Het klimaatverdrag van Parijs luidt het einde van het fossiele tijdperk in. Om de opwarming van de aarde tot de afgesproken 1,5 à 2 graden te beperken, zullen we tussen nu en 2050 volledig moeten omschakelen op schone energie.
Door onze energie te halen uit zon, wind en stromend water sparen we niet alleen het klimaat, maar ook de volksgezondheid en de natuur. De transitie van fossiele naar schone energie voorkomt jaarlijks miljoenen sterfgevallen door luchtvervuiling. Ook ecosystemen hebben betere overlevingskansen als er een einde komt aan de giftige uitstoot van kolen- en gascentrales.
Tegenover de vele voordelen van schone energie staat een nadeel: er zijn meer materialen voor nodig. De energie in zon, wind en water is immers minder geconcentreerd dan die in fossiele brandstoffen. Er is een heel park aan windmolens nodig om één kolencentrale te vervangen.
Sommige van de materialen voor schone energietechnologie, zoals koper en molybdeen, zijn nu al schaars. De winbare voorraad van deze metalen in de aardkorst is waarschijnlijk wel voldoende om de energietransitie te voltooien, maar we moeten voorkomen dat toekomstige generaties achter het net vissen. Zij hebben evenveel recht op de hulpbronnen van de aarde als wij.