In de late middeleeuwen bloeide in het zuidelijkste puntje van Groenland een buitenpost van de Westerse beschaving op. Noorse vikingen bouwden tussen de fjorden en groene weiden nederzettingen met kerken, koeien en een Europese cultuur. Meer dan vierhonderd jaar houdt dit precaire paradijs stand – tot de kleine ijstijd inzet. In korte tijd verdwijnt het gras en verhongeren de vikingen. Weliswaar een gevoelige klap voor het gen dat verantwoordelijk is voor roodharigheid – maar ook een waardevolle les voor onze tijd.

Waarom deze ogenschijnlijk succesvolle maatschappij plotseling instort, beschrijft de Amerikaanse evolutionair bioloog Jared Diamond in Ondergang (2005). Het was niet de strijd met de Inuit en ook niet het afkoelende klimaat dat de Vikingen uiteindelijk de das omdeed – het waren de rigide culturele waarden die het volk ervan weerhielden zich aan te passen aan nieuwe omstandigheden. De Vikingen weigerden te leren van de flexibele Inuit. Die vingen gewoon vis als ze honger hadden. De Vikingen moesten daar niets van weten. Terwijl de kustwateren bulken van het zeeleven, werden er bij opgravingen maar een paar visgraten teruggevonden.

Het lot van de koppige Vikingen is een prachtige parabel voor onze tijd. Wij houden er een waarde op na die de komende tien jaar onder enorme druk komt te staan: materiële economische groei. De Vikingen zagen hun veestapel en groene weiden plotseling slinken; wij zien er de komende tien jaar op aarde bijna een miljard mensen bijkomen. Tegelijkertijd verdubbelen de economieën van China, India, Zuid-Amerika en Afrika in omvang. Het wordt vechten om olie en water en dringen om land. Met de Vikingen in ons achterhoofd moeten we ons afvragen: hoe gaan we daar mee om?

Vroeger dachten we nog dat de Amerikanen rijk waren. Nu weten we wel beter. Ze hebben hun land namelijk achterlijk ingericht. Ze denken dat ze vrij zijn door de uiterst vrije markt – in de praktijk zijn ze door slechte overheidsplanning slaaf van goedkope olie geworden. Het machtigste (en duurste) leger ter wereld staat dag en nacht paraat om de aanvoer van energie te garanderen. En dat allemaal omdat het verhaal dat de Amerikanen graag over zichzelf vertellen draait om individuele vrijheid en bezit. Het is de romantiek van het wilde westen.

De Vikingen hadden hun koeien, de Amerikanen hun auto. Daarom mag de overheid geen belasting heffen op benzine of eisen stellen aan de efficiëntie van auto's. Deze individualistische, materialistische waarden hebben de Amerikanen enorme huizen met gazonnetjes in wijken buiten de stadscentra opgeleverd. Maar die huizen zijn alleen te bereiken per auto. Het is geen toeval dat de kredietcrisis begon in het najaar van 2008. Door de piekende olieprijs in de zomer van hetzelfde jaar (147 dollar) werd woon-werkverkeer plotseling zo duur dat de waarde van huizen in de verst gelegen buitenwijken begon te dalen. Leningen konden niet meer worden afgelost. De rest is geschiedenis.

Vergelijk dit met Nederland. Bezie de zegeningen van onze infrastructuur. De meeste Nederlanders vinden de fiets en trein normale transportmiddelen. Ons netwerk van fietspaden behoort tot de beste ter wereld. Wat een rijkdom. En die rijkdom heeft alles te maken met onze waarden: fietsen is oké. Die waarden hebben de grootschalige aanleg van fietspaden mogelijk gemaakt. En die fietspaden versterken weer de waarden die we er op nahouden – dat fietsen normaal is. Precies de omgekeerde situatie van Amerika. Hier lijken de Amerikanen op de Vikingen en de Nederlanders op de flexibele Inuit. Wij halen onze neus niet op voor de 'armoedige' transportmiddelen zoals de trein en fiets.

Maar met meer fietspaden zijn we er nog lang niet in een eeuw waarin grondstoffen niet langer goedkoop en oneindig voorhanden zijn. Onze lineaire economie zal circulair worden. In een lineaire economie delven we grondstoffen, gebruiken deze en dumpen het afval. Neem de staafmixer. Een Chinese fabrikant maakt het apparaat, wij kopen het. Na een paar jaar brandt het elektromotortje door. De staafmixer gaat in de prullenbak. De grondstoffen – plastic en metaal – worden waardeloos. Eeuwig zonde! Dit gebeurt overal om ons heen, zo hebben we de economie ingericht. Het beperkt voorradige fosfor – noodzakelijk voor onze enorme landbouwindustrie – spoelt door de riolering weg in zee. Zeldzame aardmetalen uit gadgets en telefoons verdwijnen bij het afval.

In een circulaire economie zal het niet langer gaan om dingen bezitten maar om gebruik maken van diensten. Eigendom verschuift van de consument naar producent. De groene loten van een lichte, circulaire economie zijn er al. Het bedrijfje car2go biedt zonder gedoe het gebruik van elektrische smarts aan. Niet het verbruiken maar het gebruiken staat voorop. In de lichte economie is minder meer. Een auto kan namelijk ook een last zijn - denk aan wegenbelasting, parkeren, keuringen, reparaties.

Dit raakt aan een tweede ontwikkeling - een verschuiving van waarden. Rijkdom wordt steeds meer een kwalitatieve ervaring. Niet te hebben maar te ervaren is het nieuwe credo. De wereldwijde markt voor videospellen passeerde recent die van films. AirBnB laat mensen in elkaars huis overnachten, op Marktplaats is het iedere dag Koninginnedag en is alles tweedehands bij elkaar te scharrelen.

De Vikingen hechtten tot de laatste snik aan hun koeien. Op soortgelijke wijze maken onze materialistische waarden ons kwetsbaar voor de nieuwe magere tijden. Kijk maar naar de arme Amerikanen. Ze zitten gevangen in een infrastructuur die gebouwd werd toen olie goedkoop was. Zo bezien is de welvaart in Nederland ook precair. De haven van Rotterdam, de luchthaven Schiphol, de chemische industrie en onze olie-intensieve land- en tuinbouw - allemaal kwetsbaar in een tijdperk van dure olie.

Jared Diamond eindigt Ondergang met een positieve noot. Wij bezitten, schrijft hij, een cruciaal gereedschap dat de Vikingen niet hadden - zelfkennis. Dit stelt ons in staat voorbereidingen te treffen voor een lichte economie waarin niet materiële maar psychologische groei centraal staat. Groei van ervaring, geestelijke ontplooiing, leren en sporten kan namelijk oneindig doorgaan. Wie deze waarden nu al omarmt zal minder bezitten (en meer delen) niet als ramp maar als zegen ervaren. Net als de Inuit zich flexibel aan de omstandigheden aanpasten. Voor hardnekkig materialistische culturen met rigide culturele waarden - met als extreemste exponent de Amerikaanse - kan de eenentwintigste eeuw wel eens een verschrikking worden. 

Dit essay verscheen eerder in de nrc.next