Reactie op Peter Boelhouwer

Boelhouwer legt met zijn analyse de vinger op de zere plek van de woningmarkt. De problemen die hij signaleert, herken ik volledig. Van het tekort aan woningen tot de segregatie, van de lastige positie van middeninkomens tot de achterblijvende verduurzaming.

Mensen met een inkomen net boven de 36.000 euro bruto komen niet in aanmerking voor een sociale huurwoning, maar een koophuis krijgen ze niet gefinancierd. Het wordt voor deze groep moeilijker om te wonen in de stad waar ze werken, waardoor ook het aantal vervoersbewegingen toeneemt.

Deze lage inkomensgrens voor corporatiewoningen is overigens het gevolg van een strenge implementatie van Europese regelgeving door het kabinet-Balkenende IV. De Europese regels vroegen lidstaten alleen om te expliciteren wie voor een sociale huurwoning in aanmerking komt. Nederland heeft er bewust voor gekozen die grens veel lager te leggen dan andere landen, en ook dan lange tijd gemeengoed was in ons land. Als je meer verdient, hebt je geen recht meer op dit soort voorzieningen, was de gedachte.

“ Nederland heeft er bewust voor gekozen de inkomensgrens voor sociale huurwoningen veel lager te leggen dan andere landen ”

Door de rol van corporaties op de woningmarkt kleiner te maken, maak je het voor particuliere verhuurders bovendien wel erg gemakkelijk om exorbitante huren te rekenen. Het probleem van het woningtekort wordt op deze manier niet opgelost, maar verschoven naar een andere groep – de middeninkomens.

De doelgroep voor de sociale huurwoningen moet dan ook groter worden. Niet alleen door de inkomensgrens te verhogen, maar ook door bijvoorbeeld de gezinssamenstelling mee te laten wegen. Of een modaal inkomen nu met één of met drie personen gedeeld moet worden, maakt nogal een verschil voor de financiële draagkracht. Daarnaast moeten er natuurlijk ook meer sociale huurwoningen komen. Het moet niet zo zijn dat meer mensen moeten meedingen naar dezelfde hoeveelheid woningen.

Bouwen in de stad

Ook de meeste van de door Boelhouwer voorgestelde oplossingen deel ik, op zijn pleidooi voor bouwen in uitleglocaties na. GroenLinks vindt het namelijk van groot belang dat er eerst ingezet wordt op binnenstedelijk bouwen.

Begin februari hebben we hierover ook een motie aangenomen gekregen, die de regering oproept de beperkte open ruimte zo veel mogelijk te beschermen tegen plannen voor nieuwbouw en in de eerste plaats binnenstedelijk bouwen te stimuleren. Dit naar aanleiding van uitspraken van minister Ollongren, die stelde dat ze meer ruimte wilde geven aan bouwen in het groen. Als je aannemers en ontwikkelaars laat kiezen, is de kans groot dat ze de ruimte van de uitleglocaties verkiezen boven de stad.

“ Als je aannemers en ontwikkelaars laat kiezen, is de kans groot dat ze de ruimte van de uitleglocaties verkiezen boven de stad ”

Het pleidooi voor het aanpakken van verkamering delen wij weer wél. In februari heeft mijn collega Tom van der Lee een voorstel in gediend voor landelijke regels die ervoor zorgen dat de negatieve effecten van vakantieverhuur worden verkleind zonder dat de deelplatforms worden verboden.

We willen dat iedere verhuurder een registratienummer krijgt, en platforms de plicht de registratienummers te melden. Gemeentes krijgen wel zelf de ruimte om te beslissen of ze deze landelijke regeling in hun gemeente willen gebruiken en hoeveel dagen per jaar vakantieverhuurders hun huis mogen verhuren.

Via de registratienummers is verhuur makkelijk te handhaven, ook als iemand de eigen woning op meerdere platforms voor verhuur aanbiedt. Daarnaast krijgt ook de Belastingdienst eenvoudig grip op de verdiensten, zodat deze eerlijk belast kunnen worden.

Reguleren vrije sector

Boelhouwer stelt terecht dat lokaal beleid essentieel is, maar ook op rijksniveau zijn maatregelen nodig. Het reguleren van huren in de vrije sector bijvoorbeeld kan en moet landelijk worden geregeld. Ik ben het met Boelhouwer eens dat de paragraaf over de woningmarkt in het regeerakkoord vrij mager is, en zijn somberte daarover begrijp ik.

Tegelijkertijd biedt dit juist kansen voor een sterkere invulling van het beleid. Dat de opstellers van het regeerakkoord niet zelf met ideeën komen, betekent niet dat wij dat niet wél kunnen doen. We zullen daar ook zeker de komende tijd op gaan inzetten. Het aanpakken van huisjesmelkers, een speculantenheffing voor mensen die een woning kopen om te speculeren op prijsstijging, maar ook het stimuleren van eigen initiatief: bijvoorbeeld het oprichten van coöperaties voor gezamenlijk beheer van huurwoningen. En, nogmaals, het veranderen van de inkomensgrens voor sociale huurwoningen. Zodat meer mensen kunnen wonen waar ze willen.