Verslag van de conferentie 'Groen als ideaal'

Sylvia Borren, directeur van Greenpeace Nederland, en Rob van Tulder, hoogleraar op het gebied van duurzaamheid en bedrijfsleven, gingen met politici en geïnteresseerden over dit thema in gesprek.

Tegen economisme, voor..?

De deelnemers worden welkom geheten door Ruard Ganzevoort, Eerste Kamerlid van GroenLinks. Het doel van de jaarlijkse conferentie is om verder te denken over de grondvragen van de GroenLinkse politiek en te reflecteren op wat mogelijke antwoorden betekenen voor de partij. De kernvraag van vandaag is: als we tegen het economisme zijn, wat willen we dan wel? Welke doelen willen we bereiken, en hoe? Moeten we de economie stap voor stap bijsturen, of moet het radicaal anders?

Rage against the machine

Jasper Blom, directeur van Bureau de Helling, trapt af met een inleiding over ecologisme als groene politieke filosofie. De menselijke invloed op de wereld is nog nooit zo groot geweest, maar toch wordt het gevoel dat we invloed hebben steeds kleiner.

Er is sprake van een zekere ironie: terwijl het politieke denken steeds verder weg raakt van de werkelijkheid, heeft het politieke handelen een steeds groter effect op het ecosysteem. En terwijl het effect van het menselijk handelen toeneemt, hebben individuen vaak het gevoel dat ze steeds minder invloed hebben op wat er om hen heen gebeurt – denk bijvoorbeeld aan de gewone burger als het gaat om natuurrampen, maar ook aan de reactie van veel politici op belastingontduiking. Valt dit op te lossen?

Binnen het ecologisme wordt de mens als integraal deel van ons ecosysteem gezien, die daar dus onlosmakelijk mee verbonden is. Deze revolutionaire denkstap is nodig, omdat je zo de effecten van ons gedrag op het systeem kunt bestuderen en zo kunt bekijken of het systeem veerkrachtig is als er minder prettige dingen gebeuren.

Er zijn volgens Blom grofweg twee paden naar een groene samenleving te onderscheiden: die van de ecomodernisten en die van eco-agency.

Het ecomodernisme veronderstelt een aanpak die in lijn ligt met de huidige opbouw van de maatschappij. De markt kan duurzaamheidsvraagstukken oplossen, maar er blijft sprake van een ontkoppeling tussen het menselijk handelen en milieudruk. De complexiteit van het systeem blijft in stand en de economie met de bestaande machtsconcentraties krijgt hiermee juist een slinger. Blom geeft aan dat het in zekere zin een gok is dat we de milieudruk hiermee kunnen verminderen. 

Blom pleit daarom voor een tweede weg: die van eco-agency. Het gaat erom dat mensen weer meer handelingsvermogen krijgen én dat we tegelijkertijd de milieudruk verminderen. Zo kunnen we maatschappelijke verandering realiseren en toegaan naar een maatschappij en economie die veerkrachtig, divers, circulair, en vooral ontspannen zijn. Hij pleit voor een systeemrevolutie omdat meer controle over ons leven misschien niet noodzakelijk, maar wel wenselijk is, voor het verminderen van de milieudruk. Oftewel: “No climate change, but social change”. 

Hoop versus wanhoop

De urgentie van klimaatproblematiek is hoog, zegt Sylvia Borren, directeur van Greenpeace Nederland. We hebben nog maar tien tot vijftien jaar om de CO2-uitstoot naar beneden te brengen.

Nu al zijn de gevolgen merkbaar voor veel mensen, met name in arme landen. Mensen voelen zich echter lamgeslagen door de omvang van de problemen.

Er is hoop, want oplossingen zijn ver uitgedacht. We weten dat een circulaire economie mogelijk is, dat CO2-neutraliteit haalbaar is. Allerlei instanties hebben zelfs onderschat hoe snel we overgaan op schone energie. 

 

Sylvia Borren over hoop en wanhoop bij de conferentie Groen as ideaal
Sylvia Borren over hoop en wanhoop

Er moet echter nog veel gebeuren. Puur technologische 'oplossingen', zoals kerncentrales en genetische manipulatie van voedsel, lossen systeemvragen niet op. Bovendien hebben ze gigantische gevolgen als er iets misgaat. Het is in essentie een moreel en politiek vraagstuk; dat vereist leiderschap. Bovendien wordt vaak vergeten dat grootschalige verandering heel goed kleinschalig kan plaatsvinden. 

Borren gelooft in evolutie én revolutie, maar zet het liefste in op transformatie. De good, bad én de ugly zitten namelijk alle drie in zowel de politiek, het bedrijfsleven en de civil society. Bovendien is er vaak sprake van hindermacht, deels omdat mensen niet willen delen, maar deels ook uit gewoonte. We moeten bondgenootschappen zoeken, met wie dan ook: daar moeten we niet ideologisch over zijn.

Wat we volgens Borren nodig hebben is ‘strategische acupunctuur’: door naalden op de juiste plekken in het systeem te prikken kunnen we de richting van energiebanen veranderen. Vervolgens kunnen we samen met anderen gaan masseren en zo verandering bewerkstelligen. 

