Recensie

In Nederland denkt ongeveer een derde van de mensen dat klimaatverandering een natuurlijk verschijnsel is waar de mens geen invloed op heeft (cijfers uit 2009). In de VS is de klimaatscepsis nog wat groter. Volgens Gallup, een bekend Amerikaans onderzoeksbureau, denkt een kleine helft van de mensen dat de ernst van klimaatverandering wordt overdreven. Dit percentage is de afgelopen jaren gegroeid.

Bovendien is 36 procent van de Amerikanen van mening dat er in de wetenschap geen consensus bestaat over klimaatverandering. Sterker nog, maar liefst 10 procent denkt dat de wetenschap het erover eens is dat er geen sprake is van klimaatverandering (cijfers uit 2010, zie deze link).

Hoe kan het dat een fenomeen waar onder wetenschappers een grote mate van consensus over bestaat, namelijk dat de aarde opwarmt omdat mensen bakken vol CO2 de atmosfeer in slingeren, door zoveel mensen wordt betwijfeld en ontkend? Het is een van de vragen waarmee Oreskes en Conway een vijf jaar durend onderzoek startten dat resulteerde in hun boek Merchants of doubt.

Tobacco Strategy

Met minutieus archiefonderzoek laten de auteurs zien hoe vier natuurkundigen, de protagonisten van het boek - Fred Singer, Fred Seitz, William Nierenberg en Robert Jastrow – erin slagen om de publieke opinie over gezondheids- en milieuvraagstukken decennialang te beïnvloeden. Hun methode is telkens hetzelfde: 'discredit the science, disseminate false information, spread confusion, and promote doubt.' De strategie werd voor het eerst toegepast om de kankerverwekkende werking van tabak te ontkennen, en wordt daarom de 'Tobacco Strategy' genoemd.

Of het nu gaat om roken, zure regen, de ozonlaag, pesticiden of klimaatverandering, deze invloedrijke wetenschappers stonden telkens aan de verkeerde kant van de wetenschappelijke consensus. Toch kregen ze het iedere keer weer voor elkaar om het publieke debat te sturen. Hoe kan dat? Wat ongetwijfeld hielp is dat de mannen wetenschappelijke zwaargewichten waren, contacten hadden tot in het Witte Huis en wisten hoe ze de media moeten bespelen. Maar dit is slechts een deel van de verklaring. Bovendien is er een andere interessante vraag: waarom deden ze het?

Fairness doctrine

Een cruciaal aspect van het succes van de 'handelaren in twijfel' is het idee dat de media verschillende kanten van een verhaal zouden moeten belichten. In Amerika werd deze fairness doctrine in 1949 zelfs in de wet vastgelegd (voor televisiekanalen). Hoewel de wet intussen is geschrapt, is het uitgangspunt wijdverbreid en ingeburgerd in de mediamores. Ook in Nederland is het gebruikelijk dat kranten en nieuwsprogramma's niet eenzijdig berichten en hoor- en wederhoor toepasten.

Toen in de jaren vijftig steeds meer onderzoek verscheen dat uitwees dat roken schadelijk is, zag de tabaksindustrie zich genoodzaakt om te reageren. Ze lanceerden een agressieve campagne waarin dit gegeven simpelweg werd ontkend. Om media-aandacht te genereren maakten de Philip Morris'es dankbaar gebruik van de fairness doctrine, waarbij ze media onder druk zetten om 'beide kanten' te laten horen. Hierdoor leek het alsof er een groot publiek debat gaande was over de negatieve gezondheidsaspecten van roken, waar je wel of niet in kon geloven, in plaats van dat werd bericht over het zich opstapelende bewijs dat roken slecht voor je is.

Een van de problemen van de fairness doctrine is dat een minderheidsstandpunt al snel relatief veel aandacht krijgt. Zo ook in het 'klimaatdebat'. De Volkskrant werd daar in 2007 mee geconfronteerd. Op de Forum-pagina van de krant werd begin dat jaar een opinieartikel geplaatst met de titel 'Mens niet schuldig aan opwarming aarde'. Het artikel was ondertekend door vijftien mannen, onder wie Hans Labohm, econoom en berucht klimaatscepticus, en de ons inmiddels welbekende Fred Singer.

Na plaatsing van het artikel ontstond een ware rel. Volgens de chef van de wetenschapsredactie, Martijn van Calmthout, had de Forum-redactie het artikel nooit mogen plaatsen. Immers, 'klimaatverandering is geen mening, maar een feit', aldus Van Calmthout in zijn reactie. Hij maakte daarin bezwaar tegen het feit dat de vijftien auteurs pretenderen te worden gesteund door wetenschappelijk onderzoek, terwijl de onderzoeken die zij aanhalen al lang zijn onderuitgehaald in wetenschappelijke peer-reviewed journals. 'Wie toch die studies weer aanvoert, zonder hun weerlegging te vermelden, speelt vals', volgens Van Calmthout.

De ombudsman van de krant gaf hem gelijk, maar intussen circuleert het artikel van Labohm en Singer wel op het internet en kunnen we het teruglezen op tal van klimaatsceptische blogs. Oreskes en Conway noemen dit fenomeen de 'echokamers' van het internet, waar meningen, beweringen en al dan niet wetenschappelijke onderzoeksresultaten eindeloos worden gerecycled en herhaald.

Gerede twijfel

Maar als er dan zo'n duidelijke wetenschappelijke consensus is over de aard en oorzaak van klimaatverandering, op basis waarvan kunnen tegenstanders dan twijfel zaaien? Hier wreekt zich volgens Oreskes en Conway een basiskenmerk van de wetenschap: de altijd aanwezige marges van onzekerheid. Wetenschappers houden altijd rekening met de mogelijkheid van nieuwe inzichten en alternatieve hypotheses. Wetenschap levert geen zekerheid of onomstotelijke bewijzen op en is daarmee kwetsbaar voor partijen die twijfel willen zaaien.

