De Duitse verkiezingen

Het gaat goed met de Duitse economie, maar gaat het ook goed met de Duitse werknemers? Steeds meer lonen liggen onder het sociaal minimum. Een van de redenen daarvoor is het ontbreken van een minimumloon in Duitsland. De invoering hiervan was een van de verkiezingsthema's en steeds meer partijen schaarden zich achter dit plan.

Mocht er een CDU/CSU – SPD kabinet komen, wat de meest logische uitkomst zou zijn van de verkiezingen van gisteren, dan zal er nog een harde strijd gevoerd moeten worden over het minimumloon. De SPD wil een landelijke invoering, Merkel alleen een minimumloon per branche en per regio. Waarom is dit minimumloon zo belangrijk voor de Duitse werknemers?

Samen met journalist Rik Delhaas ging ik eind augustus naar Duitsland, om uit te zoeken hoe het met de Duitse arbeidsmarkt is gesteld, en vooral om uit te zoeken hoe het kan dat Duitsland in crisistijden een zo lage werkloosheid kan houden en zelfs een kleine economische groei heeft. We bezochten het Ruhrgebied, tegenwoordig al het Armenhaus van West Duitsland genoemd.

Ooit rookten hier de schoorstenen en draaide de motor van de Duitse economie er op volle toeren. Maar het tijdperk van de zware industrie is ten einde en de regio die ooit verantwoordelijk was voor het naoorlogse Wirtschaftswunder in Duitsland, zit in economisch zwaar weer. De oplossing wordt gezocht in loonmatiging: de lage lonensector in Duitsland groeit sneller dan waar ook in Europa. 

Jobwunder

Vroeg in de ochtend bezoeken we Valerio en zijn familie. Hij wil zijn echte naam niet prijsgeven, want hij vreest dat dat repercussies kan hebben op zijn werk, net nu hij op het punt staat om eindelijk een vaste aanstelling te krijgen. Al jarenlang verdient hij een zeer schamel inkomen met uitzendwerk en losse contracten. Hij maakt zonweringen, en werkt daarom ’s winters minder dan zomers. Op dit moment draait hij ongeveer 53 uren per week. Dat levert hem 1100 euro netto op. Niet genoeg om met zijn vrouw, die chronisch ziek is en af en toe met kleine baantjes wat bijverdient, hun kind en een zoon uit een eerdere relatie, rond te komen. Ze krijgen dus een aanvullende uitkering, waarvoor ze veel formulieren moeten invullen en uren aan de loketten van het Jobcenter moeten staan.

Sinds de invoering van Harz IV, een pakket aan hervormingsmaatregelen voor de arbeidsmarkt  zijn er inderdaad veel nieuwe banen gecreëerd, met name aan de onderkant van de samenleving. Het zijn de zogenaamde mini-jobs en één-euro-jobs, banen die voor werkgevers goedkoop en flexibel zijn en waarbij werknemers geen premies hoeven te betalen, maar dus ook de bijbehorende sociale verzekeringen niet ontvangen. Door de afwezigheid van een minimumloon vallen de lonen van deze baantjes vaak erg laag uit. Drie tot vijf euro per uur is geen uitzondering.

Al deze mensen ontvangen een aanvullende Harz IV uitkering en hun huur wordt tot een bepaalde hoogte door de sociale dienst betaald, maar ze worden niet langer meegeteld als werklozen.  Dit is de schaduwzijde van het door Europese economen zo bejubelde Duitse Jobwunder: de ongelijkheid groeit en steeds meer Duitsers kunnen niet meer rondkomen van hun loon.

Valerio spreekt van moderne slavernij. Hij vindt het zinloos, want concurreren met Azië lukt volgens hem echt niet door de lonen laag te houden: “Daar hebben ze geen mensenrechten, daar kan je toch nooit tegenop. Als we die slag willen winnen, moet je hier ook kinderarbeid invoeren.” Voor hij ons gedag zegt om zijn bed in te duiken, zucht hij diep: “Het is toch verschrikkelijk dat ik zo hard werk en niet eens mijn gezin kan onderhouden.”

 Omslag

Daar denkt Oliver Stettes heel anders over. De arbeidseconoom is ervan overtuigd dat de loonkosten naar beneden moeten, en dat werken hoe dan ook belangrijker is, al verdien je er niet genoeg mee.

Het feit dat de Duitse kranten over toenemende armoede schrijven, over gezinnen die zich in de schulden moeten steken en over grootouders die noodgedwongen in buitenlandse bejaardentehuizen worden ondergebracht, noemt hij een campagne van de vakbonden, terwijl hij ons thee inschenkt in het grote kantoor met uitzicht op de Rijn van het door werkgeversorganisaties gefinancierde Institut der deutschen Wirtschaft Köln. “De armoede in Duitsland is niet toegenomen.” Absoluut gezien is dat correct, maar de kloof tussen arm en rijk is wel groter geworden: de onderkant van de samenleving niet heeft meegeprofiteerd van de stijgende welvaart in Duitsland.

Maar Stettes houdt vol: "Het gaat om een omslag in het denken", betoogt hij, “eerst werken en dan eventueel extra steun krijgen in plaats van andersom.” Hij is dan ook tegen de invoering van een minimumloon voor heel Duitsland. “Dat kost arbeidsplaatsen”, zegt hij, terwijl hij me een brochure over de lage-lonensector in Duitsland toeschuift, “het is kiezen: of hoge lonen of meer arbeidsplaatsen. Als mensen eenmaal weer op de arbeidsmarkt zijn, dan schuiven ze op een gegeven moment wel door naar een beter betaalde baan”.

