Katendrecht was een soort vrijstaat, omdat de Duitse soldaten hier niet mochten komen. De Duitsers waren bang dat ze hier ziektes zouden oplopen bij de meisjes en zetten een bord bij de ingang van Katendrecht: voor Duitsers verboden. Er waren waarschuwingssystemen voor als ze toch kwamen. Dan draaiden ze hier in Belvedère snel de schilderijen om en kwam Hitler tevoorschijn. De muzikanten speelden opeens Duitse volksliederen.
In de woning hierboven dook kunstenaar Wally Elenbaas met zijn Joodse vrouw onder. De Katendrechters hielden hun mond en kwamen af en toe eten brengen. Wally en Esther zijn hier hun hele leven gebleven. Hij overleed in 2008. Onlangs hebben we in hun woning een tentoonstelling over hun leven en werk gemaakt. Ik heb hem nooit ontmoet, want wij kwamen hier in 2009.
Zo ontdekken we steeds allerlei sporen van mensen en hun geschiedenis. Een week na de opening van het Verhalenhuis kwam hier een man binnen met een stok, die vertelde dat er hier in de jaren vijftig worstelwedstrijden hebben plaatsgevonden. Vijf jaar lang stond hier een worstelring in het midden van de zaal. Daarna werd het een bioscoop waar je na afloop kon dansen, en toen is het nog twintig jaar lang een Griekse nachtclub en vijftien jaar een wijkmuseum geweest."
Er zijn ongetwijfeld ook conflicten tussen al die bevolkingsgroepen. Hoe gaan jullie daarmee om?
"Wij zoeken de andere, positieve kant op. Wij maken wel contact met groepen met problemen of conflicten, kwetsbare groepen, maar gaan dan op zoek naar hun persoonlijke verhalen. Door te luisteren en mensen te waarderen, komen ze mogelijk een stukje tot elkaar. We richten ons op die onbekendheid met elkaar. Zo organiseerde een groep Bulgaren hier een geboortefeest. Het zat die avond vol met Rotterdamse Bulgaren en verder durfde niemand binnen te komen. Bij hun volgende evenement zeiden we: wij willen graag een samenwerking, we zouden een tafel willen reserveren op jullie feest voor twintig personen die wij uitnodigen.
Dat vonden ze eerst heel raar, maar omdat ze ons vertrouwden hebben ze het geaccepteerd. We nodigden een diversiteit aan mensen uit. Een Ghanese familie, twee Chinese dames, oudere buurtbewoners. Die werden zowaar de vips op het feest. Wij brachten alleen het contact op gang: als er bijvoorbeeld een groot varken binnen werd gebracht vroegen wij: hoe doen jullie dat, wat eten jullie bij dit soort gelegenheden? Toen liep het verder vanzelf. Ook als mensen hier de ruimte huren voor een workshop of vergadering krijgen ze van ons niet zomaar een lunch, maar ook een Rotterdammer oftewel een gastkok met zijn of haar verhaal. Andersom is het voor die kok ook belangrijk in contact te komen met mensen buiten zijn of haar eigen gemeenschap."
Zien jullie effecten van die ontmoetingen?
"Ik geef graag een voorbeeld. Er was een Chinese vrouwengroep die elkaar tweemaal in de week in het buurthuis trof. Wij vroegen op een gegeven moment of ze eens hier wilden koken. Inmiddels doen ze dat met regelmaat en daarnaast doen ze met van alles mee en zijn bijvoorbeeld gastvrouw tijdens bijeenkomsten. Dat is bijzonder, want deze generatie spreekt slecht Nederlands en trekt vooral met elkaar op.
Toen één van de Chinese vrouwen voor het eerst had gekookt voor een groep van tachtig mensen, kwam iemand haar vragen: heeft u hier misschien ook een restaurant? Ze was zo trots! Dat vind ik mooi. Deze vrouw moet hier nu waarschijnlijk stoppen omdat ze moet gaan vegen voor haar uitkering in het kader van de zogenaamde tegenprestatie. Dat is toch doodzonde! Ze werkt hier al vier dagen in de week als vrijwilliger. Wij zijn echter geen erkend werkervaringstraject. Misschien moeten wij ook zoiets optuigen voor onze vrijwilligers, maar we zien zeer op tegen de bureaucratie en de tijd en energie die daarin gaan zitten."
Als je nu vanuit de ervaring van het Verhalenhuis zou omschrijven wat burgerschap is, wat zou je dan zeggen?
"Daar ben ik niet zo van, van burgerschap. Ik vind het zo’n verzonnen woord. Wij proberen juist te kijken naar wat er gaande is en dat als kracht te benoemen. Door simpel verbindingen te maken kun je iets meer zichtbaar maken, een meerwaarde geven voor elkaar en de stad. Met de term burgerschap is dit van bovenaf benoemd."
Zorgen jullie er niet voor dat mensen zich als burgers van deze stad erkend voelen?
"Hmmm. (aarzelend) Ja, dat is wel waar... Dan fermer: Ik denk wel dat dat één van de belangrijkste dingen is die er gedaan moet worden: luisteren naar mensen, bevestigen, aandacht geven. Dat is het enige wat wij doen. Dat geldt voor zoveel terreinen: de aanleg of verbetering van een wijk, de sociale verbinding in een buurt en in de culturele sector.
Wat betreft dat laatste: het Wereldmuseum Rotterdam had ooit bijna zijn Afrikacollectie verkocht, maar daar is een stokje voor gestoken en nu hebben ze deze weer teruggegeven aan de Rotterdammers middels een tentoonstelling. Heel fijn was dat het museum ons vroeg de Afrikanen in Rotterdam er bij te betrekken. Begin mei zijn we met 150 Afrikanen naar het museum geweest, een plek waar ze eigenlijk nooit komen. Je ziet daar zoveel voorwerpen die ons niets zeggen, maar bij hen allerlei verhalen oproepen. Daar worden we allemaal rijker van."
Zou je zeggen dat Belvedère een emanciperend effect heeft?
"Alles wat we hier doen is betekenis geven aan mensen. Uiteindelijk is dat emancipatie. Neem bijvoorbeeld Emylia, die we kennen uit de Rotterdams-Bulgaarse gemeenschap. Zij draait al jaren een spreekuur voor Bulgaren. Ze vroeg ons pas: ‘Kan ik samen met jullie mijn droom gaan waarmaken? Ik wil een cateringbedrijfje beginnen.’ Of Fenmei Hu, een van oorsprong Chinese Rotterdamse, zegt: ‘Ik zou graag een museum voor Chinese cultuur in Rotterdam opzetten. Want we moeten ons meer zichtbaar maken.’
In dit huis vinden ze de stimulans om te ontdekken waar ze goed in zijn, wat ze willen en dat ook daadwerkelijk te gaan doen. Dat komt omdat het hier heel erg om hun persoonlijke verhaal gaat. Dat raak je snel kwijt in het alledaagse bestaan in de wereld, omdat je druk bezig bent met leven en overleven."