Tegelijkertijd moet je zaken praktisch maken, je richten op specifieke doelen die binnen jouw bereik liggen. Op die manier, via kleine successen, kunnen we steeds meer hoop krijgen. Grootschalige kleinschaligheid zit hem ook in het optellen via alle kleine successen. Transformatie lijkt op revolutie, maar de stapjes zijn soms evolutionair.

Opheffen van kunstmatige tegenstellingen

De tweede gastspreker is Rob van Tulder, politiek econoom en hoogleraar bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij stoort zich in het huidige debat aan de kunstmatige tegenstelling tussen systeemtransitie en incrementele verandering. Daardoor beoordelen we soms dingen die de goede kant op gaan negatief, omdat het proces niet snel genoeg gaat. 

Tulder constateert dat het systeem in een crisis verkeert, feitelijk zelfs in vier crises: een sociale, ecologische, financiële en intellectuele crisis. Zijn standpunt is dat er vaak kleine stapjes nodig zijn om uiteindelijk radicale veranderingen te realiseren. Hij houdt dan ook een pleidooi voor kleine stapjes in de goede richting, al was het maar omdat radicale verandering maar zeer ten dele te plannen is. 

Daarvoor is het beschikbaar stellen van kennis aan overheden en bedrijven essentieel. Er moeten coalities gevormd worden met NGO’s, bedrijfsleven en overheid: er is niet genoeg tijd om al te principieel te zijn. Negatieve framing, zoals via het ‘twee-voor-twaalf-scenario’, is volgens hem niet zinvol omdat het verlammend werkt.

Positieve framing daarentegen werkt wel, door verschillende partijen samen te laten komen en slimme oplossingen te ontwikkelen. Er zijn in het verleden veel domme oplossingen bedacht voor problemen die niet bestaan. Daarom moeten we nu slimme, pragmatische oplossingen bedenken en daarbij niet bang zijn om dingen en mensen met elkaar te verbinden. De positieve agenda van de Sustainable Development Goals, ook al is die zeer complex, kan daarbij zeker helpen.

Stembus of bivakmuts?

De discussie over de politieke gevolgen van bovenstaande wordt afgetrapt door Jorrit Nuijens, gemeenteraadslid in Amsterdam. Hij legt de toehoorders een gechargeerd dilemma voor: kiezen voor de bivakmuts of de stembus? Politiek betekent kiezen voor het tweede. Maar is er niet ook een fundamentele spanning tussen de politieke werkelijkheid van onze democratie en de toekomst van de planeet? Deze is wat hem betreft zeker niet opgelost, en misschien ook wel niet helemaal op te lossen: toekomstige generaties stemmen niet.

Nuijens is voorstander van fundamentele systeemwijziging, maar stelt vast dat we op straat soms een wat braaf politiek verhaal vertellen. Tegelijk stelt hij vast dat de oplossing niet kan liggen in mensen vertellen dat ze niet meer op wintersport kunnen. Hij pleit voor waardegedreven politiek, en voor meer directe democratie en participatie.

Voor Marijke Vos, Eerste Kamerlid voor GroenLinks, is het helder: we willen echt systeemverandering en hebben wat dat betreft een uitgesproken positie en verregaande idealen. De discussie is vooral: hoe kom je daar? Hoe radicaal manifesteer je je als politieke partij? Positief zijn is wat haar betreft de enige optie, omdat je mensen altijd een wenkend perspectief moet kunnen bieden.

Ze schetst het dilemma met betrekking tot kolencentrales: we weten allemaal dat die hartstikke slecht zijn. GroenLinks zou ze dan ook het liefste meteen sluiten, maar dat is geen realistisch scenario. In dat soort situaties vraagt ze zich altijd af: wat is wel een haalbare stap? Om die reden stelt GroenLinks nu een kolenbelasting voor.

Nienke Homan, GroenLinks-gedeputeerde in Groningen, gelooft dat we systeemverandering kunnen bewerkstelligen. In de praktijk zijn er voorbeelden die in de goede richting wijzen, zo gaat de provincie Groningen nu inzetten op meer wind op land. Homan ziet veel mogelijkheden om te sturen, maar stelt vast dat dit wel lef vereist. Door kleine stapjes te nemen maak je dingen uiteindelijk veel groter.

Discussie

In het gesprek tussen de sprekers en de zaal worden vele van de aangestipte mogelijkheden, scenario’s en dilemma’s bediscussieerd. Veel deelnemers blijken ook te worstelen met de vraag hoe om te gaan met het machteloze gevoel dat het de verkeerde kant op gaat, maar dat je niet zoveel kunt doen.

De ontwikkelingen rondom burgerparticipatie en de toenemende nadruk op eigenaarschap zouden goede oplossingen kunnen zijn, omdat daardoor de macht weer binnen handbereik komt te liggen. Tegelijkertijd is het ook aan de politiek om de kleine stappen die gezet worden uit te leggen in het perspectief van de grotere maatschappelijke veranderingen die we voorstaan.

Ruard Ganzevoort sluit de middag af met de notitie 'Groen is... ', geschreven door de werkgroep Groene Waarden binnen GroenLinks.