witteman, of een fragment in hun zogeheten “zapservice” veronderstellen – een collage van curieus nieuws van de dag: de column is daarmee het dubieuze fundament van het politieke spreken geworden.

Het parlement loopt leeg, Pauw en Witteman vol. De column is de maatstaf die de aandachtspanne van de burger-consument lijkt te moeten bepalen. Misschien is het om die reden dat de televisiestudio zelf als een soort mini-parlement is vormgegeven: zij belichaamt de overgang van een parlementaire democratie naar onze huidige mediacratie.

Nu, indien u inderdaad af en toe vrijwillig uw geestelijk welzijn riskeert door te kijken naar dergelijke praatcircussen, dan zou het goed kunnen dat u een “debat” heeft getroffen tussen – zeg – een liberaal en een sociaal-democraat. Er zullen “meningen” uitgewisseld worden. De liberaal zal stellen: alleen de vrije markt kan de kwaliteit van onderwijs garanderen door competitie. De sociaal-democraat zal stellen: alleen door staatsregulering kan gelijke toegang tot onderwijs gegarandeerd worden.

Na de volgende verkiezingen zullen de betreffende woordvoerders zich verenigen in een van de vele kleurloze managementcoalities die de Nederlandse politiek tekenen, en zullen we onvermijdelijk een “tussenweg,” een “concessie” tegemoet mogen zien. Die middenweg in onze huidige kapitalistische democratie draagt overigens altijd dezelfde naam, deze heet “geleidelijke privatisering,” hoewel tegenwoordig ook wel eens over een “participatiesamenleving” wordt gesproken.

Deze “geleidelijke privatisering” wordt ons meestal verkocht onder het motto van redelijkheid en verantwoord bestuur. Zogeheten “huishoudboekjes” moeten op orde worden gebracht, want de burger heeft al te lang “op de pof geleefd.”

Interessant is dat het juist de voortdurende privatisering van onze gemeenschappelijke aarde is die de huidige crises heeft voortgebracht. Grootschalig georganiseerde misdaadsyndicaten, die ook wel “banken” en “investeringsfondsen” worden genoemd, hebben wij blijkbaar aan onze eigen kwaadaardige aard te danken. Dat was ook de ongemakkelijke boodschap van uw voormalige leider Femke Halsema, die in een recente column op journalistiek platform de Correspondent naar aanleiding van de film The Wolf of Wall Street van regisseur Martin Scorsese stelde dat de “kapitalistische wolf” in ons allen schuilt, en de economische crisis dus een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid betreft.

Nu kan ik deels in haar analyse meegaan. Het is een feit dat er niet zoiets bestaat als een “systeem” dat volledig buiten ons omgaat, het “systeem” omvat ons evengoed als dat wij het internaliseren. Ik heb zelf bijvoorbeeld, eveneens met gevaar voor geestelijk welzijn – hoewel lang niet zo ernstig als wanneer ik Pauw en Witteman kijk – een aantal maanden op Occupy Amsterdam geleefd, en daar heb ik, naast vele verrijkende ervaringen, ook vrij ernstig wanbeheer mogen aanschouwen van de publieke gelden binnen het kamp. Dat is interessant om te zien binnen een protest dat juist gemeenschappelijkheid en anti-kapitalisme als kenmerk lijkt uit te dragen.

Dus ja, mechanismen van machtsmisbruik behoren niet exclusief aan bankiers en speculanten toe. De opportunist en dictator is in elk van ons te vinden. Maar betekent dit dat wij het voorbeeld van IJsland naast ons neer kunnen leggen, één van de weinige landen die na de crisis bankiers tot gevangenisstraf veroordeelde? Zeker niet. Dat wij allen capabel zijn tot corruptie, betekent niet dat wij allen ook corrupt zijn of dat er geen verschil is in de gradaties waarin corruptie niet alleen onze naasten treft, maar ook op een globaal niveau ernstige consequenties heeft voor het leven van miljoenen mensen. 

Kortom: ons leven wordt sterk beïnvloed door de systemen waarin wij leven, soms internaliseren wij ze, maar dat betekent niet dat wij 1:1 het systeem zijn. Want die gedachte is het gevaar achter Halsema’s redenering: omdat de wolf nu eenmaal in ons allen huist, kennen wij allen evenredige schuld aan de crises die deze wereld tekenen. En dat laatste is een onwaarheid, voorbij een mening of een column. Onder ons zijn er die meer verantwoordelijk zijn voor de crises, en zij moeten publiek tot verantwoording worden geroepen, en desnoods gestraft worden.

Ja, ook progressieve politiek straft. Zij doet alleen haar best de juiste mensen tot verantwoording te roepen, in plaats van een bonus te verlenen na ernstige misdaden in de vorm van liberticide.

Tegelijkertijd is het essentieel in ogenschouw te nemen dat deze crises de afgelopen tien jaar ook een veelheid aan sociale bewegingen in leven heeft geroepen, en niet alleen de “wolven” onder ons zichtbaar heeft gemaakt. Denk aan de Indignados protesten in Baskenland en Spanje, de wereldwijde Occupy Beweging, de Gezi-park protesten in Turkije en de Real Democracy Now beweging in Griekenland, maar ook digitale platforms als Wikileaks, en de beweging van klokkenluiders, van Chelsea Manning tot Edward Snowden.

