Post-politiek
De Derde Weg is al jaren een van Mouffe’s stokpaardjes: de grootste fout van links noemt ze het. Ze richt daarbij haar pijlen op de geestelijk vaders van deze politiek. Vooral Anthony Giddens’ boeken Beyond left and right en The third way moeten het ontgelden. De Derde Weg werd in het Verenigd Koninkrijk door Tony Blair en in de VS door Bill Clinton omarmd – en niet veel later bekeerde ook toenmalig PvdA-leider Wim Kok zich, die in 1995 in een befaamde lezing pleitte voor het afschudden van de ideologische veren. Volgens de Derde Weg zou de geglobaliseerde individualistische samenleving een nieuwe sociaaldemocratische beweging nodig hebben, die voorbij links-rechts tegenstellingen gaat. Deze nieuwe sociaaldemocratie moest zich in het centrum nestelen, waar de belangen van uiteenlopende groepen verenigd zijn. In de wereld van de Derde Weg zijn we de traditionele ideologische tegenstellingen voorbij en lossen we met rationele dialoog de problemen op. Daarmee werd de ‘oude’ strijd van links tegen het kapitalisme ingeruild voor een model dat geen echte tegenstander meer had. Een gruwel, vindt Mouffe.
“Lange tijd heb ik gehoopt dat links, de sociaaldemocraten, terug zou komen van deze dwaling. Het is niet gebeurd. Toen ze voor de Derde Weg kozen, gaven de sociaaldemocraten zich in feite gewonnen. Ze gingen politiek bedrijven die aansloot bij het neoliberale model. Alle ruimte voor het bedrijfsleven en de markt, een kleine overheid: de sociaaldemocraten accepteerden de neoliberale dogma’s. Dat systeem, die politiek, was niet langer de te bevechten hegemonie. In feite kozen de sociaaldemocraten voor een ‘post-politiek’. De noodzakelijke elementen van politiek - de strijd tussen tegenstellingen, de partijdigheid - werden afgezworen.
Het is zowel cynisch als interessant dat, toen aan Margaret Thatcher gevraagd werd wat ze als haar grootste politieke verdienste zag, zij antwoordde: het ontstaan van New Labour en de Derde Weg. Daarmee gaf ze aan: New Labour is mijn neoliberale politieke programma gaan uitvoeren.”
Het populisme dat u bepleit, wordt over het algemeen gezien als een strategie die een vermeend volk tegenover een veronderstelde elite zet. En suggereert dat een sterke leider dat conflict kan oplossen door de elite te verslaan en het volk alles te geven wat het hoopt.
“Ik bedoel iets anders met populisme. De Derde Weg heeft de sociaaldemocratische partijen vrijwel overal in West-Europa tot een onbetekenende factor gereduceerd. Tegelijkertijd is er de sterke groei van rechts-populistische bewegingen. Na de crisis van 2008 wordt bovendien het neoliberale model steeds vaker ter discussie gesteld. Al die ontwikkelingen hebben mij de overtuiging gegeven dat er een nieuwe linkse politiek nodig is. Die politiek is links, omdat het de liberaal-democratische waarden van gelijkheid voor allen en inclusiviteit hoog houdt. En het is populistisch in die zin dat het niet langer opkomt voor één enkele sociologische klasse, zoals vroeger de arbeidersklasse, maar voor een breed scala aan groepen die uit verschillende lagen van de bevolking kunnen komen.
Leiderschap speelt hier inderdaad een rol bij. Daar is niks mis mee, zolang het maar geen autoritair leiderschap is zoals je dat bij rechts-populisme ziet. Dat is een vorm van verticaal leiderschap. Dat hoeft het niet te zijn, leiderschap kan ook heel goed horizontaal zijn. Links-populisme heeft leiders nodig die zich als gelijken opstellen en die tegelijkertijd bevolkingsgroepen aan zich binden. Ik zie zo’n soort leiderschap niet als een probleem, ik ken geen succesvolle politieke bewegingen zonder leiders.”
Gele hesjes
“Toen de sociaaldemocraten naar het centrum trokken, hebben ze het rechts-populisme gecreëerd. Ze negeerden de groepen waar ze traditioneel voor opkwamen, de verliezers van de globalisering. Rechts-populisten kwamen wél voor hen op. Zij zeiden: ‘Wij zien jullie, wij zijn er voor jullie, kom maar bij ons.’”
Nu moet links opnieuw hun stem gaan vertolken, de stem van de achterblijvers, van de uitgeslotenen. Bezorgd zijn om hun eisen. De wereld is alleen wel veranderd. De traditionele as van links, die van arbeiders tegenover kapitaal, die voldoet niet meer. Het zijn niet alleen meer de arbeiders: die klasse heeft concurrentie gekregen van andere groepen met gerechtvaardigde sociale eisen, zoals de vrouwenbeweging, anti-racismegroepen en de ecologische beweging. Groepen die niet in een sociale klasse zijn onder te brengen. Links-populisme moet al die eisen samenbrengen.”
