Recensie

In hun boek beschrijven de historicus Voerman en de politicoloog Lucardie (verbonden aan het Documentatiecentrum Politieke Partijen) de geschiedenis van het Nederlands populisme tot 2012. Alle grote populisten komen langs: Boer Koekoek, Janmaat, de Leefbaren (zoals Westbroek en Nagel), Marijnissen, Fortuyn, Verdonk en Wilders. Interessant zijn ook de reflecties over het vroege populisme dat te vinden is bij de anti-revolutionair Abraham Kuyper en socialist Ferdinand Domela Nieuwenhuis. Deze vroeg-twintigste eeuwse politici zijn geen volledige populisten, maar hun gedachtegoed had wel populistische trekjes. Zo verzetten socialisten en anti-revolutionairen zich tegen de liberale elite.

Ook het gedachtegoed van de andere partij en partijleiders wordt gewogen: is het echt populistisch? Hierbij wordt er gekeken naar standpunten over de partij over democratische vernieuwing, de reactie van partijleiders op de term populisme en de mens- en maatschappijvisie. Het meest pure populisme vinden Lucardie en Voerman bij Verdonk: zij stelde als geen ander het deugdzame verenigde volk tegenover de kwaadaardige elite, die hen zelfs het Sinterklaasfeest wou ontnemen. Verdonk nam het populisme ook als geuzennaam op.

Lucardie en Voerman vatten het populisme nauw op: centraal staat de roep om meer invloed van het volk. Radicale democraten verschillen van populisten in hun opvatting van dat volk. Zij zien een veelkleurig geheel van burgers, terwijl populisten een homogeen, verenigd volk zien. In deze definitie volgen de auteurs, klassieke politicologische auteurs als Paul Taggart en Cas Mudde. Hiermee verdwijnen echter andere eigenschappen die veel populisten delen uit het oog: Euroskepsis bijvoorbeeld, maar ook verzet tegen sociaal-economische hervormingen.

Lucardie en Voerman hanteren het onderscheid tussen linkse en rechtse populisten, waarbij de SP in het linkerkamp valt en de PVV in het rechterkamp. Echter gezien de verenigde opstelling van deze partijen wat betreft de zorg, de pensioenen en recent het lenteakkoord is het maar zeer de vraag of deze tweedeling nog standhoudt. De gelijkende standpunten van PVV en SP op deze onderwerpen lijkt namelijk meer te zijn dan toeval of strategie. Hieronder ligt een gemeenschappelijke visie: de Haagse elite wil u uw baan en uw pensioen afnemen. Het gaat de populisten dan niet alleen maar om inspraak maar om economische belangen.

Bij de verkiezingen van 2006 en 2010 werd al duidelijk dat er naast de klassieke links/rechts-tegenstelling een tweede tegenstelling in de Nederlandse politiek is. Namelijk die tussen hervormers die ervoor kiezen om de verzorgingstaat te hervormen om eerlijker en duurzamer te maken en behoudende partijen die zich verzetten tegen hervorming. Je kan dit zien waar het gaat om de arbeidsmarkt, de pensioenen en de zorg. De partijen die zich hiertegen verzetten zijn ook de meest felle Euroskeptische partijen.

Immers de Haagse elite levert ons over aan de Brusselse Eurocraten, die niet het belang van ons volk dienen. Tegelijkterijd zijn het voortdurend twee progressieve partijen die stelling kiezen tegen de populisten: D66 en GroenLinks. Zij verzetten zich tegen de xenofobe opvatting van populistisch rechts, de populistische politieke stijl, maar bovendien tegen het sociaal-economisch conservatisme van de populisten.

De vraag die Lucardie en Voermans onbeantwoord laten in hun boek is of deze gelijkenis in de sociaal-economische koers van SP of PVV meer is dan toeval: de aartsvader van het Nederlandse populisme (Fortuyn), bijvoorbeeld, lijkt bijvoorbeeld niet helemaal in dit plaatje te passen. Aan de ene kant was ook hij Euroskeptisch en wou hij de AOW'tjes van oudere sparen, juist hij pleitte voor verregaande hervorming van de zorg.

Ontstaat er in Nederland naast de bestaande sociaal-economische tegenstellng een nieuwe tegenstelling tussen progressieven en populisten? Een tegenstelling die niet gaat over politieke stijl of bestuurlijke hervormingen als het referendum, maar gaat over de grote economische vragen waar Nederland nu voor staat en Europese integratie? In het boek van Lucardie en Voerman blijft deze vraag onbeantwoord. Met de vrij nauwe definitie van populisme en de strakke verdeling tussen linkse en rechtse populisten missen Lucardie en Voerman een belangrijke gelijkenis tussen populisten van links en rechts. 

Dit artikel verscheen ook in verkorte vorm in het GroenLinks Magazine van juni 2012.