De massa’s die deze protesten dragen, soms jaren achter elkaar – zoals in Baskenland en Spanje – zijn vast ook allen vatbaar voor de ‘wolf’ die in hen huist. Vast en zeker komt die ook met enige regelmaat boven. Desondanks kiezen zij ervoor zich tot een andere politieke werkelijkheid te verhouden. Deze werkelijkheid streeft ernaar te handelen naar het principe van één gemeenschappelijke aarde. In dat project van internationalisme wordt democratie niet verdedigd als een management van opinies, dat gemeenschappelijk bezit langzaam overhevelt naar nieuwe elites in politiek en bedrijfsleven, maar als een praktijk van principes.

Democratie als praktijk van principes eist gelijke toegang tot politieke representatie, gelijke toegang tot economische participatie, gelijke toegang tot onderwijs, gelijke toegang tot natuurlijke hulpbronnen, gelijke toegang tot mediarepresentatie. Deze eisen tot zelfbeschikkingsrecht van individuen en hun gemeenschappen hebben niets te maken met “meningen,” met de volgende erosie van het politieke debat in de vorm van tsunami’s van opiniepeilingen (veel gevaarlijker dan de vermeende “tsunami van islamisering”) of een volgend apathisch parlement dat onder het mom van een “participatiesamenleving” eigen initiatief van mensen viert als excuus voor een volgende golf van “geleidelijke privatisering.”

Vreemd genoeg heb ik de indruk gekregen dat die zo gevierde “vrijheid van meningsuiting”, die vrijheid van “opinie”, eerder een bedreiging dan een viering van een principieel democratisch project is geworden.

Dat klinkt u mogelijk vreemd in de oren. Zeker uit de mond van een kunstenaar, voor wie die zogeheten vrijheid van meningsuiting toch zo een groot goed zou moeten zijn.

Laat mij daarom afsluiten met een voorbeeld dat de Groene beweging op een vrij fundamenteel niveau verbindt aan de kunsten, en dat mijn pleidooi tegen meningen en voor principes mogelijk kan beslechten.

Misschien bent u bekend met de Duitse kunstenaar Joseph Beuys, een van de vele mede grondleggers van de Duitse politieke partij Die Grünen, de Groenen, waar GroenLinks zelf uit voort is gekomen. Beuys was tevens oprichter van het Organisation für direkte Demokratie durch Volksabstimmung en de Free International University. Die activiteiten klinken u mogelijk meer politiek dan artistiek in de oren.

Joseph Beuys’ meest bekende uitspraak is waarschijnlijk: Jeder Mensch ein Künstler

Of te wel: Elk mens een kunstenaar

Daarmee bedoelde hij niet dat elk mens een beeldend kunstenaar zou moeten worden. Wat hij bedoelde was dat hij de samenleving als geheel als Gesamtkunstwerk, als totaalkunstwerk beschouwde. Niet de kwaliteit van mijn vermeende “individuele” expressie staat hierin centraal, maar de wijze waarop een samenleving de scheppende krachten van alle mensen mogelijk maakt.

Beuys zag dus het geheel aan scheppende vermogens van de samenleving, de realisatie van het zelfbeschikkingsrecht voor alle mensen en volkeren, als de waarachtige artistieke daad.

In een gruwelijke wereld is het mogelijk een prachtig kunstwerk te maken. Maar het mooiste kunstwerk is er een dat onze fundamentele en onbetwistbare gelijkheid zichtbaar en mogelijk maakt. Zo kan de oprichting van een bureau voor directe democratie, een gratis universiteit of een politieke partij als zodanig als artistieke daad worden beschouwd.

Zij verandert de concrete condities van ons dagelijkse leven, opent de wereld in termen van kennis, mobiliteit, financiële zelfredzaamheid, en daarmee de waarde van een samenleving als totaalkunstwerk. Zij dwingt ons tot een nieuwe verbeelding en praktisering van de wereld waarin wij leven.

Ziedaar de kern van het progressieve project vanuit de visie van een progressieve kunst: geen vrijheid van expressie als glorificatie van de individuele wolf, maar als emancipatorisch project dat de samenleving als geheel aan gaat. Niet als staat, maar als coöperatief. Deze wereld niet als zomaar “een wereld,” in handen van onbekende elites, maar de wereld als onze gezamenlijke wereld.

Dat is het verschil tussen de meningenmachine van de mediacratie, en een principiële democratie. Het verschil tussen entertainment en emancipatie. Het verschil tussen de mens als wolf en de mens als schepper.

Onvermijdelijk had Joseph Beuys in onze tijd de aandacht verlegd van de wolven op Wall Street, naar de massa’s die het project van de progressieve politiek in de 21ste eeuw dragen. In tegenstelling tot veel columnisten, die denken dat een protest slechts zo lang duurt als dat een plein vol is, zonder zich rekenschap te nemen van het nieuwe internationalisme dat de sociale bewegingen van de 21ste eeuw kenmerkt, wist Beuys wie zijn medestanders waren in het bevechten van de wolf in onszelf, en van de wolf in het systeem waarin wij leven.

Om de 21ste eeuw de eeuw van de Groenen te maken, is het dan misschien ook beter om naar kunstenaars, dan om naar columnisten te luisteren.