“Ik kan me jou nog wel herinneren”, zei Marianne Smitsmans, toen ze als kersverse GroenLinks-wethouder de volkswijken van Roermond introk en een oude bekende tegenkwam. “Van jou heb ik vroeger nog een flink pak rammel gekregen.”

Na tien jaar oppositie in de gemeenteraad van Roermond trad Marianne Smitsmans in 2013 toe tot het college van B en W. Als wethouder voor maatschappelijke zorg, volksgezondheid, communicatie en burgerparticipatie wilde ze gaan doen waar ze als raadslid altijd voor gepleit had: naar de bewoners van volkswijken toe om te horen wat volgens hen de oorzaak van hun problemen is, en hoe deze opgelost en voorkomen kunnen worden. En de vraag te stellen: doe je mee?

Tegen alle ambtelijke adviezen in plaatste ze een oproep op Facebook: wie wil met me praten over armoede? Ambtenaren voorspelden dat er niemand zou komen, vanwege het taboe op armoede. Maar ze kwamen wel, vijftien mensen. En na die ene groep volgden er meer: allochtone vrouwen bij het moedercentrum, senioren, jongeren.

“Ze hadden het gevoel dat er voor het eerst naar hen geluisterd werd,” blikt Smitsmans terug, “dat voor het eerst mét hen gesproken werd in plaats van óver hen.” Zelf heeft ze van deze ervaring ‘gesmuld’. “Het waren echt hele mooie gesprekken, mensen legden hun hele hebben en houwen op tafel.”

Prijs voor dementiebeleid

Smitsmans herhaalde haar aanpak bij andere onderwerpen: dementie, mantelzorg, gezondheid. Ze trok met haar medewerkers de wijken in en sprak mensen direct of via social media aan, via warme contacten, in buurthuizen of via professionele netwerken. Met een symposium waar 150 bezoekers op af kwamen, zette ze zich bijvoorbeeld in voor ondersteuning van mantelzorgers en dementiepatiënten.

Een van de resultaten was een betere begeleiding van werkgevers die mantelzorgers in dienst nemen. Voor werkgevers betekent dit een oplossing voor het personeelstekort en ziekteverzuim. De gemeente scheelt het uitkeringen. De mantelzorgers zelf worden in staat gesteld om werk en zorg te combineren.

Een ander resultaat: een training om dementie in het dagelijks leven te herkennen en er mee te leren omgaan, in de vorm van een beetje theorie en vooral rollenspellen. Roermond vergrijst, waardoor dementie een alomtegenwoordig fenomeen is.

De training werd gegeven aan medewerkers in de horeca, van corporaties, de sociale dienst, de Albert Heijn zelfs. Wat dat opleverde? Een verwarde vrouw die in de supermarkt spullen in haar tas stopt, wordt niet volgens protocol aangegeven bij de politie, maar rustig mee naar achteren genomen. Roermond won zelfs een Europese prijs met zijn dementiebeleid.

Kind uit een volkswijk

Marianne Smitsmans is zelf kind van de Roermondse volkswijken. “Ik heb daar veel gezien: heel veel dronkenschap, heel veel armoede, van een afstandje dat de buurman de buurvrouw stevig mishandelde.” Zelf was ze een timide meisje dat liever met een boekje in een hoekje zat dan buiten speelde. Soms stuurde haar moeder haar naar buiten, en dan kreeg ze doorgaans een ‘pak rammel’ van een van de buurkinderen.

Marianne Smitsmans, wethouder in Roermond
Marianne Smitsmans. Foto: Willem Sluyterman van Loo.

Haar vader begon als mijnwerker en werkte zich op tot onderhoudsmonteur. Hij had niet de kans gekregen door te leren en baalt daar volgens Smitsmans nu, op 83-jarige leeftijd, nog steeds van. “Hij heeft zijn leven lang niks anders gedaan dan ons ervan te overtuigen dat hij toch best wel intelligent is. Ik heb zo ervaren dat ongelijkheid mensen heel diep kan raken.”

Apetrots waren haar ouders dan ook toen Marianne als enige meisje in haar klas naar het lyceum mocht. Ze deed haar ouders groot verdriet toen ze in het zicht van haar eindexamen stopte met het VWO. Toen ze later werk zocht en naar een uitzendbureau ging, moest ze op een formulier het hokje ‘geen diploma’ aankruisen. “Ik zal het nooit vergeten, die mevrouw van het uitzendbureau was heel resoluut: je bent ongeschoold. Ik kwam toen ook in de bak voor het ongeschoolde werk. Ik vond dat zo confronterend.”

