GroenLinks voor 100% duurzame energie

Neem nu de kwestie van de schaliegaswinning. In menig gemeente stonden bedrijven als Shell en lokale actiegroepen, die laatste vaak ondersteund door de gemeentelijke GroenLinks-fractie, tegenover elkaar. Dat lijkt een zuiver lokale aangelegenheid, maar eerder waren al op landelijk niveau de spelregels voor de lokale strijd uitgehamerd. Daarin heeft de landelijke fractie van GroenLinks zich laten gelden.

Ook is de GroenLinkse vertegenwoordiging op provincieniveau in dit dossier belangrijk, want daar wordt immers beslist over ruimtelijke ordening. En tot slot is er het Europese energiebeleid, dat sterke invloed heeft op de keuzes die nationaal worden gemaakt. In het Europees Parlement zet de groene fractie zich al decennia lang in voor de transitie naar groene energie, iets waar schaliegaswinning geenszins in past. En met succes.

En waarom wil Shell zo nodig naar schaliegas boren, als het zelf al weet dat het nauwelijks winstgevend is? Dit is op haar beurt weer onderdeel van een bredere strijd tussen voor- en tegenstanders van een heuse energierevolutie. GroenLinks heeft daarbij een duidelijk doel voor ogen, iets dat we op alle bestuursniveaus met elkaar samen gaan bewerkstelligen: 100% duurzame energie.

Energie is macht

De economie zoals we die nu kennen, is gebaseerd op energie uit fossiele brandstoffen. Geen land kan zonder constante toevoer van kolen, gas en olie. De machtsstrijd die met de toegang tot deze grondstoffen gepaard gaat heeft al tot enorme conflicten en oorlogen geleid. Denk bijvoorbeeld aan de oliecrises van ’79 en ’82, de oorlogen in het Midden-Oosten en de macht die een land als Rusland uitoefent door te dreigen de gastoevoer af te sluiten. Ook binnen landen is de controle over energietoevoer een machtsmiddel dat zich leent voor misbruik, maar net zo goed voor een schitterende revolutie.

Tot in de jaren negentig lag de levering van elektriciteit in Nederland nog in handen van zogeheten nutsbedrijven. Deze bedrijven waren eigendom van de staat, het was dus ook de overheid die het beleid en de energieprijs bepaalde. Dit omdat energie een basisbehoefte is in een moderne samenleving en de afnemers (consumenten en bedrijven) in een afhankelijke positie verkeren. Het is daarbij belangrijk te begrijpen dat energiebronnen uitwisselbaar zijn. Auto’s bijvoorbeeld kunnen op benzine rijden, maar ook op elektriciteit.

Met de toenemende invloed van neoliberale ideologie werden steeds meer nutsbedrijven geprivatiseerd; de energievoorziening is veranderd in een markt, waarvan neoliberalen geloven dat die alles efficiënter doet dan een gereguleerde overheidsvoorziening. De overheid heeft de zeggenschap over de energievoorziening verkocht en daarmee is de afnemer aan de 'vrije markt' overgeleverd. 

Sinds de jaren negentig is de neoliberale ideologie in veel lidstaten van de EU dominant en zo is besloten tot een grote Europese vrije energiemarkt, waarin nutsbedrijven wettelijk zelfs verboden zijn. Hoewel de vrije markt nog niet helemaal verwezenlijkt is zijn de effecten al duidelijk zichtbaar: enkele grote internationale holdings beheersen onze energievoorziening.

Kansen door de vrije markt

De situatie zoals die ontstaan is lijkt misschien nadelig, maar zet de deur open naar een ware energierevolutie. Men is het er veelal over eens dat deze geïntegreerde Europese energiemarkt alleen beheerst kan worden als er ook een sterke Europese overheid waakt over het belang van de samenleving. Dit is goed nieuws met betrekking tot het milieubeleid in het algemeen. Milieuvervuiling stopt niet bij landsgrenzen. Het is voor een land daarom lastig de handen op elkaar te krijgen voor groene stroom, als de rook van de kolencentrale uit het buurland gewoon blijft overwaaien.

De winst van een Europees energie- en milieubeleid is dat lidstaten elkaar op een geloofwaardige manier aan afspraken kunnen houden, zodat het ook zin heeft om afspraken te maken. Dat is de basis waarop een echte energierevolutie plaats kan vinden: van fossiele brandstof naar duurzame energiebronnen, zoals zon en wind. Ook het feit dat energieopwekking niet meer exclusief een overheidsaangelegenheid is, zoals in de tijd van de nutsbedrijven, is een gelegenheid om aan te grijpen. Iedere particulier kan energie opwekken en verkopen.

Op een Europese schaal is er de mogelijkheid om de fundamentele transitie van fossiele naar duurzame energie te maken en daarmee een vergroening van onze economie te realiseren. Dit is werkelijk een prachtig project, met een onvoorstelbare vermindering van CO2-uitstoot tot gevolg, alsook het stoppen van allerlei andere vormen van milieuvervuiling. Het verbreekt onze afhankelijkheid van de snel oprakende fossiele grondstoffen en de landen die ze exploiteren. 

Maar het mooiste aspect van een transitie naar duurzame energie ligt nog dieper. Zoals gezegd, energie is macht. En nu ligt die nog bij hele grote bedrijven. Dit zijn commerciële, beursgenoteerde holdings die dus maar één doel hebben: geld verdienen, ten koste van alles.  De energiebedrijven zijn een machtige lobby, en wenden die aan voor hun eigen doel en gewin. Een duurzame energievoorziening is heel anders.

