Interview Arjan Vliegenthart
Arjan Vliegenthart (1978) is wethouder voor de SP in tijden van economische crisis en bezuiniging; hij is dat in Amsterdam, waar de drang om als stad internationaal te scoren volgens velen de leefbaarheid en de zorg voor de onderkant onder grote druk zet. Vliegenthart heeft de portefeuilles Werk, Inkomen en Participatie en bevindt zich dus in het hart van deze discussie. Voor hij wethouder werd was hij onder andere lid van de Eerste Kamer voor de SP, lid van het landelijk partijbestuur en directeur van het Wetenschappelijk Bureau van de SP.
Wordt ‘veerkracht’ gebruikt in het sociale domein? Wat is je eerste reactie erop?
“Ik heb het nog niet veel gehoord op mijn beleidsterrein. Het doet mij meteen denken aan een andere veelgebruikte term, namelijk ‘eigen kracht’. Die associatie maakt me meteen kritisch. De meeste mensen zijn veerkrachtig genoeg, maar geldt dat ook voor de kleine groep kwetsbare mensen aan de onderkant van de samenleving? Van het boek Schaarste van de Harvard-econoom Sendhil Mullainathan en Princeton-psycholoog Eldar Shafi (2013) heb ik geleerd dat een tekort veel dieper ingrijpt dan we vaak denken. Behalve tot geldgebrek met alle moeilijkheden van dien, leidt het ook tot psychische problemen, fysieke beperkingen (vaker ziek), en tot minder geluk.
Beleidsmakers onderkenden lang niet dat schaarste een zeer beperkende en bepalende factor is voor de hoeveelheid eigen kracht of veerkracht die mensen hebben. Het beleid is nu wachten tot mensen zelf initiatief nemen, maar mensen kunnen de weg naar de overheid vaak niet vinden. Mijn eerste reactie zou dus zijn: bij het maken van beleid moet de overheid niet uitgaan van de veerkracht van mensen, maar het moet juist het doel van dat beleid zijn om mensen veerkracht te geven. Een veer moet je immers spannen wil hij krachtig worden.”
Het bereiken van deze groep minder veerkrachtige mensen is misschien wel de grootste uitdaging als het gaat om armoedebestrijding. De gemeente heeft er grote moeite mee, waardoor er zes miljoen euro op de begroting voor armoedebestrijding onbenut blijft. Dat is wel schokkend.
“Dat is de paradox van de mondige samenleving. De hoogopgeleiden, de well haves, zijn in staat zich te articuleren, hebben een stem en uiten die ook. De onderkant van de samenleving heeft geen stem. Ik zie het als een belangrijke taak voor mij die groep een stem te geven. Je moet mensen in staat stellen zich daarin te ontwikkelen. Daarom ben ik een voorstander van ontzorgen. Er loopt nu een pilot waarbij de huur wordt ingehouden op de bijstandsuitkering. Dat gaan we nu op de hele stad uitbreiden. Dat mocht lange tijd niet omdat men vond dat mensen moeten kunnen kiezen. Maar als het gaat om een dak boven je hoofd en een ziektekostenverzekering, is er niet zoveel te kiezen. Dat moet iedereen gewoon hebben.