Maar dat wil niet zeggen dat er op basis van wetenschappelijk onderzoek geen uitspraken kunnen worden gedaan of beleid kan worden gemaakt. Wat wetenschap namelijk wel kan bieden is de consensus van experts, na een uitvoerig proces van onderzoek en peer-review (waarbij vakgenoten geanonimiseerd elkaars werk beoordelen). Wanneer er geen gerede twijfel (reasonable doubt) meer bestaat over de uitkomst van onderzoek, kun je spreken van wetenschappelijke kennis. Zo is er in de klimaatwetenschap consensus over het bestaan van door mensen veroorzaakte opwarming van de aarde.

Simulacra van wetenschap

De protagonisten en hun geldschieters trekken steeds weer wetenschappelijke rookgordijnen op door jargon, werkwijze en symboliek uit de wetenschappelijke wereld te kopiëren, zonder daadwerkelijk te voldoen aan de wetenschappelijke standaarden. Zo ontstaan simulacra, valse kopieën van de werkelijkheid, die voor de leek niet van echt te onderscheiden zijn.

Zoals de Tobacco Industry Research Council die, wanneer de tabaksindustrie verder onder druk komt te staan, snel wordt omgedoopt tot de nog onafhankelijker en wetenschappelijker klinkende Council for Tobacco Research. Er worden eigen tijdschriften opgezet, zoals Tobacco and Health en het Indoor Air Jounal, waarin de betrokken wetenschappers kunnen publiceren zonder dat hun artikelen worden onderworpen aan peer-review.

De instituten krijgen bakken met geld van industrieën die belang hebben bij een bepaalde onderzoeksuitkomst. Het wetenschappelijke sausje geeft de stroom van rapporten, artikelen en ingezonden brieven legitimiteit waardoor media en publiek ze serieus nemen.

Watermeloenen

Blijft over de vraag: waarom? Dat voor de tabaksindustrie of energie-intensieve bedrijven veel op het spel staat als het gaat de effecten van roken of CO2-uitstoot, is evident. Maar waarom hebben individuele wetenschappers hun kennis, reputatie en netwerk ingezet om twijfel te zaaien over het bestaan van gezondheids- en milieuproblemen? Geloofden zij werkelijk niet dat zure regen een schadelijk is en het gat in de ozonlaag niet bestaat?

Om deze vragen te kunnen beantwoorden duiken Oreskes en Conway diep in de loopbanen en levensgeschiedenissen van hun hoofdpersonen. Het blijkt dat de vier natuurkundigen, in tegenstelling tot de gemiddelde Amerikaanse wetenschapper, niet progressief, maar conservatief zijn en allergisch zijn voor alles wat ook maar riekt naar socialisme (zoals veel Amerikanen met hen). Ze zijn gevormd door de Koude Oorlog, de periode waarin ze hun wetenschappelijke hoogtepunten bereikten en bijdroegen aan de Amerikaanse nucleaire wapenprogramma's en raketschilden. Technologie en wetenschap zien zij als middelen om het 'rode gevaar' te stoppen. Overheidsinterventie is een noodzakelijk kwaad, behalve als het om defensie gaat, en de markt is heilig.

De milieubeweging is voor hen vermomd socialisme: groen van buiten en rood van binnen, net als watermeloenen. Immers, als het aan de groenen ligt gaat de overheid zich op allerlei manieren mengen in de markt: de eerste stap op weg naar een socialistische staat. Het begint bij bemoeienis met je benzineslurpende SUV en eindigt met totale controle over al je doen en laten. Dat is hoe Singer, Seitz, Nierenberg en Jastrow in het leven staan. En zij niet alleen. In de VS is dit een breed levend sentiment, in tegenstelling tot Nederland, waar regulering van de markt van links tot rechts wordt geaccepteerd. Zijn de praktijken die Oreskes en Conway beschrijven ook van toepassing op dat brave Nederland?

Amerikaanse toestanden?

Merchants of doubt leest als een thriller (denk The Constant Gardener, waarin de farmaceutische industrie medicijnen test op nietsvermoedende Afrikanen), waarin stapje voor stapje een netwerk van enorme bedrijven en de een na de andere kwade genius wordt blootgelegd. Het valt moeilijk voor te stellen dat er in Nederland wetenschappers zijn die zich, gefinancierd door de industrie, mengen in het klimaatdebat om scepsis te voeden en overheidsbeleid te frustreren.

Echter tiert ook in Nederland de klimaatscepsis welig, deels gevoed en voortgestuwd door de Amerikaanse stroom van rapporten en blogs. Onze eigen PVV maakt waarschijnlijk dankbaar gebruik van de goede contacten met de Amerikaanse Tea Party-beweging voor het verfijnen van hun klimaatsceptische retoriek.

Ook hier worstelen media, zoals de Volkskrant, met de fairness doctrine. Wij kennen misschien geen nep-instituten die zogenaamd wetenschap bedrijven, maar wel invloedrijke klimaatsceptici zonder enige staat van dienst in de klimaatwetenschap (zoals de econoom Hans Labohm, de filosoof Jaffe Vink en de scheikundige Simon Rozendaal).

Het boek maakt nieuwsgierig naar wat de exercitie die Oreskes en Conway voor de VS hebben gedaan in Nederland zou opleveren. Misschien geen meeslepende thriller, maar op z'n minst een waardevolle inkijk in hoe we in het Nederlandse publieke debat omgaan met wetenschappelijke kennis.

Bureau de Helling denkt na over klimaatscepsis, fact free politics en populisme. In de komende maanden kunt u bijdragen van ons hierover verwachten.