“ Ik krijg veel reacties van mensen die zeggen: ‘Ik stem op jou, maar niet op GroenLinks ”

Intussen was er in het jongerencentrum waar ze geregeld kwam een wereld voor haar opengegaan. Het was eind jaren zeventig; ze trof er een vrijgevochten, anarchistische wereld waar iedereen ‘okay’ was en je achtergrond niet uitmaakte. Daar voelde Marianne zich thuis. Haar maatschappelijk bewustzijn werd er wakker gekust.

‘Kijken is ook drinken’

Later werd ze – inmiddels met diploma – docent Nederlands als tweede taal en gaf ze les aan jongemannen uit Turkije en Marokko. “Ik heb er heel veel van geleerd: hoe mensen uit andere culturen denken, hun gewoontes, hun kijk op het leven, op vrouwen, op de Nederlandse samenleving. Er waren mannen bij die nog geen vrouw durfden aan te kijken. Ik weet nog dat een van hen tijdens de ramadan zei: ‘Marianne, niet eten en niet drinken, maar kijken is ook drinken…’”

Ze gaf ook les aan vrouwen in de moskee. “Geweldig om de wereld van deze vrouwen te mogen betreden, ze grappen te horen maken over hun mannen. Het schaamrood steeg me soms naar de kaken door wat ze allemaal zeiden! Als ze binnenkwamen, gingen de hoofddoeken af. Er was een meisje dat ­meteen haar ogen gitzwart opmaakte en pontificaal in het midden ging zitten. Na de les haalde ze alle make-up eraf, hoofddoekje op en dan ging ze weer naar huis. Nederlandse les betekende voor haar drie uur vrijheid.”

Smitsmans’ wortels in de volksbuurten van Roermond hielpen haar contact te maken met de mensen in de stad. “Zodra ik door de stationstunnel ga, ben ik een van hen. Het eerste wat ik doe is Limburgs praten, en dan ook echt hun taal. De mensen in de volkswijken zijn amicaler, ze zijn wat grof in de mond maar daar schrik ik niet zo van. Taal, houding, gedrag – ik kan niet helemaal duiden waarom ik nog herkend word, maar de afstand is vlug weg.”

Booming Roermond

Het waren diezelfde volkswijken die Jos van Rey – eerst met de VVD en later met de LVR – groot maakten nadat hij een bondgenootschap had gesloten met Dré Peters. Marianne beschrijft Peters als een selfmade volksman met een groot hart. Van Rey stuwde als wethouder Roermond in de vaart der volkeren op, met de komst van een designer outlet center en vele bouwprojecten van ontwikkelaars. Roermond werd booming, zag ook Smitsmans.

“ Als je zegt ‘ik kom jou helpen je huis te isoleren en daardoor houd jij dadelijk zoveel euro per maand over voor leuke dingen’, dan krijg je ze wel mee. ”

“Er komen miljoenen bezoekers naar Roermond, elk weekend staan hier de Duitsers in de file. Maar wat ik zo erg vind, is dat die euro’s linea recta naar grote winkelketens in het Verenigd Koninkrijk verdwijnen. Ik zie het niet landen bij de mensen in de stad, die zijn nog net zo arm. De armoede in arbeiderswijken varieert tussen de 20 en 28%. Deze mensen komen nooit in het outletcentrum, of ze moeten er een parttime baantje hebben. Ik zag het als mijn taak om in de raad de luis in de pels te zijn en dit te blijven benoemen.”

Het zijn juist deze mensen die Smitsmans als wethouder centraal stelt en belangrijk maakt. Nadat ze met zestig tot zeventig inwoners over armoede gesproken had, vroeg ze haar ambtenaren om een nota over armoedebeleid te schrijven die haar gesprekspartners ook konden begrijpen. De bewoners werden uitgenodigd om het concept te bespreken in een oud theater, op het rode pluche. “Bewust, want dat verdienden ze.”