De traditionele achterban van links vindt nu onderdak bij rechts-populisten, zegt u. In het boek Retour à Reims beschrijft de socioloog Didier Eribon dat proces, hoe zijn linkse ouders zich bekeerden tot de partij van Marine Le Pen. Hoe wint links hen terug?
“Voor linkse politici is dat een heel belangrijk boek. Het beschrijft precies wat ik bedoel. Kijk, er zijn twee posities. Sommigen vinden dat de stemmers op rechtse populisten verloren zijn voor links, ze zouden nationalistisch en racistisch zijn. Maar ik vind iets anders. Er zitten kiezers bij die het linkse progressieve verhaal willen horen, maar verweesd zijn geraakt en bij gebrek aan beter bij rechts populisten uitkomen.
Ik verwijt links dat het morele tegenstellingen creëert in plaats van politieke. De Derde Weg ontkende de grens tussen rechts en links. Maar in werkelijkheid stelden ze een grens tussen zichzelf, degenen die moderniseerden, en de traditionalisten, degenen die achterblijven. Dat is een morele grens, waarbij de een zich superieur voelt ten opzichte van de ander, en de andere groep diskwalificeert en uitsluit. Ik ben niet tegen moraliteit in de politiek, maar wel tegen het formuleren van tegenstellingen in termen van Moralität zoals Kant dat definieerde. En dat is wel wat links deed. Ik ben meer een Hegeliaan.”
Mouffe verwijst hier naar de moraliteitsleer van Immanuel Kant. De Duitse filosoof ontwikkelde de ‘categorische imperatief’, die stelt dat iedere individuele handeling tot een algemeen geldende wet gemaakt moet kunnen worden. Oftewel: er zijn morele wetten die universeel gelden.
Hegel dacht eerder in tegenstellingen: iedere these wordt gevolgd door een antithese. De synthese die daaruit ontstaat, is opnieuw onderwerp van antithese. Het agonisme van Mouffe leunt op de denkstroming die de mensheid in tegenstellingen definieert. Kant past in een andere traditie: die van de mensheid als universeel en inherent verbonden. Links, zo vindt Mouffe, staat teveel aan de zijde van Kant. Ze pretendeert te weten wat moreel juist is, en vindt dat iedereen daaraan moet voldoen.
Mouffe vervolgt: “Macron doet dat nu in Frankrijk. Hij zegt: ‘Ik ben niet links of rechts’. Maar zijn grens loopt tussen progressieven en conservatieven. Progressief is goed, conservatief fout. Kosmopolieten tegenover nationalisten, progressief tegenover conservatief. Mijn punt is: links moet tegenstellingen in politieke zin formuleren, een ‘wij’ en ‘zij’ gebaseerd op sociaaleconomische machtsrelaties. De partij van Jean-Luc Mélenchon doet dat beter. Die partij is in Frankrijk bekritiseerd omdat ze de rechtse stemmen terug wilde winnen. Toen de gilets jaunes opkwamen, wilde Marine Le Pen met haar Rassemblement National zich met hen verbinden. Maar ook Mélenchon zocht het contact, om hun eisen in een progressieve richting te bewegen. Veel linkse mensen bekritiseerden hem daarom. Daar ben ik het helemaal mee oneens. Die mensen hebben een rechtvaardige eis en daar moet je naar luisteren.
Ze eisen meer gelijkheid en betere representatie. Die kunnen zowel op een rechtse als een linkse manier worden vertegenwoordigd. Als linkse politici in gesprek gaan met de stemmers op rechtspopulisten valt er veel te winnen. In gesprek kun je deze groep met argumenten laten zien dat hun problemen niet allemaal het gevolg zijn van immigratie. Veel problemen zijn juist veroorzaakt door het neoliberalisme, de macht van grote bedrijven en de ongelijkheid die daarmee gecreëerd is. In zo’n gesprek kun je mensen overtuigen en een linkse, progressieve richting aanbieden. Vervolgens moet links de eisen van de arbeiders verbinden met de eisen van immigranten, vrouwen, de homobeweging. En zo het discours van rechtspopulisten doorbreken.”
U noemt zo’n verbinding van eisen van verschillende groepen een chain of equivalence. Wilt u dat wat verder toelichten?
“In een chain of equivalence worden heterogene groepen samengebracht die een gezamenlijke eis formuleren. Die eis mag de afzonderlijke eisen van de groepen niet blokkeren. Daarin wijkt links- populisme af van rechts populisme. Rechtspopulisten vertegenwoordigen de achtergebleven groepen, maar stellen die tegenover de legitieme eisen van andere groepen, zoals immigranten. Daarmee sluiten ze groepen uit.”