Waar de fossiele brandstofsector gigantische, specialistische voorzieningen nodig heeft zoals een boorplatform, kan iedere particulier een zonnepaneel op zijn dak leggen. Met andere woorden, een energievoorziening die gebaseerd is op fossiele brandstof legt de bijkomstige macht bij een klein aantal grote holdings, terwijl de duurzame energievoorziening individuen en kleinere groepen ook in staat stelt energie op te wekken en te delen, en dus mee te bepalen. Duurzame energievoorziening impliceert daardoor een spreiding van de macht, letterlijk 'Power to the people'.

Een groen energienet

Overgaan naar 100% duurzame energie is nodig, een prachtige kans, en gelukkig ook heel goed mogelijk. De fundamentele veranderingen die nodig zijn om dit te realiseren zijn al een heel eind onderweg. Vanzelfsprekend zijn de lobbyisten voor energie uit olie, gas en kolen tegen. Zo zou complete verduurzaming niet mogelijk en overbodig zijn, zou het te duur zijn. Daarnaast zou het ook slecht zijn voor de economie. Deze drogredenen tegen de verduurzaming worden ingehaald door de feiten. Om dit te begrijpen is het nodig te snappen welke transitie er in beleid en energie-infrastructuur gemaakt moet worden.

Een op kolen, gas en olie gebaseerd energienet bestaat uit een aantal grote opwekkingscentrales. Deze hebben een constante aanvoer van grondstoffen nodig. De energie wordt via hoogspanningskabels van de centrale naar verdeelstations geleid. In een aantal stappen vertakt het net steeds verder, zoals in een piramidemodel, met bovenin de centrale en onderin de afnemers. Ook zijn er nog een paar hoofdkabels die de centrales met elkaar verbinden, voor het geval er eentje uitvalt. Voor groene stroom heb je een ander soort energienet nodig. Een aantal daken met zonnepanelen of een paar windmolens op de dijk leveren lang niet zo veel energie al een kolencentrale.

Ook is de hoeveelheid energie die wordt geleverd niet constant (soms schijnt de zon, soms waait de wind en soms ook niet). Daar staat dan weer tegenover dat je wel op tig verschillende plaatsen tegelijk een kleine groene energiecentrale kunt hebben staan, en dan schijnt er altijd wel ergens de zon. Om die energie te distribueren heb je dus een decentraal net nodig, meer als een web dan als een piramide. Ook moet je de schommelingen in capaciteit opvangen. Daarvoor heb je energieopslag nodig, bijvoorbeeld in de vorm van industriële batterijen of stuwmeren.

Tot slot is er een decentraal computernetwerk (zoiets als internet) nodig om al deze energieopwekking, opslag en het verbruik op elkaar af te stemmen. Dit geheel heet een ‘smart grid’. En het is geen science fiction, zowel de ontwikkeling van de benodigde ICT als de aanleg van nieuwe laagspanningsnetten is inmiddels in volle gang. Dat groene energie nooit volledig de taak van kolen en olie kan overnemen is dus niet waar, als je maar de juiste aanpassingen bewerkstelligt. Het spreekt voor zich dat GroenLinks zich hier van Europa tot in de gemeentes hard voor maakt.   

De fabeltjes over groene energie

De transitie zoals hierboven beschreven, van fossiele brandstoffen naar groene energie, is een heuse revolutie. De grote verliezers zijn de grote energieholdings en leveranciers van fossiele grondstoffen. Deze verzetten zich dan ook met hand en tand. Het is een machtige lobby die veel geld, contacten, en onze afhankelijkheid van hun product als machtsmiddel inzet. Hun doel is de transitie te vertragen, zodat er nog een tijdje flink winst gemaakt kan worden. Het eindeloos herhalen van spookverhalen is een belangrijk onderdeel van hun strategie. Dat groene energie te duur zou zijn bijvoorbeeld.

Maar wie de eigenlijke kosten van fossiel brandstofgebruik berekent, komt tot een heel ander sommetje. Van de gevolgen van de uitstoot van fijn stof op de zorgkosten, tot de effecten van de opwarming van de aarde door de CO2-uitstoot en van de aanleg van havens, treinverbindingen, leidingnetwerken en opslagcapaciteit ten behoeve van het transport van fossiele grondstoffen.

Deze en vele andere kosten van vervuiling worden niet meegerekend in de energieprijs, maar komen wel voor rekening van de samenleving. Hanteren we het principe ‘de vervuiler betaalt’, dan is groene energie een stuk goedkoper. Dat groene energie überhaupt niet duurder hoeft te zijn blijkt inmiddels ook wel in Duitsland, waar groene energie de marktprijs van elektriciteit juist fors heeft verlaagd.

Winnaars van een energierevolutie zijn dan ook de nieuwe opwekkers van groene energie en de Europese bevolking. De grootste winnaar is vanzelfsprekend het milieu, met een onvoorstelbare afname in vervuiling. En dat is iets waar uiteindelijk iedereen baat bij heeft. Het is deze transitie waar GroenLinks zich voor inzet; van de gemeente, tot de provincie, en van de staat tot het Europees Parlement. GroenLinks staat 100% voor duurzame energie.