‘Je bent te veel buitenshuis’

De bevolking van Roermond is relatief ongezond: veel obesitas, hart- en vaatziekten, diabetes en longziekten. De gemeente kiest er in keukentafelgesprekken met inwoners echter voor niet die ziekten centraal te zetten, maar te kijken naar alle aspecten van hun dagelijks leven. Daardoor voelen mensen zich volwaardig en worden ze niet gereduceerd tot hun beperking. Een man van 86 met een hulpvraag voor zijn vrouw leerde stofzuigen. “Dat had hij zijn leven lang nog niet gedaan, maar glunderend vertelde hij dat hij het best kon.”

Een ander voorbeeld dat Smitsmans scherp bijstaat, is het verhaal van Harry: in rolstoel, zonder arm en been maar heel rap van tong. Smitsmans sprak zelf met hem. Hij klaagde dat het UWV alleen zijn beperking zag. Smitsmans tipte de personeelsafdeling van de gemeente, en nu is hij een van de beste WMO-consulenten van Roermond.

Smitsmans is er van overtuigd dat ze een nieuwe manier van werken heeft geïntroduceerd in Roermond. “Gewoon praten met mensen, op pad gaan, was niet zo gewoon. De gemeentesecretaris kwam in mijn eerste jaar naar me toe: ‘Ik moet met je praten, je bent echt te veel buitenshuis.’ Ik zei: mijn werk ligt nu eenmaal op straat!” Het geheim is volgens Smitsmans om toegankelijk, benaderbaar en zichtbaar aanwezig te zijn in de wijk. Met aandacht naar mensen luisteren en hun initiatieven en ideeën ondersteunen.

Het is Smitsmans weliswaar gelukt om mensen in volkswijken te bereiken, maar voor GroenLinks als partij geldt dat nog niet. “Ik krijg veel reacties van mensen die zeggen: ‘ik stem op jou, maar niet op GroenLinks.’ Ik ben eigenlijk een eigen merk. Ik probeer dat dan om te buigen: ‘daar moet je dan eens over nadenken, want ik ben toch echt wel van GroenLinks.’”

Het persoonlijker maken van de politiek kan een winnende strategie zijn voor GroenLinks, denkt Smitsmans. “Ik vind mezelf een echte GroenLinkser, maar zoek wel de nabijheid van de mensen op. En dat blijkt voor GroenLinks nieuw en redelijk succesvol. Nu moet dat 21 maart trouwens nog maar blijken…”

Taal van de mensen

Mensen hebben een verkeerd beeld van wat GroenLinks is en de partij is daar zelf debet aan, vindt Smitsmans. “We zijn te intellectueel bezig, we spreken niet de taal van de mensen in de volkswijken. We hebben nog te weinig feeling met de mensen waar we zo hard voor werken. GroenLinksers moeten beter luisteren en wat meer met de voeten in de klei staan, de wijken ingaan.”

Smitsmans vindt GroenLinks bovendien te veel gericht op de Randstad, al ziet ze daar de laatste tijd verbetering in komen. Voor haar is het een extra drijfveer om GroenLinks op de kaart te zetten vanuit Limburg.

Met het ‘linkse’ verhaal nieuwe mensen bereiken; dat is Mariannne Smitsmans als wethouder ogenschijnlijk gelukt. Zou het ook kunnen met het ‘groene’ verhaal van de partij? Smitsmans denkt van wel, als je maar de juiste taal spreekt. “

Je moet niet zeggen dat ze niet met hun autootje mogen rijden, maar welke voordelen het hun oplevert om die auto te laten staan. En dan bedoel ik niet dat hun kinderen later gezond opgroeien; dat is voor mensen die elke dag moeten struggelen voor hun eigen bestaan veel te ver weg. Maar als je zegt ‘ik kom jou helpen je huis te isoleren en daardoor houd jij dadelijk zoveel euro per maand over voor leuke dingen’, dan krijg je ze wel mee.”

CV

Marianne Smitsmans-Burhenne (1959) groeide op in de wijk Roermondse Veld. Ze is leraar Nederlands en afgestudeerd als Master in Public & Non-Profit Management aan TiasNimbas Business School (Tilburg University). Ze werkte in de gehandicapten- en jeugdzorg, in het volwassenenonderwijs en als leidinggevende in het mbo. Van 2002 tot 2012 was ze raadslid voor GroenLinks in Roermond. In 2012 veroorzaakte de VVD een politieke crisis in Roermond door uit de coalitie te stappen. Sindsdien zit GroenLinks in de coalitie en is Smitsmans namens GroenLinks wethouder met de portefeuilles maatschappelijke zorg, volksgezondheid, communicatie en burgerparticipatie.