De 'Haarlemmerolie' van de Nederlandse economie
Sinds 1982 dient loonmatiging keer op keer als 'Haarlemmerolie' van de Nederlandse economie. Loonmatiging helpt in de hoogconjunctuur, want dan remt het bestedingen en inflatie. Het helpt in de laagconjunctuur, want dan mogen bedrijven niet op kosten worden gejaagd. En het helpt altijd voor de export. Als het vaderland de rijen sluit en de lonen matigt, dan kunnen onze bedrijven nog scherper concurreren en het exportoverschot nog verder opvoeren. Niet toevallig haalde het CDA recent weer de loonmatiging van stal, terwijl de werkgeversvoorzitters Wientjes en Biesheuvel al eerder een 'nullijn' bij de lonen voorstelden. Wat is daar mis mee? Drie argumenten.
Vraag en aanbod
Ten eerste heeft de lage economische groei van dit moment niets maken met (te) hoge lonen. Integendeel, het aandeel van lonen en salarissen in het Nationaal Inkomen schommelt rond het historisch lage niveau van 82% en zal volgens het Centraal Planbureau eerder nog dalen dan stijgen. De ruimte voor bedrijfswinsten ligt dus op historisch hoge niveaus. Wat ontbreekt voor herstel van de conjunctuur zijn hogere consumptieve bestedingen van huishoudens, want het consumentenvertrouwen is laag.
Wordt in deze situatie het inkomen van huishoudens ook nog beknot door loonmatiging (bovenop de BTW verhoging en andere kabinetsmaatregelen), dan maakt dat de crisis alleen maar erger. In economenjargon: het knelpunt ligt niet aan de aanbodkant, maar aan de vraagkant van de economie.
Hogere productiviteit gewenst
Ten tweede blijkt uit onderzoek dat de Nederlandse loonmatiging sinds de jaren tachtig de groei van de arbeidsproductiviteit fors geschaad heeft. De groei van de arbeidsproductiviteit blijft in Nederland sinds het midden van de jaren tachtig stelselmatig achter bij de groei in omringende landen. Deze lage productiviteitsgroei maakt de financiering van de vergrijzing alleen maar lastiger. Aangezien een kleiner aantal actieven straks een groter aantal gepensioneerden moet onderhouden, is een sterkere groei van de arbeidsproductiviteit dringend gewenst. Matiging van lonen werkt dit tegen.
Olie op het vuur van de Eurocrisis
Ten derde maakt loonmatiging de oplossing van de Eurocrisis veel moeilijker. Duitsland en Nederland hebben een superieure concurrentiepositie ten opzichte van de Zuidelijke lidstaten van de Eurozone. Deze landen werden in de afgelopen jaren overspoeld met export uit Duitsland en Nederland. Griekenland, Portugal en Spanje boekten (mede) daardoor forse importoverschotten – en die werden gefinancierd doordat onze banken, verzekeraars en pensioenfondsen gretig geld aan het Zuiden hebben uitgeleend. Een tijdlang leek het als of het uitlenen niet op kon, maar intussen is toch gebeurd wat er moest gebeuren: dit model is spaak gelopen. Je kunt niet oneindig (uit-) lenen.
Eigenlijk zouden de Zuidelijke lidstaten van de Eurozone nu exportoverschotten moeten boeken in plaats van importoverschotten. Alleen zo kunnen zij het geleende geld terugbetalen – en dit is cruciaal voor onze pensioenen en voor de stabiliteit van onze banken en verzekeraars. De zuidelijke lidstaten zijn echter nog ver verwijderd van het realiseren van exportoverschotten. Hun concurrentiepositie is nog te zwak.
Hun pogingen om hun concurrentiepositie te verbeteren worden tegengewerkt als Nederland en Duitsland eveneens loonoffers van de vakbonden vragen. Het is toe te juichen dat mensen als Haersma Buma (CDA), Wientjes (VNO) en Biesheuvel (MKB Nederland) zich tijdens de verkiezingscampagne consequent pro-Europees hebben opgesteld. Als ze dat echt gemeend hebben, dan moeten ze nu geen olie op het vuur van de Eurocrisis gieten. Hun pleidooien voor loonmatiging moeten dus snel van tafel. Wil men de muntunie behouden, dan vraagt dat om een minimum aan consideratie voor zwakke partners binnen de unie.
Calvinisme
Pleiten voor loonmatiging appelleert aan een oer-calvinistisch instinct: zuinigheid en matiging zijn nooit verkeerd. Helaas, in dit geval zijn ze wel verkeerd! Althans, het pleidooi voor matiging zou op andere plaatsen moeten worden gehouden: niet in Den Haag of Berlijn, maar in Lissabon, Madrid, Rome en Athene. Het CDA zou eens met haar christendemocratische zusterpartij in Berlijn moeten bellen, de CDU. Deze partij heeft in het verleden ook eens voor loonmatiging gepleit, maar recent hebben kopstukken van de CDU de Duitse vakbonden juist aangemoedigd om gerust wat hogere looneisen te stellen – als oplossing voor de crisis! Welk Nederlands politicus doet hen dit na?
Meer hierover vindt men hier.