Dat laatste blijkt niet te kloppen. De voor werkgevers goedkope maar slecht betaalde flexbaantjes komen veelal in de plaats van reguliere banen, vooral in de horeca, de landbouw en de bouw. Er zijn minder mogelijkheden om een goede baan te vinden, omdat er daar simpelweg minder van zijn. Slechts 17% van de mensen met een baan onder het sociaal minimum (de grens ligt op 2/3 van een modaal inkomen) hebben tussen 2010 en 2011 vast werk gevonden. (onderzoek van het Institut für Arbeitsmarkt und Berufsforschung Nürnberg

Hoger loon

Is de groeiende kloof tussen arm en rijk de prijs die de Duitse economie betaalt om de crisis het hoofd te bieden? Volgens Gerhard Bosch, directeur van het Institut Arbeit und Qualifikation aan de universiteit van Duisburg-Essen, is dat niet het geval. Het is een van de grootste misverstanden wat hem betreft: dat lage lonen nodig zouden zijn om de economie op peil te houden. "De welvaart in Duitsland is te danken aan de stijgende export van hoogwaardige producten, die geproduceerd worden door hooggeschoold en goedbetaald personeel. Dat is het gezonde been van de Duitse economie. Maar door de lage lonen is de koopkracht enorm gedaald en dat veroorzaakt een groot probleem."

Bosch constateert dat de sociale markteconomie die Duitsland was, de afgelopen tien jaar dramatisch is veranderd. Sociaal is die wat hem betreft niet meer te noemen, ook niet tegenover de andere Europese landen: "Na de vereniging van de beide Duitslanden kampte het land met een hoge werkloosheid, die bestreden werd met loonmatiging. De koopkracht daalde en daardoor ook de binnenlandse vraag.

Rond 2000 ontstond de angst dat Duitsland de concurrentieslag met het buitenland zou gaan verliezen, met als reactie: verdere verlaging van de lonen, privatisering van publieke bedrijven en deregulering van de arbeidsmarkt. De combinatie van een exploderende export en lage lonen heeft de binnenlandse vraag dramatisch doen dalen. Die situatie heeft de Europese crisis mede veroorzaakt".

Niet het verlagen, maar juist het verhogen van de lonen is volgens Bosch het juiste antwoord op de crisis, in combinatie met innovatie. Duitsland moet niet proberen te concurreren met Azië, maar doen waar het goed in is: technologisch hoogwaardige producten maken.

Het tweede antwoord van Bosch is: scholing. Er zijn in Duitsland meer ongeschoolde arbeiders dan dat er ongeschoold werk is. Zolang die situatie niet verandert, blijven er werkzoekenden die steun van de overheid nodig hebben.

Bosch: "Er is nu sprake van extreme uitbuiting in Duitsland. Mensen worden zwaar onderbetaald. De ondernemers profiteren, want de staat vult het salaris aan tot een minimum niveau. We hebben nog geen Amerikaanse toestanden hier, maar de mini-jobs onder de acht euro en de één-euro-jobs moeten zo snel mogelijk worden afgeschaft. Veel werkgevers houden zich niet aan de toch al beperkte wettelijke regels rond die banen, zoals doorbetaling bij ziekte en vakantiegeld. De eerste stap is de invoering van een minimumloon voor heel Duitsland. Onderzoek in die sectoren waar al een minimumloon is, tonen aan dat er bij invoering geen banen verloren gaan, zoals wel beweerd wordt." 

Verkiezingen

De invoering van het minimumloon was een belangrijk thema in de Duitse verkiezingsstrijd. De Keulse locoburgemeester en SPD politica Elfi Scho Antwerpes is ervan overtuigd dat het zo snel mogelijk moet worden ingevoerd, en de meeste mensen die de deur voor haar open doen tijdens de Von Tür zu Tür campagne waarop we haar begeleiden, zijn het met haar eens. 8,50 moet het minimum worden. Tijdens het verkiezingsdebat op de Duitse televisie tussen Angela Merkel en de SPD-kandidaat Peer Steinbrück op 1 september zei de laatste tot twee keer toe: "Iedereen moet van een volledige baan kunnen leven." Ook pleit de SPD voor een wet die garandeert dat vrouwen bij gelijke arbeid hetzelfde loon ontvangen als mannen. Dat is nu vaak anders.

Ook de Grünen willen een minimumloon van 8,50 en een verhoging van de Harz IV uitkering naar 420 euro per maand (die is nu 386), Die Linke zelfs respectievelijk 10 en 500 euro. Bovendien wil die partij een bovengrens van een half miljoen euro salaris per jaar invoeren. Zelfs de liberale FDP, die zich altijd heeft verzet tegen een minimumloon, is nu overstag gegaan door de vele misstanden.

Maar net als de CDU/CSU is deze partij alleen voor een invoering per sector en per regio, zodat onderlinge verschillen blijven bestaan. Bij een rood-groene coalitie, zoals die werd nagestreefd door het linkse blok, was er zeker een minimumloon gekomen. Nu Merkel het weer voor het zeggen krijgt, zijn eindeloze onderhandelingen per sector, met de ongelijkheid per sector en per regio als onvermijdelijk gevolg, waarschijnlijk het hoogst haalbare. De groeiende groep werkende armen in Duitsland heeft het nakijken. 

Rik Delhaas maakte op basis van de reis naar Keulen een reportage voor de VPRO radio, die op 1 september op radio 1 werd uitgezonden.

Hij is te beluisteren via www.vpro.nl/speel.program.28281624.html. Een uitgebreidere versie van deze reportage is te lezen in de nieuwe Helling.