Verslag van deelsessie tijdens conferentie ‘Energietransitie voor gemeenten’

Anne-Marie Pronk van het Klimaatverbond Nederland, online actief als @Klimaatzuster, opent de deelsessie met een terugblik op de energietransitie in de afgelopen tien jaar. Binnen deze periode zijn er volgens haar een aantal essentiële dingen veranderd, waardoor het bedrijfsleven een grotere rol heeft gekregen ten opzichte van de overheid en van burgerinitiatieven, met name bij het opschalen van duurzame energie.

Zo wordt de burger steeds meer als consument gezien, is duurzame energie eerder een business case dan een mogelijkheid tot participatie, en ligt de bal steeds vaker bij private partijen in plaats van bij de overheid. Uiteraard heeft ook de financiële crisis een nadelige invloed gehad op het beschikbare overheidsbudget voor duurzame energie.

Om burgers beter te betrekken bij de energietransitie, moeten gemeenten een benadering kiezen die uitnodigt tot participatie, stelt Pronk. De meeste burgers staan namelijk veel welwillender tegenover de transitie dan vaak op bestuurlijk niveau wordt aangenomen, al betekent dat niet dat duurzaamheid altijd leidend is voor hun gedrag.

Het eenzijdig benadrukken van de negatieve kanten van het gedrag van burgers, zoals onnodig autorijden, werkt averechts. Dit leidt vaak tot een tegenreactie in de vorm van ontkenning of het rationaliseren van niet-duurzame gewoontes. Gemeenten kunnen dit patroon doorbreken, volgens Pronk, door burgers juist positief te benaderen, door hen beter te begeleiden bij en te belonen voor goed gedrag, en door zelf het goede voorbeeld te geven.

Gemeente als regisseur

Jaap van Leeuwen van de Woonbond haakt hier op in door te stellen dat de meeste mensen in de huursector, zowel huurders als verhuurders, positief staan tegenover de energietransitie. Bovendien is de huursector geschikt om grote stappen te zetten, omdat deze sector beter georganiseerd is dan de koopsector. Woningcorporaties en huurdersorganisaties zijn lokaal georganiseerd en goed aanspreekbaar. Corporaties moeten samen met hun huurdersorganisatie en de gemeente een routekaart naar CO2-neutraal wonen opstellen, bepleit Van Leeuwen.

Daarbij ziet hij voor gemeenten vooral een begeleidende rol weggelegd: onderzoek faciliteren en informatie beschikbaar stellen, bijvoorbeeld over de mogelijkheden voor alternatieve vormen van warmte en voor duurzame energieopwekking. Netbeheerders moeten gasverouderingskaarten aanleveren, die aangeven wanneer het aardgasnet in een wijk aan vervanging toe is. Dat is een logisch moment om van aardgas af te stappen.

Van Leeuwen benadrukt het belang van coördinatie tussen netbeheerders, woningcorporaties en gemeenten: de benodigde werkzaamheden voor energie- en warmtenetten, voor renovaties en voor nieuwbouw moeten zoveel mogelijk gecombineerd worden. Daarmee druk je de kosten en verminder je het ongemak voor bewoners.

Het verminderen van ongemak voor bewoners is ook de insteek van Patrick Kaashoek van Transitiedoeners. Hij daagt de aanwezigen uit om zich een voorstelling te maken van wat bewoners concreet wensen van de energietransitie. Lokale bestuurders moeten zich bewust zijn van het feit dat bewoners de energietransitie niet zien als de kern van hun woonbeleving, maar meer waarde hechten aan zaken als wooncomfort, woonkosten en contact met de buren.

Anders dan Anne-Marie Pronk raadt Kaashoek gemeenten aan om bewoners óók te zien als klanten die bezig zijn een product te kopen: probeer ze te verleiden en creëer een transitie waar ze echt deel van willen uitmaken. Concreet houdt dat in dat de gemeente voor burgers aanspreekbaar is, betrokken partijen met elkaar verbindt en het overzicht behoudt.

Patrick ziet de gemeente tijdens de energietransitie vooral optreden als regisseur: door bewonersinitiatieven te ondersteunen met informatie, flexibel te zijn wanneer regelgeving in de weg zit, en het energievraagstuk te integreren met andere grote projecten, zoals aanpassing van de gebouwde omgeving aan klimaatverandering.

Lasten eerlijk delen

De deelnemers aan de deelsessie die ervaring hebben met het isoleren of energieneutraal maken van hun eigen huis onderstrepen dat er een gebrek is aan betrouwbare informatie en aan overzicht. Zij voelden zich soms pioniers. Een gemeente kan burgers ondersteunen bij de energietransitie door meer informatie te verschaffen, beschikbaar te zijn voor vragen en als platform te dienen dat burgers in contact te brengen met relevante partners in de energietransitie, zoals installateurs met kennis van zaken. Zorg dat je als gemeente bijdraagt aan succesverhalen, waardoor andere burgers weer gestimuleerd worden.

De aanwezigen vinden het van groot belang dat de gemeente heldere doelen stelt, bijvoorbeeld door zwart op wit vast te leggen wanneer welke wijken of buurten worden losgekoppeld van aardgas. Vervolgens kunnen die langetermijndoelen worden omgezet in concrete stappen voor bewoners, waardoor het voor hen overzichtelijker wordt. Huiseigenaren die weten dat hun wijk in 2030 geen gasaansluiting meer heeft, zullen veel minder geneigd zijn een nieuwe cv-ketel te kopen. Ze zullen eerder kijken naar duurzame alternatieven.

Daarbovenop, zo vinden veel deelnemers, hebben gemeenten een verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de lasten van de energietransitie zo eerlijk mogelijk gedeeld worden. Laat arme wijken niet links liggen. Ook voor huurders en mensen met lage inkomens moet de energietransitie een lagere energierekening opleveren. Gemeenten zouden de energietransitie tevens met beide handen moeten aangrijpen om de woon- en leefomgeving van alle bewoners naar een hoger niveau te tillen.

Voorzitter Berend Potjer, statenlid voor GroenLinks in Zuid-Holland, stelt voor om de discussie samen te vatten in een aantal aanbevelingen. Die gaan over leiderschap, ondersteuning en participatie. De aanbevelingen worden tijdens het slotdebat van de conferentie nog licht aangepast.

Aanbevelingen

1. Bewoners willen wel meedoen aan de energietransitie, maar hebben daarvoor antwoord nodig op de volgende vragen: hoe, wanneer en hoe duur?

2. Stel als gemeente een routekaart op die aangeeft wanneer de levering van aardgas of hogetemperatuurwarmte stopt in een wijk of buurt. Dat schept duidelijkheid en wenkend perspectief, alsmede vraag naar en een markt voor alternatieve verwarmingsopties.

3. Gemeenten moeten bewonersinitiatieven langdurig ondersteunen, organisatorisch en zo nodig ook financieel. Maak nieuwe vormen van financiering van de energietransitie mogelijk, zoals gebouwgebonden financiering.

4. Verleid bewoners en andere spelers in de energietransitie. Maak het leuk.